Anne-Sophie Mutter: 'Muziek is werk in uitvoering'
door Frederike Berntsen 01 feb. 2017 01 februari 2017
Op 1 februari 2017 speelt violiste Anne-Sophie Mutter een kamermuziekrecital in de Grote Zaal. Met haar vaste pianopartner Lambert Orkis duikt ze permanent in het diepe, zonder angst. ‘Een beetje als Star Trek.’
‘Of het iets wordt met een artistieke relatie weet je nooit, maar je voelt wel of er een klik is’, stelt Anne-Sophie Mutter. De violiste speelt al meer dan een kwarteeuw samen met de Amerikaanse pianist Lambert Orkis.
Hun eerste optreden was in zijn thuisland, eind jaren tachtig. ‘Het was voor ons allebei duidelijk dat er enorm veel ruimte was om te groeien. Lambert had al een stuk muzikale geschiedenis achter zich, onder meer door zijn samenwerking met Mstislav Rostropovich.’
Over hun samenwerking vertelt Mutter gepassioneerd, aan de andere kant van de lijn klinkt een heldere en opgetogen stem: ‘We passen bij elkaar door onze verschillen en door onze overeenkomsten. Lambert is erg goed thuis in het hedendaagse repertoire, en hij is een specialist in barokmuziek.
Hij bezit niet alleen authentiek instrumentarium, maar weet ook alles van de vroegere speelstijlen. Met al deze dingen voedt hij mij, en ik breng mijn kennis van het ijzeren repertoire in. We delen ons idee over het laten ademen van de muziek, de retoriek van het spelen, en we houden enorm van repeteren. Daarna, tijdens de concerten, zijn we vooral spontaan. Op het podium moet je idealiter vliegen.
Muzikale gebaren die je samen maakt en die op een of andere manier bij elkaar passen kun je niet trainen, die zijn er. Ik ben erg tegen het alles van tevoren overleggen, het gaat om de spontaniteit, ook tijdens een repetitie. Musici moeten diep in een stuk duiken, zonder angst. Het is een beetje als Star Trek, niet zo gevaarlijk, maar toch. Muziek is altijd in beweging, werk in uitvoering.’
Kleuren combineren
In maart 2015 speelde Mutter met het Koninklijk Concertgebouworkest Sibelius’ Vioolconcert onder leiding van Andris Nelsons. Met Orkis staat ze wederom in de Grote Zaal. Een recital op dit podium? Is de Kleine Zaal daar niet geschikter voor?
‘Het Concertgebouw is een van de drie of vier geweldigste zalen in de geschiedenis – je kunt op het grote podium gaan staan en iets fluisteren, en dan klinkt het nog goed. Zeer comfortabel. Een kleine zaal vind ik moeilijker om te bespelen, je moet je vaak erg inhouden.’
‘Dit seizoen markeert mijn veertigste jaar op de bühne, en we hebben voor onze recitals stukken uitgekozen waar we erg van houden. Er zit ook iets nieuws tussen, altijd, omdat je jezelf moet blijven uitdagen. In dit programma wilden we veel verschillende kleuren combineren.
Sebastian Currier vormt met zijn Clockwork een link naar Ravel, de blues in diens Sonate in G groot. Currier is een vriend van Lambert. Het is een enorme luxe als je de maker van het werk dat je uitvoert een vraag kunt stellen. Ik vind hem een van de grootste hedendaagse componisten, en dit stuk is buitengewoon – zo slim geschreven.
‘Of het iets wordt met een artistieke relatie weet je nooit, maar je voelt wel of er een klik is’, stelt Anne-Sophie Mutter. De violiste speelt al meer dan een kwarteeuw samen met de Amerikaanse pianist Lambert Orkis.
Hun eerste optreden was in zijn thuisland, eind jaren tachtig. ‘Het was voor ons allebei duidelijk dat er enorm veel ruimte was om te groeien. Lambert had al een stuk muzikale geschiedenis achter zich, onder meer door zijn samenwerking met Mstislav Rostropovich.’
Over hun samenwerking vertelt Mutter gepassioneerd, aan de andere kant van de lijn klinkt een heldere en opgetogen stem: ‘We passen bij elkaar door onze verschillen en door onze overeenkomsten. Lambert is erg goed thuis in het hedendaagse repertoire, en hij is een specialist in barokmuziek.
Hij bezit niet alleen authentiek instrumentarium, maar weet ook alles van de vroegere speelstijlen. Met al deze dingen voedt hij mij, en ik breng mijn kennis van het ijzeren repertoire in. We delen ons idee over het laten ademen van de muziek, de retoriek van het spelen, en we houden enorm van repeteren. Daarna, tijdens de concerten, zijn we vooral spontaan. Op het podium moet je idealiter vliegen.
Muzikale gebaren die je samen maakt en die op een of andere manier bij elkaar passen kun je niet trainen, die zijn er. Ik ben erg tegen het alles van tevoren overleggen, het gaat om de spontaniteit, ook tijdens een repetitie. Musici moeten diep in een stuk duiken, zonder angst. Het is een beetje als Star Trek, niet zo gevaarlijk, maar toch. Muziek is altijd in beweging, werk in uitvoering.’
Kleuren combineren
In maart 2015 speelde Mutter met het Koninklijk Concertgebouworkest Sibelius’ Vioolconcert onder leiding van Andris Nelsons. Met Orkis staat ze wederom in de Grote Zaal. Een recital op dit podium? Is de Kleine Zaal daar niet geschikter voor?
‘Het Concertgebouw is een van de drie of vier geweldigste zalen in de geschiedenis – je kunt op het grote podium gaan staan en iets fluisteren, en dan klinkt het nog goed. Zeer comfortabel. Een kleine zaal vind ik moeilijker om te bespelen, je moet je vaak erg inhouden.’
‘Dit seizoen markeert mijn veertigste jaar op de bühne, en we hebben voor onze recitals stukken uitgekozen waar we erg van houden. Er zit ook iets nieuws tussen, altijd, omdat je jezelf moet blijven uitdagen. In dit programma wilden we veel verschillende kleuren combineren.
Sebastian Currier vormt met zijn Clockwork een link naar Ravel, de blues in diens Sonate in G groot. Currier is een vriend van Lambert. Het is een enorme luxe als je de maker van het werk dat je uitvoert een vraag kunt stellen. Ik vind hem een van de grootste hedendaagse componisten, en dit stuk is buitengewoon – zo slim geschreven.
Het bevat vele lagen die moeilijk en uitdagend zijn, en het Amerikaanse tintje in het ritme is heel spannend. Mozart is zoekend in de Sonate in A groot, hij worstelt met de sonatevorm, hij duwt je naar de grenzen, zoekt binnen de tonaliteit welke weg hij het beste kan bewandelen, heel ongewoon.
Poulencs Sonate is nieuw voor ons: donkere en sarcastische muziek. De menselijke diepte die hij heeft weten te verklanken is grandioos. Saint-Saëns’ Introduction et rondo capriccioso ten slotte is virtuoos en charmant, een heerlijke afsluiter.’
Wisselwerking
‘We hebben dit repertoire, behalve Poulenc, al vaak op de lessenaar gehad. In al die jaren zijn we misschien iets brutaler geworden, we durven onze persoonlijkheid heel duidelijk in een stuk te leggen. Historisch besef is goed en belangrijk, maar als dat dogmatisch wordt, is het ongezond.
Als je een groot deel van je leven hebt doorgebracht met bepaalde muziek, heb je een persoonlijke visie ontwikkeld en weet je wat je erin moet stoppen. Daarbij is het de grootste uitdaging en het grootste plezier om iets niet te herhalen, maar opnieuw uit te vinden waar een stuk over gaat. Het kennen van de context is een vereiste: hoe is een componist daar gekomen, waarom kon hij dit zo opschrijven?’
‘Muziek is er niet om te entertainen, maar om vragen op te roepen en soms om te provoceren. Muziek is een leerschool om stil te zijn, om je te concentreren. Musicus en publiek hebben elkaar nodig.
Het publiek is hopelijk stil en wil naar je luisteren, dat voedt een musicus. Door wat en hoe je iets speelt kan die concentratie ontstaan. Het gaat altijd om een wisselwerking, je moet elkaar zoeken tijdens een optreden.’
Het bevat vele lagen die moeilijk en uitdagend zijn, en het Amerikaanse tintje in het ritme is heel spannend. Mozart is zoekend in de Sonate in A groot, hij worstelt met de sonatevorm, hij duwt je naar de grenzen, zoekt binnen de tonaliteit welke weg hij het beste kan bewandelen, heel ongewoon.
Poulencs Sonate is nieuw voor ons: donkere en sarcastische muziek. De menselijke diepte die hij heeft weten te verklanken is grandioos. Saint-Saëns’ Introduction et rondo capriccioso ten slotte is virtuoos en charmant, een heerlijke afsluiter.’
Wisselwerking
‘We hebben dit repertoire, behalve Poulenc, al vaak op de lessenaar gehad. In al die jaren zijn we misschien iets brutaler geworden, we durven onze persoonlijkheid heel duidelijk in een stuk te leggen. Historisch besef is goed en belangrijk, maar als dat dogmatisch wordt, is het ongezond.
Als je een groot deel van je leven hebt doorgebracht met bepaalde muziek, heb je een persoonlijke visie ontwikkeld en weet je wat je erin moet stoppen. Daarbij is het de grootste uitdaging en het grootste plezier om iets niet te herhalen, maar opnieuw uit te vinden waar een stuk over gaat. Het kennen van de context is een vereiste: hoe is een componist daar gekomen, waarom kon hij dit zo opschrijven?’
‘Muziek is er niet om te entertainen, maar om vragen op te roepen en soms om te provoceren. Muziek is een leerschool om stil te zijn, om je te concentreren. Musicus en publiek hebben elkaar nodig.
Het publiek is hopelijk stil en wil naar je luisteren, dat voedt een musicus. Door wat en hoe je iets speelt kan die concentratie ontstaan. Het gaat altijd om een wisselwerking, je moet elkaar zoeken tijdens een optreden.’