Peter Dijkstra: 'Inspiratie is het belangrijkst'
door Thea Derks 01 jan. 2017 01 januari 2017
Peter Dijkstra dirigeert het Nederlands Kamerkoor in een concert ter ere van de tachtigste verjaardag van Philip Glass. ‘De term koordirigent vind ik wat denigrerend.’
Als koordirigent kom je er op het podium en in programmaboekjes vaak bekaaid vanaf. Heb je wekenlang je zangers ‘ingezeept’ en alle finesses van een partituur tot in de puntjes uitgewerkt, krijgt de orkestdirigent van dienst alle credits. Hoe voelt dat? Dijkstra trapt meteen op de rem: ‘Ik zie mezelf meer als een totale dirigent, ik doe heel verschillende dingen en wil geen label. Natuurlijk is mijn rol anders als ik een koor voorbereid op een uitvoering met een symfonieorkest dan wanneer ik zelf verantwoordelijk ben voor een a-cappella-project. Maar de term koor-dirigent vind ik wat denigrerend.’
Toch erkent hij dat het soms lastig is de baton over te geven aan iemand die misschien minder affiniteit heeft met vocale muziek dan hijzelf: ‘Met mijn ervaringen als zanger heb ik in de koorwereld dingen voor op een orkestdirigent. Het komt wel voor dat ik een koor op een bepaalde manier heb voorbereid, iemand anders het overneemt en ik denk: daar wordt het niet beter van. Dan moet je even op je tong bijten. Maar ik heb bijvoorbeeld bij de Bayerische Rundfunk veel mogen werken met de groten der aarde, Abbado, Jansons, Mutti. Dat is een hele eer, dan geef ik het stokje graag uit handen.’
Als koordirigent kom je er op het podium en in programmaboekjes vaak bekaaid vanaf. Heb je wekenlang je zangers ‘ingezeept’ en alle finesses van een partituur tot in de puntjes uitgewerkt, krijgt de orkestdirigent van dienst alle credits. Hoe voelt dat? Dijkstra trapt meteen op de rem: ‘Ik zie mezelf meer als een totale dirigent, ik doe heel verschillende dingen en wil geen label. Natuurlijk is mijn rol anders als ik een koor voorbereid op een uitvoering met een symfonieorkest dan wanneer ik zelf verantwoordelijk ben voor een a-cappella-project. Maar de term koor-dirigent vind ik wat denigrerend.’
Toch erkent hij dat het soms lastig is de baton over te geven aan iemand die misschien minder affiniteit heeft met vocale muziek dan hijzelf: ‘Met mijn ervaringen als zanger heb ik in de koorwereld dingen voor op een orkestdirigent. Het komt wel voor dat ik een koor op een bepaalde manier heb voorbereid, iemand anders het overneemt en ik denk: daar wordt het niet beter van. Dan moet je even op je tong bijten. Maar ik heb bijvoorbeeld bij de Bayerische Rundfunk veel mogen werken met de groten der aarde, Abbado, Jansons, Mutti. Dat is een hele eer, dan geef ik het stokje graag uit handen.’
Mee-ademen
Sommige orkestdirigenten lijken te werken vanuit een instrumentale achtergrond: ‘Ze voelen niet altijd aan wat voor zangers belangrijk is. Zeker pianisten zien hen vaak als een knop waar je op drukt, maar bij een koor is voorbereiding heel belangrijk, je moet mee-ademen. Dat fysiek voorbereidende hebben orkestdirigenten niet altijd in hun systeem. Ik accepteer dat en zal hem of haar daar nooit en plein public mee confronteren, maar proberen op een tactische manier bij te sturen. Het gaat er tenslotte om dat een koor goed functioneert en het resultaat staat.’
Omgekeerd werkt hij zelf geregeld als orkestdirigent met een koor dat door een ander is ingestudeerd. ‘Ik probeer er dan altijd voor te zorgen dat ik iets meer tijd heb om met de zangers te werken, om de aansluiting met het orkest goed te laten verlopen. Ik bedenk vanuit een pianouittreksel wat mij voor oren staat en geef mijn aantekeningen aan degene die het koor instudeert. Zelf vind ik het ook prettig als een orkestdirigent mij van tevoren uitlegt welke kant hij of zij op wil.’
Dijkstra volgde masterclasses bij onder anderen Eric Ericson en is sinds 2007 chef-dirigent van het Zweeds Radiokoor. ‘Het was prettig te mogen werken met een goed vocaal ensemble, daar heb ik veel van geleerd. Ericson was een meester in frasering, in het helpen van de zangers, hun ruimte geven, meevoeren. Bij a-cappella-stukken ging hij soms zelf achter de piano zitten om lastige harmonieën en dergelijke voor te spelen, dat was fantastisch. Hij was zeer inspirerend en wist het onderste uit de kan te halen.’
Mee-ademen
Sommige orkestdirigenten lijken te werken vanuit een instrumentale achtergrond: ‘Ze voelen niet altijd aan wat voor zangers belangrijk is. Zeker pianisten zien hen vaak als een knop waar je op drukt, maar bij een koor is voorbereiding heel belangrijk, je moet mee-ademen. Dat fysiek voorbereidende hebben orkestdirigenten niet altijd in hun systeem. Ik accepteer dat en zal hem of haar daar nooit en plein public mee confronteren, maar proberen op een tactische manier bij te sturen. Het gaat er tenslotte om dat een koor goed functioneert en het resultaat staat.’
Omgekeerd werkt hij zelf geregeld als orkestdirigent met een koor dat door een ander is ingestudeerd. ‘Ik probeer er dan altijd voor te zorgen dat ik iets meer tijd heb om met de zangers te werken, om de aansluiting met het orkest goed te laten verlopen. Ik bedenk vanuit een pianouittreksel wat mij voor oren staat en geef mijn aantekeningen aan degene die het koor instudeert. Zelf vind ik het ook prettig als een orkestdirigent mij van tevoren uitlegt welke kant hij of zij op wil.’
Dijkstra volgde masterclasses bij onder anderen Eric Ericson en is sinds 2007 chef-dirigent van het Zweeds Radiokoor. ‘Het was prettig te mogen werken met een goed vocaal ensemble, daar heb ik veel van geleerd. Ericson was een meester in frasering, in het helpen van de zangers, hun ruimte geven, meevoeren. Bij a-cappella-stukken ging hij soms zelf achter de piano zitten om lastige harmonieën en dergelijke voor te spelen, dat was fantastisch. Hij was zeer inspirerend en wist het onderste uit de kan te halen.’