Mezzosopraan Adèle Charvet: ‘Ik neem mezelf niet al te serieus, maar de muziek wel’
door Catherine Nieuwesteeg 26 aug. 2024 26 augustus 2024
Dat er nog steeds veel moois te herontdekken valt, bewijzen mezzosopraan Adèle Charvet en haar companen van barokformatie Le Consort. Ze voeren op 29 september muziek uit uit die ooit klonk in het niet meer bestaande Venetiaanse Teatro Sant’Angelo. ‘Het theater had een wilde reputatie’…
Muziek is er in het leven van Adèle Charvet altijd geweest. ‘Ik kom uit een familie van grote muziekliefhebbers. Mijn eerste levensjaren heb ik in New York doorgebracht, waar mijn vader [Pierre Charvet, red.] toen compositie onderwees. Door mijn tweetaligheid ben ik wat later begonnen met praten, maar zuiver zingen deed ik schijnbaar al wel. In mijn eerste herinneringen sta ik samen met mijn vader en mijn zus zingend aan de piano. Vanaf mijn zevende heb ik in een koor gezongen en zo heb ik ook muziek leren maken: al luisterend naar en musicerend met anderen, voor een doel dat buiten jezelf ligt. Ik zat bij de Maîtrise de Radio France en vervolgens ben ik naar het conservatorium van Parijs gegaan, waar ik ontdekte dat ik graag solist wilde zijn. Die koorjaren hebben mij als solist wel beïnvloed en kamermuziek en recitals zijn naast mijn operarollen nog steeds essentieel.’
Nederlandse carrièrestart
Met Nederland heeft de mezzosopraan een speciale band. ‘Nog tijdens mijn studie kwam ik er voor het eerst. Met mijn pianist, Florian Caroubi, had ik me in 2016 aangemeld voor het Internationaal Vocalisten Concours (IVC) in ’s-Hertogenbosch. We vormden pas sinds kort een duo en zagen onszelf als volstrekte outsiders. Uiteindelijk wonnen we de eerste prijs plus vier speciale prijzen – compleet onwerkelijk.’
Een van de prijzen was een tournee van zeventien concerten door heel Nederland. ‘Een geweldige ervaring met mooie ontmoetingen, want we mochten via de Vereniging Vrienden van het Lied steeds bij lokale liedminnende bewoners logeren. En zo is mijn carrière eigenlijk begonnen: niet met operarollen, maar met liedrecitals door heel Nederland.’ Haar eerste opera-ervaring, ook in Nederland, heeft ze aan toenmalig IVC-directeur Annett Andriesen te danken. ‘Ik kon een Rossini-masterclass bijwonen die ertoe leidde dat ik de rol kreeg van het Polovetser meisje in Borodins Prins Igor bij De Nationale Opera.’
Vivaldi’s theater
Deze maand is ze terug in Amsterdam, ditmaal met de jonge Franse barokformatie Le Consort. De eerste samenwerking dateert uit 2018; toen is ook het zaadje geplant voor het opnemen van een album. ‘Het Italiaanse barokrepertoire uit de achttiende eeuw past bijzonder goed bij mijn stem – als een op maat gemaakte jurk!’ Le Consort gaf haar de kans om zich hier vol op te storten. ‘We hebben dit programma samen in elkaar gezet na uren manuscripten te hebben doorgebladerd om onbekende pareltjes te ontdekken. Ons album Teatro Sant’Angelo, genoemd naar het theater in Venetië waar Antonio Vivaldi impresario was, bestaat voor 80 procent uit niet eerder uitgevoerde muziek. Het was heel boeiend om met zulke gepassioneerde mensen samen zo’n zoektocht te ondernemen.’
‘Er was een beer die regelmatig een rol had op het podium’
Het communicatieve enthousiasme, de nieuwsgierigheid en musicologische diepgang noemt Charvet het handelsmerk van Le Consort. De musici werden bijgestaan door musicoloog en Vivaldi-specialist Olivier Fourès. Hij wees hen op het Teatro Sant’Angelo, een niet eerder belicht onderwerp. ‘Dit theater stond centraal in het leven van Vivaldi. Hij speelde er zijn eigen muziek, maar programmeerde er ook andere componisten en bestelde opdrachtwerken. Het was een populair theater, met een wilde reputatie. Er liepen dieren door de gangen en er was een beer die regelmatig een rol had op het podium. Praktisch alle werken die we opgenomen hebben zijn gecomponeerd voor dit theater en hebben er hun première beleefd.’
Muziek is er in het leven van Adèle Charvet altijd geweest. ‘Ik kom uit een familie van grote muziekliefhebbers. Mijn eerste levensjaren heb ik in New York doorgebracht, waar mijn vader [Pierre Charvet, red.] toen compositie onderwees. Door mijn tweetaligheid ben ik wat later begonnen met praten, maar zuiver zingen deed ik schijnbaar al wel. In mijn eerste herinneringen sta ik samen met mijn vader en mijn zus zingend aan de piano. Vanaf mijn zevende heb ik in een koor gezongen en zo heb ik ook muziek leren maken: al luisterend naar en musicerend met anderen, voor een doel dat buiten jezelf ligt. Ik zat bij de Maîtrise de Radio France en vervolgens ben ik naar het conservatorium van Parijs gegaan, waar ik ontdekte dat ik graag solist wilde zijn. Die koorjaren hebben mij als solist wel beïnvloed en kamermuziek en recitals zijn naast mijn operarollen nog steeds essentieel.’
Nederlandse carrièrestart
Met Nederland heeft de mezzosopraan een speciale band. ‘Nog tijdens mijn studie kwam ik er voor het eerst. Met mijn pianist, Florian Caroubi, had ik me in 2016 aangemeld voor het Internationaal Vocalisten Concours (IVC) in ’s-Hertogenbosch. We vormden pas sinds kort een duo en zagen onszelf als volstrekte outsiders. Uiteindelijk wonnen we de eerste prijs plus vier speciale prijzen – compleet onwerkelijk.’
Een van de prijzen was een tournee van zeventien concerten door heel Nederland. ‘Een geweldige ervaring met mooie ontmoetingen, want we mochten via de Vereniging Vrienden van het Lied steeds bij lokale liedminnende bewoners logeren. En zo is mijn carrière eigenlijk begonnen: niet met operarollen, maar met liedrecitals door heel Nederland.’ Haar eerste opera-ervaring, ook in Nederland, heeft ze aan toenmalig IVC-directeur Annett Andriesen te danken. ‘Ik kon een Rossini-masterclass bijwonen die ertoe leidde dat ik de rol kreeg van het Polovetser meisje in Borodins Prins Igor bij De Nationale Opera.’
Vivaldi’s theater
Deze maand is ze terug in Amsterdam, ditmaal met de jonge Franse barokformatie Le Consort. De eerste samenwerking dateert uit 2018; toen is ook het zaadje geplant voor het opnemen van een album. ‘Het Italiaanse barokrepertoire uit de achttiende eeuw past bijzonder goed bij mijn stem – als een op maat gemaakte jurk!’ Le Consort gaf haar de kans om zich hier vol op te storten. ‘We hebben dit programma samen in elkaar gezet na uren manuscripten te hebben doorgebladerd om onbekende pareltjes te ontdekken. Ons album Teatro Sant’Angelo, genoemd naar het theater in Venetië waar Antonio Vivaldi impresario was, bestaat voor 80 procent uit niet eerder uitgevoerde muziek. Het was heel boeiend om met zulke gepassioneerde mensen samen zo’n zoektocht te ondernemen.’
‘Er was een beer die regelmatig een rol had op het podium’
Het communicatieve enthousiasme, de nieuwsgierigheid en musicologische diepgang noemt Charvet het handelsmerk van Le Consort. De musici werden bijgestaan door musicoloog en Vivaldi-specialist Olivier Fourès. Hij wees hen op het Teatro Sant’Angelo, een niet eerder belicht onderwerp. ‘Dit theater stond centraal in het leven van Vivaldi. Hij speelde er zijn eigen muziek, maar programmeerde er ook andere componisten en bestelde opdrachtwerken. Het was een populair theater, met een wilde reputatie. Er liepen dieren door de gangen en er was een beer die regelmatig een rol had op het podium. Praktisch alle werken die we opgenomen hebben zijn gecomponeerd voor dit theater en hebben er hun première beleefd.’
Akoestisch juweeltje
In de gedigitaliseerde archieven van de bibliotheken van Venetië en Dresden heeft Charvet samen met klavecinist Justin Taylor en tweede violiste Sophie de Bardonnèche wel veertig opera’s doorgenomen. ‘Het maken van een keuze was niet simpel, want we hadden te veel goede muziek. Het werd dus een kwestie van smaak, van wat het beste bij mijn stem past of getransponeerd moest worden.’ Als klap op de vuurpijl bevat het album twee onbekende aria’s van Vivaldi. ‘Het resultaat is een programma waarin, zoals altijd in de Italiaanse opera, alle emoties aan bod komen, van heel ingetogen tot heel tragisch – een feestje om op het podium te vertolken.’ Ze kijkt reikhalzend uit naar het concert in de Kleine Zaal. ‘Het is een akoestisch juweeltje waarvoor ik veel liefde voel en waaraan ik heel mooie herinneringen heb.’
Videoclip
Voor wie alvast in de stemming wil komen, is er een videoclip van de herontdekte aria Astri aversi van Fortunato Chelleri. De mezzosopraan neemt de kijker mee op een typische dag in Parijs. ‘Doorgaans vind ik videoclips bij klassieke muziek niet zo geslaagd. Men wil modern doen, maar vaak komt het toch wat gedateerd over. Mijn intentie was om nu eens niet het verhaal van de liedtekst te visualiseren maar om mensen aan te spreken die deze muziek nog niet kennen. Italiaanse barokmuziek is zo ritmisch en swingend, het is heel straightforward, net als popmuziek, en heeft altijd een aanstekelijke melodie. Ik zag bij de tekst een soort stedelijk landschap voor me, dus we hebben een camera op een harnas aan m’n middel bevestigd en ik ben door Parijs gaan fietsen. Het resultaat is een heel levendige en grappige clip, die mij goed typeert. Ik neem mezelf niet al te serieus, maar de muziek wel, haha! Ik vind het van groot belang om de muziek die ik maak toegankelijk te maken.’
Akoestisch juweeltje
In de gedigitaliseerde archieven van de bibliotheken van Venetië en Dresden heeft Charvet samen met klavecinist Justin Taylor en tweede violiste Sophie de Bardonnèche wel veertig opera’s doorgenomen. ‘Het maken van een keuze was niet simpel, want we hadden te veel goede muziek. Het werd dus een kwestie van smaak, van wat het beste bij mijn stem past of getransponeerd moest worden.’ Als klap op de vuurpijl bevat het album twee onbekende aria’s van Vivaldi. ‘Het resultaat is een programma waarin, zoals altijd in de Italiaanse opera, alle emoties aan bod komen, van heel ingetogen tot heel tragisch – een feestje om op het podium te vertolken.’ Ze kijkt reikhalzend uit naar het concert in de Kleine Zaal. ‘Het is een akoestisch juweeltje waarvoor ik veel liefde voel en waaraan ik heel mooie herinneringen heb.’
Videoclip
Voor wie alvast in de stemming wil komen, is er een videoclip van de herontdekte aria Astri aversi van Fortunato Chelleri. De mezzosopraan neemt de kijker mee op een typische dag in Parijs. ‘Doorgaans vind ik videoclips bij klassieke muziek niet zo geslaagd. Men wil modern doen, maar vaak komt het toch wat gedateerd over. Mijn intentie was om nu eens niet het verhaal van de liedtekst te visualiseren maar om mensen aan te spreken die deze muziek nog niet kennen. Italiaanse barokmuziek is zo ritmisch en swingend, het is heel straightforward, net als popmuziek, en heeft altijd een aanstekelijke melodie. Ik zag bij de tekst een soort stedelijk landschap voor me, dus we hebben een camera op een harnas aan m’n middel bevestigd en ik ben door Parijs gaan fietsen. Het resultaat is een heel levendige en grappige clip, die mij goed typeert. Ik neem mezelf niet al te serieus, maar de muziek wel, haha! Ik vind het van groot belang om de muziek die ik maak toegankelijk te maken.’