Allerlaatste
door Anna de Vey Mestdagh 05 jan. 2022 05 januari 2022
Tweede violiste in het Concertgebouworkest Anna de Vey Mestdagh laat in haar maandelijkse column voor Preludium weten wat haar zoal bezighoudt. Deze maand: afscheid van violist Henk Rubingh.
Je hebt van die artiesten die ieder jaar opnieuw hun afscheidsconcert geven. Zo wordt er gezegd dat Niccolò Paganini zich van volle zalen verzekerde door elke keer aan te kondigen dat het zijn laatste concert zou zijn. Of de Rolling Stones, die door de decennia heen meerdere keren een mogelijk allerlaatste World Tour organiseerden, totdat onlangs Charlie Watts, de drummer van de band, op 80-jarige leeftijd het loodje legde.
Zo erg is het bij Henk Rubingh, 37 jaar lang werkzaam als violist in het Concertgebouworkest, waarvan de laatste 32 als aanvoerder van de tweede violen, gelukkig niet. Toch werd ook zijn laatste concert met het orkest niet zijn allerlaatste, maar om heel andere redenen. De bloemen waren al besteld en het afscheidslied ingestudeerd, toen plotseling de Kerstmatinee, een werkelijk prachtig moment om afscheid te nemen, door alweer een culturele lockdown niet doorging.
Nou komt er zeker een herkansing, want nog nooit is een musicus uit het orkest vertrokken zonder een afscheidsconcert te geven. Een noodzakelijk moment van bezinning, van memoreren, van misschien wel een brok in de keel. Van bedenken wat in godsnaam te gaan doen om het gapende gat op te vullen dat het turbulente orkestleven achterlaat. Henk weet het wel: hij gaat zich toeleggen op het bouwen van violen. Wat een mooi idee dat hij op die manier zijn sterk ontwikkelde fijne motoriek en zijn superieure klankgevoel kan omzetten in materie, een materie die de muziek uiteindelijk weer tot leven zal brengen.
Het zou me werkelijk niets verbazen als over een aantal jaar het halve strijkorkest op een echte ‘Rubingh’ speelt. Zodat toch ook zíjn allerlaatste concert niet vast komt te staan.
Je hebt van die artiesten die ieder jaar opnieuw hun afscheidsconcert geven. Zo wordt er gezegd dat Niccolò Paganini zich van volle zalen verzekerde door elke keer aan te kondigen dat het zijn laatste concert zou zijn. Of de Rolling Stones, die door de decennia heen meerdere keren een mogelijk allerlaatste World Tour organiseerden, totdat onlangs Charlie Watts, de drummer van de band, op 80-jarige leeftijd het loodje legde.
Zo erg is het bij Henk Rubingh, 37 jaar lang werkzaam als violist in het Concertgebouworkest, waarvan de laatste 32 als aanvoerder van de tweede violen, gelukkig niet. Toch werd ook zijn laatste concert met het orkest niet zijn allerlaatste, maar om heel andere redenen. De bloemen waren al besteld en het afscheidslied ingestudeerd, toen plotseling de Kerstmatinee, een werkelijk prachtig moment om afscheid te nemen, door alweer een culturele lockdown niet doorging.
Nou komt er zeker een herkansing, want nog nooit is een musicus uit het orkest vertrokken zonder een afscheidsconcert te geven. Een noodzakelijk moment van bezinning, van memoreren, van misschien wel een brok in de keel. Van bedenken wat in godsnaam te gaan doen om het gapende gat op te vullen dat het turbulente orkestleven achterlaat. Henk weet het wel: hij gaat zich toeleggen op het bouwen van violen. Wat een mooi idee dat hij op die manier zijn sterk ontwikkelde fijne motoriek en zijn superieure klankgevoel kan omzetten in materie, een materie die de muziek uiteindelijk weer tot leven zal brengen.
Het zou me werkelijk niets verbazen als over een aantal jaar het halve strijkorkest op een echte ‘Rubingh’ speelt. Zodat toch ook zíjn allerlaatste concert niet vast komt te staan.