Bedřich Smetana: De Moldau
door Heleen van de Leur 07 jun. 2019 07 juni 2019
Smetana’s Vltava (De Moldau) symfonisch gedicht: een compositie die een verhaal of beeld beschrijft. In dit geval dobber je op stroom van de Moldau richting Praag. Je kunt niet anders dan verliefd worden op Tsjechië.
Vltava is het tweede deel uit Má vlast, een vaderlandslievende cyclus met zes symfonische gedichten van de Bohemer Bedřich Smetana. Het patriottische werk past in een ontwikkeling die we aan het eind van de negentiende eeuw in heel Europa zien. Veel landen waren op zoek naar hun eigenheid en het nationalisme, dat was ontstaan tijdens de Franse Revolutie aan het eind van de achttiende eeuw, verspreidde zich over heel Europa.
Italië werd een onafhankelijke staat in 1870, Duitsland volgde een jaar later. In 1874 begon Smetana aan Má vlast: ‘Mijn vaderland’ in het Tsjechisch. Hij zou er maar liefst vijf jaar voor nodig hebben om het te voltooien, maar toen stond er ook een groots werk: zes symfonische gedichten, die alle een ander aspect van Bohemen (grotendeels overeenkomend met het tegenwoordige Tsjechië) bezingen.
Het patriottische werk past in een ontwikkeling die we aan het eind van de negentiende eeuw in heel Europa zien
In Vltava volgen we de loop van de Moldau, vanaf het moment dat hij ontspringt bij zijn bron in de bergen tot het punt waarop hij als machtige rivier door grote steden stroomt. Smetana schreef als toelichting bij het werk (vrij vertaald):
‘Twee bronnen ontspringen in de schaduwen van een Boheems bos, één warm en onbeheerst, de andere koud en kalm. Terwijl ze door Boheemse valleien stromen, groeien ze tot een machtige rivier, die door dikke wouden stroomt terwijl de geluiden van de jacht dichterbij komen.
Vltava is het tweede deel uit Má vlast, een vaderlandslievende cyclus met zes symfonische gedichten van de Bohemer Bedřich Smetana. Het patriottische werk past in een ontwikkeling die we aan het eind van de negentiende eeuw in heel Europa zien. Veel landen waren op zoek naar hun eigenheid en het nationalisme, dat was ontstaan tijdens de Franse Revolutie aan het eind van de achttiende eeuw, verspreidde zich over heel Europa.
Italië werd een onafhankelijke staat in 1870, Duitsland volgde een jaar later. In 1874 begon Smetana aan Má vlast: ‘Mijn vaderland’ in het Tsjechisch. Hij zou er maar liefst vijf jaar voor nodig hebben om het te voltooien, maar toen stond er ook een groots werk: zes symfonische gedichten, die alle een ander aspect van Bohemen (grotendeels overeenkomend met het tegenwoordige Tsjechië) bezingen.
Het patriottische werk past in een ontwikkeling die we aan het eind van de negentiende eeuw in heel Europa zien
In Vltava volgen we de loop van de Moldau, vanaf het moment dat hij ontspringt bij zijn bron in de bergen tot het punt waarop hij als machtige rivier door grote steden stroomt. Smetana schreef als toelichting bij het werk (vrij vertaald):
‘Twee bronnen ontspringen in de schaduwen van een Boheems bos, één warm en onbeheerst, de andere koud en kalm. Terwijl ze door Boheemse valleien stromen, groeien ze tot een machtige rivier, die door dikke wouden stroomt terwijl de geluiden van de jacht dichterbij komen.
Hij stroomt door groene weilanden, waar een bruiloft wordt gevierd met zang en dans. ’s Nachts zwieren de waternimfen in de spetterende golven. Kastelen worden weerspiegeld in het oppervlak van de rivier – getuigen van vervlogen dagen. De Moldau gaat langs stroomversnellingen en een waterval, waarna hij eindelijk richting Praag stroomt, door het historische Vyšehrad. Daar verdwijnt hij uit het zicht.’
De loop van de rivier is goed te volgen in de muziek. Smetana bewerkstelligt dat vooral door de instrumentatie en articulatie steeds aan te passen bij een nieuwe ‘gebeurtenis’.
Rivierthema
Twee dwarsfluiten verbeelden het ontspringen van de twee bronnen. Ze wisselen drie motiefjes af: een stijgend motief van twee keer drie noten, een dalend motief van twee keer drie noten en een motief dat eerst stijgt en dan daalt. Om te laten horen dat de stroompjes uitgroeien tot een grote stroom, voegt Smetana steeds meer instrumenten toe.
De fluiten krijgen gezelschap van pizzicato violen en harp, later voegen de klarinetten zich bij de fluiten, dan sluit de altviool aan en worden de fluiten en klarinetten tweestemmig. Na ongeveer een minuut worden de fluitmotiefjes overgenomen door lagere instrumenten: de stroom wordt zwaarder en groter. Dit is het moment waarop we het rivierthema voor het eerst horen.
Het is een legato thema met grote lijnen, dat een statig tegenwicht biedt aan de fluitmotieven van hiervoor. Smetana laat zo horen dat de twee bronnen samen een indrukwekkende Moldau zijn geworden. Onder het rivierthema, dat door de eerste violen wordt gespeeld, spelen de andere strijkers de snellere motieven nog. Zo blijft de beweeglijkheid van het water hoorbaar.
Jacht, bruiloft en nimfen
Dan begint de jacht, in het bos naast de rivier. We horen de jachthoorns schallen: dit is de eerste keer dat Smetana de koperblazers inzet. Hij gebruikt niet alleen hoorns, maar ook trompetten, trombones en pauken om het jachtgezelschap te laten horen. Vooral de hoorns geeft hij veel gepuncteerde ritmes, die doen denken aan jachtsignalen .
Fig. 1: De gepuncteerde noten van de hoorns doen denken aan jachtsignalen
De strijkers blijven de watermotieven spelen, want de rivier is nog altijd nabij. Dan sterven de koperblazers langzaam weg en wordt de rivier zachter, lager en trager. Smetana laat zo horen dat we ons verder verwijderen van de rivier, richting de boerenbruiloft. Voor die bruiloft gebruikt hij andere instrumenten, andere motieven en andere articulatie. Smetana brengt de bruiloft tot leven met korte noten en korte bogen in de strijkers en hij voegt houtblazers toe.
Fig. 2: Voetjes van de vloer tijdens de boerenbruiloft
De muziek wordt ineens dansbaar. Dan verstomt het feest en keren de fluiten terug. In eerste instantie lijkt deze passage op de introductie, maar dan begint er een langzame, hoge en zachte melodie in de violen, begeleid door harparpeggio’s: we zijn terug bij de rivier, waarin nu de nimfen spelen . Als de nimfenmelodie eindigt keert het statige rivierthema van het begin terug.
Fig. 3 Harp en violen verbeelden het spel van de waternimfen
Stroomversnelling en stad
Het rivierthema wordt abrupt onderbroken door dissonante akkoorden en veel geweld van de koperblazers: de Moldau raakt in een stroomversnelling. Smetana illustreert dit door alle instrumenten fortissimo te laten spelen, door de textuur van de muziek dichter te maken – hij zet alle instrumenten in en gebruikt veel verschillende ritmes door elkaar – en door dissonanten te gebruiken, terwijl het rivierthema juist erg consonant is. Ook gebruikt hij het hele register: de blazers spelen erg laag, terwijl de fluiten juist aan de bovenkant van hun bereik spelen.
Daarnaast voegt hij pauken en bekkens toe, die de spetterende golven illustreren. Even abrupt als de stroomversnelling begon is ze echter ook weer voorbij, als het rivierthema nog eenmaal terugkeert. Door slagwerk, lange noten, koperblazers en arpeggio’s toe te voegen wordt het thema nog statiger en laat Smetana horen dat we de oude stad naderen. Nadat de rivier de stad door is, verdwijnt hij uit het zicht en verstommen de laatste arpeggio’s in de strijkers: de reis van de Moldau zit er voor ons op.
wo 19 en do 20 juni | Grote Zaal
Koninklijk Concertgebouworkest
Hij stroomt door groene weilanden, waar een bruiloft wordt gevierd met zang en dans. ’s Nachts zwieren de waternimfen in de spetterende golven. Kastelen worden weerspiegeld in het oppervlak van de rivier – getuigen van vervlogen dagen. De Moldau gaat langs stroomversnellingen en een waterval, waarna hij eindelijk richting Praag stroomt, door het historische Vyšehrad. Daar verdwijnt hij uit het zicht.’
De loop van de rivier is goed te volgen in de muziek. Smetana bewerkstelligt dat vooral door de instrumentatie en articulatie steeds aan te passen bij een nieuwe ‘gebeurtenis’.
Rivierthema
Twee dwarsfluiten verbeelden het ontspringen van de twee bronnen. Ze wisselen drie motiefjes af: een stijgend motief van twee keer drie noten, een dalend motief van twee keer drie noten en een motief dat eerst stijgt en dan daalt. Om te laten horen dat de stroompjes uitgroeien tot een grote stroom, voegt Smetana steeds meer instrumenten toe.
De fluiten krijgen gezelschap van pizzicato violen en harp, later voegen de klarinetten zich bij de fluiten, dan sluit de altviool aan en worden de fluiten en klarinetten tweestemmig. Na ongeveer een minuut worden de fluitmotiefjes overgenomen door lagere instrumenten: de stroom wordt zwaarder en groter. Dit is het moment waarop we het rivierthema voor het eerst horen.
Het is een legato thema met grote lijnen, dat een statig tegenwicht biedt aan de fluitmotieven van hiervoor. Smetana laat zo horen dat de twee bronnen samen een indrukwekkende Moldau zijn geworden. Onder het rivierthema, dat door de eerste violen wordt gespeeld, spelen de andere strijkers de snellere motieven nog. Zo blijft de beweeglijkheid van het water hoorbaar.
Jacht, bruiloft en nimfen
Dan begint de jacht, in het bos naast de rivier. We horen de jachthoorns schallen: dit is de eerste keer dat Smetana de koperblazers inzet. Hij gebruikt niet alleen hoorns, maar ook trompetten, trombones en pauken om het jachtgezelschap te laten horen. Vooral de hoorns geeft hij veel gepuncteerde ritmes, die doen denken aan jachtsignalen .
Fig. 1: De gepuncteerde noten van de hoorns doen denken aan jachtsignalen
De strijkers blijven de watermotieven spelen, want de rivier is nog altijd nabij. Dan sterven de koperblazers langzaam weg en wordt de rivier zachter, lager en trager. Smetana laat zo horen dat we ons verder verwijderen van de rivier, richting de boerenbruiloft. Voor die bruiloft gebruikt hij andere instrumenten, andere motieven en andere articulatie. Smetana brengt de bruiloft tot leven met korte noten en korte bogen in de strijkers en hij voegt houtblazers toe.
Fig. 2: Voetjes van de vloer tijdens de boerenbruiloft
De muziek wordt ineens dansbaar. Dan verstomt het feest en keren de fluiten terug. In eerste instantie lijkt deze passage op de introductie, maar dan begint er een langzame, hoge en zachte melodie in de violen, begeleid door harparpeggio’s: we zijn terug bij de rivier, waarin nu de nimfen spelen . Als de nimfenmelodie eindigt keert het statige rivierthema van het begin terug.
Fig. 3 Harp en violen verbeelden het spel van de waternimfen
Stroomversnelling en stad
Het rivierthema wordt abrupt onderbroken door dissonante akkoorden en veel geweld van de koperblazers: de Moldau raakt in een stroomversnelling. Smetana illustreert dit door alle instrumenten fortissimo te laten spelen, door de textuur van de muziek dichter te maken – hij zet alle instrumenten in en gebruikt veel verschillende ritmes door elkaar – en door dissonanten te gebruiken, terwijl het rivierthema juist erg consonant is. Ook gebruikt hij het hele register: de blazers spelen erg laag, terwijl de fluiten juist aan de bovenkant van hun bereik spelen.
Daarnaast voegt hij pauken en bekkens toe, die de spetterende golven illustreren. Even abrupt als de stroomversnelling begon is ze echter ook weer voorbij, als het rivierthema nog eenmaal terugkeert. Door slagwerk, lange noten, koperblazers en arpeggio’s toe te voegen wordt het thema nog statiger en laat Smetana horen dat we de oude stad naderen. Nadat de rivier de stad door is, verdwijnt hij uit het zicht en verstommen de laatste arpeggio’s in de strijkers: de reis van de Moldau zit er voor ons op.
wo 19 en do 20 juni | Grote Zaal
Koninklijk Concertgebouworkest