De muziek van ICT-manager Bart Hermans
door de redactie 24 mrt. 2023 24 maart 2023
Als je werkt bij Het Concertgebouw of het Concertgebouworkest komt er zoveel muziek voorbij. Waar luisteren de mensen achter de schermen zélf graag naar? En naar welk concert kijken ze uit? Deze maand: Bart Hermans, manager ICT bij het Concertgebouworkest.
Wat houdt je werk in?
Dat bestrijkt alles van kapotte muizen tot aan de beveiliging van onze data.
Waar luister je graag naar?
Waarschijnlijk geeft vrijwel iedereen, en ik ook, als antwoord: ‘Ik heb een brede muzieksmaak.’ Laat ik het maar beperken tot wat ik bijzonder vind: (volks-)muziek uit de Balkan en de Kaukasus. Dat is muziek die prachtig klinkt, maar waar je vaak ook op kunt puzzelen: polyritmiek of bijzondere harmonieën. Die volksmuziek heeft ook veel klassieke componisten beïnvloed: Ligeti, Ippolitov-Ivanov, Enescu, Arakishvili (die nog een connectie met de vroegere Concertgebouworkest-chef Willem Kes heeft), enzovoorts. Daarnaast, en dat is bijna een guilty pleasure, heb ik een voorliefde voor Centraal-Europese blaasmuziek.
Wat was je meest memorabele concert?
Er zijn er twee: allereerst Pinkpop 1992. Het was zeiknat, het hele terrein was een modderpoel en natuurlijk waren we vergeten regenkleding mee te nemen, maar wat een briljante optredens: memorabel blijft de sprong van Eddie Vedder [de zanger van Pearl Jam, red.], muzikaal zijn met name Soundgarden en David Byrne blijven hangen.
En Mahlers Vierde symfonie met het VU-Orkest in 2003 in Het Concertgebouw. Mijn vriendin en ik speelden in het orkest en tijdens het slotapplaus heb ik haar ten huwelijk gevraagd. Behalve één ander wist niemand dat, dus het werd wel een beetje een chaotische buiging van het orkest.
Welke muziek zou iedereen volgens jou moeten horen?
Vooral wat iedereen zelf mooi vindt. Muziek die gewoon goed is, maar die je ook open kunt peuteren om te kijken hoe die in elkaar zit. Daarvan is Jacob Collier het schoolvoorbeeld: klinkt leuk, maar ondertussen snap je nauwelijks hoe hij die overgangen technisch voor elkaar krijgt.
Naar welk concert de komende tijd kijk je uit?
‘Bartóks De wonderbaarlijke mandarijn op 14 april (in de versie met koor!), in combinatie met werken van Nina Šenk en Matthias Pintscher. Bij die laatste is Thomas Oliemans solist. Pintscher staat vaak voor de nodige muzikale acrobatiek. Ik ben erg benieuwd of dit vocale acrobatiek wordt. Daar is Thomas in elk geval de juiste persoon voor.’
Wat houdt je werk in?
Dat bestrijkt alles van kapotte muizen tot aan de beveiliging van onze data.
Waar luister je graag naar?
Waarschijnlijk geeft vrijwel iedereen, en ik ook, als antwoord: ‘Ik heb een brede muzieksmaak.’ Laat ik het maar beperken tot wat ik bijzonder vind: (volks-)muziek uit de Balkan en de Kaukasus. Dat is muziek die prachtig klinkt, maar waar je vaak ook op kunt puzzelen: polyritmiek of bijzondere harmonieën. Die volksmuziek heeft ook veel klassieke componisten beïnvloed: Ligeti, Ippolitov-Ivanov, Enescu, Arakishvili (die nog een connectie met de vroegere Concertgebouworkest-chef Willem Kes heeft), enzovoorts. Daarnaast, en dat is bijna een guilty pleasure, heb ik een voorliefde voor Centraal-Europese blaasmuziek.
Wat was je meest memorabele concert?
Er zijn er twee: allereerst Pinkpop 1992. Het was zeiknat, het hele terrein was een modderpoel en natuurlijk waren we vergeten regenkleding mee te nemen, maar wat een briljante optredens: memorabel blijft de sprong van Eddie Vedder [de zanger van Pearl Jam, red.], muzikaal zijn met name Soundgarden en David Byrne blijven hangen.
En Mahlers Vierde symfonie met het VU-Orkest in 2003 in Het Concertgebouw. Mijn vriendin en ik speelden in het orkest en tijdens het slotapplaus heb ik haar ten huwelijk gevraagd. Behalve één ander wist niemand dat, dus het werd wel een beetje een chaotische buiging van het orkest.
Welke muziek zou iedereen volgens jou moeten horen?
Vooral wat iedereen zelf mooi vindt. Muziek die gewoon goed is, maar die je ook open kunt peuteren om te kijken hoe die in elkaar zit. Daarvan is Jacob Collier het schoolvoorbeeld: klinkt leuk, maar ondertussen snap je nauwelijks hoe hij die overgangen technisch voor elkaar krijgt.
Naar welk concert de komende tijd kijk je uit?
‘Bartóks De wonderbaarlijke mandarijn op 14 april (in de versie met koor!), in combinatie met werken van Nina Šenk en Matthias Pintscher. Bij die laatste is Thomas Oliemans solist. Pintscher staat vaak voor de nodige muzikale acrobatiek. Ik ben erg benieuwd of dit vocale acrobatiek wordt. Daar is Thomas in elk geval de juiste persoon voor.’