Arnold Schönberg: Verklärte Nacht
door Michel Khalifa 26 aug. 2024 26 augustus 2024
Arnold Schönbergs Verklärte Nacht heeft twee gezichten; het omslagpunt is een gedurfde harmonische wending die halverwege plaatsvindt.
In zijn vroege werk Verklärte Nacht laat Arnold Schönberg (150 jaar geleden geboren) zich van zijn meest romantische kant horen. Hij schreef het in 1899 voor strijksextet, en bewerkte het later voor strijkorkest. In beide versies wordt een gedicht met instrumentale muziek uitgebeeld.
Het emotionele werk voor strijkers, geënt op het gelijknamige gedicht van Richard Dehmel, begint in de krochten van de menselijke ziel, maar eindigt in een sfeer van warmte en verzoening.
Verklärte Nacht heeft twee gezichten: somber en drukkend in de eerste helft, hoopvol en bij vlagen stralend [‘verklärt’ betekent ‘getransfigureerd’, ‘verhelderd’ of ‘verheerlijkt’, red.] in de tweede helft. Om het contrast te benadrukken zorgt Schönberg voor een memorabele omslag halverwege:
Fig. 1 Een abrupte modulatie van es klein naar D groot vormt het centrale omslagpunt van Verklärte Nacht
De muziek stokt, komt bijna tot stilstand en wordt slechts gaande gehouden door de fluisterzachte bes in de tweede cello. In het volgende akkoord heeft deze bes plaatsgemaakt voor de naastgelegen a, die op luide toon gezelschap krijgt van een lage d en een fis. Hiermee voltrekt zich een abrupte modulatie van es klein naar de verre toonsoort D groot. Voor de luisteraar lijkt het alsof de zon opeens doorbreekt. De reden voor deze wonderlijke wending is psychologisch, zoals hieronder zal blijken.
Invloeden
De jonge Schönberg, grotendeels autodidact, onderging net als zijn generatiegenoten de verpletterende invloed van Richard Wagner. Onder invloed van zijn enige compositieleraar Alexander von Zemlinsky verdiepte hij zich ook in de muziek van Johannes Brahms. De chromatiek van Wagner en de motivische technieken van Brahms klinken in Verklärte Nacht door. Dat Schönberg voor de bezetting van twee violen, twee altviolen en twee cello’s koos, kan als eerbetoon aan Brahms’ twee strijksextetten worden opgevat.
Toen hij in de nazomer van 1899 aan Verklärte Nacht begon, was de 25-jarige Schönberg in de ban van de elf jaar oudere schrijver Richard Dehmel. Deze had in 1896 opzien gebaard met zijn broeierige en erotisch getinte dichtbundel Weib und Welt. Schönberg zette eerst vier gedichten van Dehmel op muziek in zijn opus 2. In Verklärte Nacht, opus 4 daagde hij zichzelf uit om met zuiver instrumentale muziek de essentie van het gelijknamige gedicht te vangen. Dat Schönberg voor de bezetting van twee violen, twee altviolen en twee cello’s koos, kan als eerbetoon aan Brahms’ twee strijksextetten worden opgevat.
Gedicht
Tijdens een nachtelijke boswandeling voeren twee geliefden een intiem gesprek onder toeziend oog van de maan. Tussen de regels door blijkt dat ze elkaar pas kortgeleden hebben leren kennen. De gekwelde vrouw biecht op dat ze in verwachting is van een ander, omdat ze zich in haar zoektocht ‘naar levensinhoud, naar moedersgeluk en plicht’ door een onbekende man heeft laten bezwangeren. Ze heeft nu diepe spijt, maar haar gesprekspartner stelt haar gerust: hij heeft vrede met de situatie en is bereid het kind als het zijne te beschouwen. Daarbij voelt hij dat de warme liefde tussen de moeder en hem ‘het vreemde kind zal verheerlijken’ (verklären). Na een kus vervolgen de twee geliefden hun weg. Dat hiermee een helend proces is afgerond, blijkt uit de gelijkenis tussen het eerste en het laatste vers van het gedicht, ‘Zwei Menschen gehn durch kahlen, kalten Hain’ en ‘Zwei Menschen gehn durch hohe, helle Nacht’. Daarnaast zorgt Dehmel voor verregaande symmetrie in de vorm door de strofen 1, 3 en 5 kort en beschrijvend te houden terwijl de strofen 2 en 4 helemaal gewijd zijn aan de respectievelijke monologen van de vrouw en de man.
Programmamuziek
Het tonale verloop van de muziek weerspiegelt de innerlijke beweging van het gedicht. Verklärte Nacht begint in d klein en eindigt in D groot. In de eerste helft, zolang de vrouw zich terneergeslagen en angstig voelt, overheersen de mineurtoonsoorten. In de tweede helft, als de man eenmaal zijn warme en geruststellende woorden heeft uitgesproken, krijgt de compositie een optimistisch majeurkarakter. Kantelmoment is de gewaagde modulatie die hierboven beschreven werd.
Door de verbindingen met het onderliggende gedicht is Verklärte Nacht in zijn oorspronkelijke sextetversie een zeldzaam maar treffend voorbeeld van programmamuziek binnen het doorgaans abstracte repertoire van de kamermuziek. Schönberg laat zich door allerlei formele en inhoudelijke kenmerken van het gedicht inspireren, al schreef hij een halve eeuw later in een programmatoelichting dat hij slechts had geprobeerd ‘de natuur te tekenen en menselijke gevoelens uit te drukken’.
Bij herhaald luisteren is de onderverdeling van de muziek in vijf aaneengeregen secties duidelijk te volgen. Het eerste deel bestaat uit een korte en aanvankelijk ingetogen sfeertekening, gebaseerd op een stapsgewijs dalend motief.
Fig 2. Een stapsgewijs dalend motief kenmerkt de start van het eerste deel
Opvallend is daarbij het kronkelende ‘gruppetto’-motief rondom één noot dat direct ontleend lijkt aan de ‘Liebestod’ uit Wagners muziekdrama Tristan und Isolde.
Fig. 3 Een rondom één noot kronkelend motief lijkt ontleend aan Wagners Tristan und Isolde
Ontknoping
Al snel neemt de spanning toe. Het tweede deel opent met een syncopisch ritme en een dalende sprong in de eerste altviool als de zenuwachtige vrouw aan haar confessie begint.
Fig. 4 Een syncopisch ritme en een dalende sprong: de vrouw begint haar bekentenis
Deze sectie wordt steeds rustelozer en kenmerkt zich door frequente tempowisselingen en een toenemende polyfone dichtheid. In het beknopte derde deel is de textuur spaarzamer. Schönberg herhaalt het stapsgewijs dalende openingsmotief, nu met zware accenten die wellicht de logge stappen (‘mit ungelenkem Schritt’) van de vrouw uitbeelden. Direct aansluitend komt de gedurfde modulatie van es klein naar D groot, waarna het vierde deel van start gaat als de man – bij monde van de eerste cello – met welluidende stem zijn verlossende woorden uitspreekt
Fig. 5 De man spreekt zijn verlossende woorden uit: een serene melodie als een hymne
Zijn serene melodie komt over als een religieuze hymne. Kort daarna klinken stijgende toonladders in de violen en altviolen als teken van hoop. Schönberg werkt vanaf dat moment met lange notenslingers die doen denken aan een strelend briesje of aan aangename golfjes in het water. Nu de man met zijn hartverwarmende reactie voor ontspanning gezorgd heeft, komt ook de natuur tot rust.
Ritselende violen
Als conclusie klinkt een warmbloedige coda waarin het openingsmotief – nu in het hoge register van de eerste viool – in een weldadig licht komt te staan, terwijl de aangename ritseling in de tweede viool een gevoel van lichtheid en intimiteit bezorgt.
Fig. 6 In de coda komt het openingsmotief in een weldadig licht te staan
Vlak vóór het fluisterzachte slotakkoord lijkt de combinatie van flageolettonen en lieflijke arpeggio’s het hervonden geluk van het liefdespaar weer te geven.
Het mag verdacht lijken om de latere hemelbestormer Schönberg langs deze ‘zachte’ psychologische lijnen te analyseren. Maar de componist zelf gaf daar aanleiding toe, toen hij zelf een halve eeuw na dato op bewuste parallellen wees tussen zijn muziek en Dehmels gedicht. Schönberg zou zijn verkenning van de menselijke psyche voortzetten in atonale werken als Erwartung en in zijn schilderijen.
In zijn vroege werk Verklärte Nacht laat Arnold Schönberg (150 jaar geleden geboren) zich van zijn meest romantische kant horen. Hij schreef het in 1899 voor strijksextet, en bewerkte het later voor strijkorkest. In beide versies wordt een gedicht met instrumentale muziek uitgebeeld.
Het emotionele werk voor strijkers, geënt op het gelijknamige gedicht van Richard Dehmel, begint in de krochten van de menselijke ziel, maar eindigt in een sfeer van warmte en verzoening.
Verklärte Nacht heeft twee gezichten: somber en drukkend in de eerste helft, hoopvol en bij vlagen stralend [‘verklärt’ betekent ‘getransfigureerd’, ‘verhelderd’ of ‘verheerlijkt’, red.] in de tweede helft. Om het contrast te benadrukken zorgt Schönberg voor een memorabele omslag halverwege:
Fig. 1 Een abrupte modulatie van es klein naar D groot vormt het centrale omslagpunt van Verklärte Nacht
De muziek stokt, komt bijna tot stilstand en wordt slechts gaande gehouden door de fluisterzachte bes in de tweede cello. In het volgende akkoord heeft deze bes plaatsgemaakt voor de naastgelegen a, die op luide toon gezelschap krijgt van een lage d en een fis. Hiermee voltrekt zich een abrupte modulatie van es klein naar de verre toonsoort D groot. Voor de luisteraar lijkt het alsof de zon opeens doorbreekt. De reden voor deze wonderlijke wending is psychologisch, zoals hieronder zal blijken.
Invloeden
De jonge Schönberg, grotendeels autodidact, onderging net als zijn generatiegenoten de verpletterende invloed van Richard Wagner. Onder invloed van zijn enige compositieleraar Alexander von Zemlinsky verdiepte hij zich ook in de muziek van Johannes Brahms. De chromatiek van Wagner en de motivische technieken van Brahms klinken in Verklärte Nacht door. Dat Schönberg voor de bezetting van twee violen, twee altviolen en twee cello’s koos, kan als eerbetoon aan Brahms’ twee strijksextetten worden opgevat.
Toen hij in de nazomer van 1899 aan Verklärte Nacht begon, was de 25-jarige Schönberg in de ban van de elf jaar oudere schrijver Richard Dehmel. Deze had in 1896 opzien gebaard met zijn broeierige en erotisch getinte dichtbundel Weib und Welt. Schönberg zette eerst vier gedichten van Dehmel op muziek in zijn opus 2. In Verklärte Nacht, opus 4 daagde hij zichzelf uit om met zuiver instrumentale muziek de essentie van het gelijknamige gedicht te vangen. Dat Schönberg voor de bezetting van twee violen, twee altviolen en twee cello’s koos, kan als eerbetoon aan Brahms’ twee strijksextetten worden opgevat.
Gedicht
Tijdens een nachtelijke boswandeling voeren twee geliefden een intiem gesprek onder toeziend oog van de maan. Tussen de regels door blijkt dat ze elkaar pas kortgeleden hebben leren kennen. De gekwelde vrouw biecht op dat ze in verwachting is van een ander, omdat ze zich in haar zoektocht ‘naar levensinhoud, naar moedersgeluk en plicht’ door een onbekende man heeft laten bezwangeren. Ze heeft nu diepe spijt, maar haar gesprekspartner stelt haar gerust: hij heeft vrede met de situatie en is bereid het kind als het zijne te beschouwen. Daarbij voelt hij dat de warme liefde tussen de moeder en hem ‘het vreemde kind zal verheerlijken’ (verklären). Na een kus vervolgen de twee geliefden hun weg. Dat hiermee een helend proces is afgerond, blijkt uit de gelijkenis tussen het eerste en het laatste vers van het gedicht, ‘Zwei Menschen gehn durch kahlen, kalten Hain’ en ‘Zwei Menschen gehn durch hohe, helle Nacht’. Daarnaast zorgt Dehmel voor verregaande symmetrie in de vorm door de strofen 1, 3 en 5 kort en beschrijvend te houden terwijl de strofen 2 en 4 helemaal gewijd zijn aan de respectievelijke monologen van de vrouw en de man.
Programmamuziek
Het tonale verloop van de muziek weerspiegelt de innerlijke beweging van het gedicht. Verklärte Nacht begint in d klein en eindigt in D groot. In de eerste helft, zolang de vrouw zich terneergeslagen en angstig voelt, overheersen de mineurtoonsoorten. In de tweede helft, als de man eenmaal zijn warme en geruststellende woorden heeft uitgesproken, krijgt de compositie een optimistisch majeurkarakter. Kantelmoment is de gewaagde modulatie die hierboven beschreven werd.
Door de verbindingen met het onderliggende gedicht is Verklärte Nacht in zijn oorspronkelijke sextetversie een zeldzaam maar treffend voorbeeld van programmamuziek binnen het doorgaans abstracte repertoire van de kamermuziek. Schönberg laat zich door allerlei formele en inhoudelijke kenmerken van het gedicht inspireren, al schreef hij een halve eeuw later in een programmatoelichting dat hij slechts had geprobeerd ‘de natuur te tekenen en menselijke gevoelens uit te drukken’.
Bij herhaald luisteren is de onderverdeling van de muziek in vijf aaneengeregen secties duidelijk te volgen. Het eerste deel bestaat uit een korte en aanvankelijk ingetogen sfeertekening, gebaseerd op een stapsgewijs dalend motief.
Fig 2. Een stapsgewijs dalend motief kenmerkt de start van het eerste deel
Opvallend is daarbij het kronkelende ‘gruppetto’-motief rondom één noot dat direct ontleend lijkt aan de ‘Liebestod’ uit Wagners muziekdrama Tristan und Isolde.
Fig. 3 Een rondom één noot kronkelend motief lijkt ontleend aan Wagners Tristan und Isolde
Ontknoping
Al snel neemt de spanning toe. Het tweede deel opent met een syncopisch ritme en een dalende sprong in de eerste altviool als de zenuwachtige vrouw aan haar confessie begint.
Fig. 4 Een syncopisch ritme en een dalende sprong: de vrouw begint haar bekentenis
Deze sectie wordt steeds rustelozer en kenmerkt zich door frequente tempowisselingen en een toenemende polyfone dichtheid. In het beknopte derde deel is de textuur spaarzamer. Schönberg herhaalt het stapsgewijs dalende openingsmotief, nu met zware accenten die wellicht de logge stappen (‘mit ungelenkem Schritt’) van de vrouw uitbeelden. Direct aansluitend komt de gedurfde modulatie van es klein naar D groot, waarna het vierde deel van start gaat als de man – bij monde van de eerste cello – met welluidende stem zijn verlossende woorden uitspreekt
Fig. 5 De man spreekt zijn verlossende woorden uit: een serene melodie als een hymne
Zijn serene melodie komt over als een religieuze hymne. Kort daarna klinken stijgende toonladders in de violen en altviolen als teken van hoop. Schönberg werkt vanaf dat moment met lange notenslingers die doen denken aan een strelend briesje of aan aangename golfjes in het water. Nu de man met zijn hartverwarmende reactie voor ontspanning gezorgd heeft, komt ook de natuur tot rust.
Ritselende violen
Als conclusie klinkt een warmbloedige coda waarin het openingsmotief – nu in het hoge register van de eerste viool – in een weldadig licht komt te staan, terwijl de aangename ritseling in de tweede viool een gevoel van lichtheid en intimiteit bezorgt.
Fig. 6 In de coda komt het openingsmotief in een weldadig licht te staan
Vlak vóór het fluisterzachte slotakkoord lijkt de combinatie van flageolettonen en lieflijke arpeggio’s het hervonden geluk van het liefdespaar weer te geven.
Het mag verdacht lijken om de latere hemelbestormer Schönberg langs deze ‘zachte’ psychologische lijnen te analyseren. Maar de componist zelf gaf daar aanleiding toe, toen hij zelf een halve eeuw na dato op bewuste parallellen wees tussen zijn muziek en Dehmels gedicht. Schönberg zou zijn verkenning van de menselijke psyche voortzetten in atonale werken als Erwartung en in zijn schilderijen.