Bariton Christian Gerhaher: gedroomde Faust
door Paul Janssen 28 nov. 2019 28 november 2019
Szenen aus Goethes ‘Faust’ is nog steeds niet het meest bekende werk van Robert Schumann. Volgens bariton Christian Gerhaher is het tijd dat daar verandering in komt. Deze maand zingt hij de titelrol met het Concertgebouworkest onder leiding van John Eliot Gardiner. ‘Schumann vangt voor mij de essentie van de kunstenaar en de mens in de Romantiek.’
‘Ik zing Schumanns Faust nu zo’n vijftien jaar met enige regelmaat’, zegt Christian Gerhaher enthousiast. ‘En ik verheug me elke keer opnieuw als het weer op mijn programma staat.’ Hoewel zijn waardering voor het werk langzaam groeide is het pure liefde.
‘Misschien ligt het laatste stuk van het tweede en daarna het derde deel me wel het meest na aan het hart. Ik vind het heerlijk om de dood van Faust te zingen en daarna de weg naar verlossing duidelijk te maken. Het is geweldig hoe Schumann de dood in de muziek weet te brengen als een representatie van de eeuwige jeugd. Alle sensualiteit van de componist komt in dat laatste deel naar voren.’
‘Ik zing Schumanns Faust nu zo’n vijftien jaar met enige regelmaat’, zegt Christian Gerhaher enthousiast. ‘En ik verheug me elke keer opnieuw als het weer op mijn programma staat.’ Hoewel zijn waardering voor het werk langzaam groeide is het pure liefde.
‘Misschien ligt het laatste stuk van het tweede en daarna het derde deel me wel het meest na aan het hart. Ik vind het heerlijk om de dood van Faust te zingen en daarna de weg naar verlossing duidelijk te maken. Het is geweldig hoe Schumann de dood in de muziek weet te brengen als een representatie van de eeuwige jeugd. Alle sensualiteit van de componist komt in dat laatste deel naar voren.’
Vreselijk werk
Toch behoort het werk zeker niet tot de meest geliefde scheppingen van de getergde componist. Dat heeft enerzijds te maken met de soms esoterische taal die Schumann in zijn laatste jaren bezigde, en anderzijds met de vorm. Szenen aus Goethes ‘Faust’ is oratorium noch opera, liedcyclus noch cantate. Schumann begon in 1844 met het idee een opera te schrijven naar de versie van de mythe van Faust die Johann Wolfgang von Goethe in 1831 vlak voor zijn dood voltooide.
Schumann worstelde met de klus om de twee delen van Goethes Faust adequaat samen te vatten en uiteindelijk kreeg hij in 1844 alleen Fausts Verklärung, het huidige derde en laatste deel, op papier. Pas vijf jaar later besloot hij het verhaal dat eraan voorafgaat toe te voegen. In de zomer van 1849 voltooide hij het hele eerste deel, dat draait om Gretchen, en begon hij aan het tweede deel, dat de persoon van Faust verder cachet moest geven.
Hoewel Johannes Brahms het een ‘vreselijk werk van een zieke man’ noemde, vonden velen het toen al zijn magnum opus
Pas na verschillende succesvolle uitvoeringen van het reeds voltooide laatste deel ter ere van de honderdste geboortedag van Goethe in 1849, onder andere onder leiding van Franz Liszt en van Schumann zelf, besloot de componist ook deel twee te voltooien. In 1853 voegde hij als laatste de Ouverture toe.
Helaas zou Schumann het werk nimmer in zijn geheel horen. De eerste uitvoering van het volledige werk vond pas in 1862 plaats, zes jaar na Schumanns dood. Hoewel Johannes Brahms het een ‘vreselijk werk van een zieke man’ noemde, vonden velen het toen al het magnum opus van de componist. Desondanks verdween het werk naar de achtergrond om pas na 1970 weer schoorvoetend onder het stof vandaan te komen.
Mooie meisjes
‘Schumann was met Bach en Stravinsky de componist waar ik al op jonge leeftijd naar luisterde, zij vormden mijn wereld’, zegt Gerhaher, die ondanks zijn liefde voor muziek in eerste instantie medicijnen ging studeren.
‘Stravinsky is wat naar de achtergrond verdwenen, Bach blijft de grootste, en Schumann vangt voor mij de essentie van de kunstenaar en de mens in de Romantiek, in het bijzonder in de liederen, in zijn oratoria en in Faust. Schumann toont daarin zo’n diep begrip van de tekst. De muziek is bij hem echt een commentaar op de tekst van Goethe, wat Szenen aus Goethes ‘Faust’ meerdere lagen geeft.’
Gerhaher, die inmiddels is uitgegroeid tot de droom-Faust voor Schumanns meesterwerk, staat in Het Concertgebouw voor de eerste keer onder leiding van Sir John Eliot Gardiner. Zoals gebruikelijk zingt hij ook de rollen van Pater Seraphicus en Dr. Marianus, maar Faust blijft favoriet.
Dat Gerhaher uiteindelijk zanger is geworden was zelfsprekend, vindt hij nog steeds. ‘Ik kon geen instrument goed genoeg bespelen. Voor de piano had ik niet voldoende aanleg om solist te worden en voor de viool, die ik jarenlang bespeeld heb, was mijn fysiek niet geschikt om het tot een hoog niveau te brengen. Mijn docent zei altijd: qua gehoor en intonatie ben je fantastisch, maar qua spel wordt het niets.’
Omdat muziek altijd een grote rol speelde in zijn leven bleef Gerhaher geïnteresseerd. De omslag kwam toen Gerold Huber, zijn huidige vaste begeleider tijdens liedrecitals, hem vroeg mee te gaan naar het koor dat onder leiding stond van zijn vader, toevallig ook Gerhahers viooldocent.
‘Ik was in eerste instantie niet echt enthousiast, al werd ik wel geprikkeld door zijn mededeling dat er veel mooie meisjes lid waren van het koor. Pas toen een van de mooiste meisjes van ons studiejaar naar Gerold toe kwam en ook op het koor bleek te zitten, was ik om.’
Toch sloeg de vonk pas werkelijk over toen hij samen met Huber, die toen al een goede pianist was, een live-uitvoering meemaakte van Schumanns Dichterliebe, gezongen door bariton Hermann Prey. ‘Ik was enorm geraakt en zei meteen tegen Gerold: dit gaan wij ook doen. Vanaf dat moment wilde ik niets liever dan liedzanger worden.’ Gerold Huber bleek volgzaam en antwoordde met een simpel ‘oké’.
Vreselijk werk
Toch behoort het werk zeker niet tot de meest geliefde scheppingen van de getergde componist. Dat heeft enerzijds te maken met de soms esoterische taal die Schumann in zijn laatste jaren bezigde, en anderzijds met de vorm. Szenen aus Goethes ‘Faust’ is oratorium noch opera, liedcyclus noch cantate. Schumann begon in 1844 met het idee een opera te schrijven naar de versie van de mythe van Faust die Johann Wolfgang von Goethe in 1831 vlak voor zijn dood voltooide.
Schumann worstelde met de klus om de twee delen van Goethes Faust adequaat samen te vatten en uiteindelijk kreeg hij in 1844 alleen Fausts Verklärung, het huidige derde en laatste deel, op papier. Pas vijf jaar later besloot hij het verhaal dat eraan voorafgaat toe te voegen. In de zomer van 1849 voltooide hij het hele eerste deel, dat draait om Gretchen, en begon hij aan het tweede deel, dat de persoon van Faust verder cachet moest geven.
Hoewel Johannes Brahms het een ‘vreselijk werk van een zieke man’ noemde, vonden velen het toen al zijn magnum opus
Pas na verschillende succesvolle uitvoeringen van het reeds voltooide laatste deel ter ere van de honderdste geboortedag van Goethe in 1849, onder andere onder leiding van Franz Liszt en van Schumann zelf, besloot de componist ook deel twee te voltooien. In 1853 voegde hij als laatste de Ouverture toe.
Helaas zou Schumann het werk nimmer in zijn geheel horen. De eerste uitvoering van het volledige werk vond pas in 1862 plaats, zes jaar na Schumanns dood. Hoewel Johannes Brahms het een ‘vreselijk werk van een zieke man’ noemde, vonden velen het toen al het magnum opus van de componist. Desondanks verdween het werk naar de achtergrond om pas na 1970 weer schoorvoetend onder het stof vandaan te komen.
Mooie meisjes
‘Schumann was met Bach en Stravinsky de componist waar ik al op jonge leeftijd naar luisterde, zij vormden mijn wereld’, zegt Gerhaher, die ondanks zijn liefde voor muziek in eerste instantie medicijnen ging studeren.
‘Stravinsky is wat naar de achtergrond verdwenen, Bach blijft de grootste, en Schumann vangt voor mij de essentie van de kunstenaar en de mens in de Romantiek, in het bijzonder in de liederen, in zijn oratoria en in Faust. Schumann toont daarin zo’n diep begrip van de tekst. De muziek is bij hem echt een commentaar op de tekst van Goethe, wat Szenen aus Goethes ‘Faust’ meerdere lagen geeft.’
Gerhaher, die inmiddels is uitgegroeid tot de droom-Faust voor Schumanns meesterwerk, staat in Het Concertgebouw voor de eerste keer onder leiding van Sir John Eliot Gardiner. Zoals gebruikelijk zingt hij ook de rollen van Pater Seraphicus en Dr. Marianus, maar Faust blijft favoriet.
Dat Gerhaher uiteindelijk zanger is geworden was zelfsprekend, vindt hij nog steeds. ‘Ik kon geen instrument goed genoeg bespelen. Voor de piano had ik niet voldoende aanleg om solist te worden en voor de viool, die ik jarenlang bespeeld heb, was mijn fysiek niet geschikt om het tot een hoog niveau te brengen. Mijn docent zei altijd: qua gehoor en intonatie ben je fantastisch, maar qua spel wordt het niets.’
Omdat muziek altijd een grote rol speelde in zijn leven bleef Gerhaher geïnteresseerd. De omslag kwam toen Gerold Huber, zijn huidige vaste begeleider tijdens liedrecitals, hem vroeg mee te gaan naar het koor dat onder leiding stond van zijn vader, toevallig ook Gerhahers viooldocent.
‘Ik was in eerste instantie niet echt enthousiast, al werd ik wel geprikkeld door zijn mededeling dat er veel mooie meisjes lid waren van het koor. Pas toen een van de mooiste meisjes van ons studiejaar naar Gerold toe kwam en ook op het koor bleek te zitten, was ik om.’
Toch sloeg de vonk pas werkelijk over toen hij samen met Huber, die toen al een goede pianist was, een live-uitvoering meemaakte van Schumanns Dichterliebe, gezongen door bariton Hermann Prey. ‘Ik was enorm geraakt en zei meteen tegen Gerold: dit gaan wij ook doen. Vanaf dat moment wilde ik niets liever dan liedzanger worden.’ Gerold Huber bleek volgzaam en antwoordde met een simpel ‘oké’.
Goethe en Plato
De rest is inmiddels geschiedenis. De liefde voor Schumann bleef, al duurde het even voordat Gerhaher verslingerd raakte aan Szenen aus Goethes ‘Faust’. ‘Inmiddels vind ik het werkelijk een van Schumanns grootste en meest omvattende werken. Het is geen oratorium en geen opera, daarvoor is de plot te abstract. Je zou het een ideeënopera kunnen noemen op basis van de tekst van Goethe.’
Gerhaher benadrukt dat Schumann een groot kenner was van het werk van Goethe en dat hij bij de selectie van teksten uit de beide delen van Goethes Faust geen letter veranderde. ‘In feite staat het idee van verlossing centraal en daarnaast de tegenstelling mannelijk-vrouwelijk en het besef dat de diepste waarheid niet door een mens te achterhalen is. Wat dat aangaat onderstreept Schumann dat Goethe aanhaakte bij de ideeën van Plato en zijn allegorie van de grot, waarin deze de beperktheid van de menselijke kennis uit de doeken doet in relatie tot het waarnemen van de realiteit.’
‘Dat door een duivel laten zingen klinkt naar blasfemie’
Schumanns Szenen aus Goethes ‘Faust’ is volgens Gerhaher niet alleen een weergave van de tekst van Goethe, maar ook een commentaar erop. Een mooi voorbeeld is het moment in Fausts Tod aan het eind van het tweede deel, waarin Mephistopholes in de veronderstelling dat hij zich de ziel van Faust kan toe-eigenen zingt: ‘Es ist vollbracht!’ Een beladen tekst, aldus Gerhaher, vanwege de verwijzing naar de Bijbel – Christus’ woorden als hij bezwijkt aan het kruis – en de manier waarop het in bijvoorbeeld Bachs Johannes-Passion wordt gebruikt.
‘Dat door een duivel laten zingen klinkt naar blasfemie. Goethe onderving dat door het koor uiteindelijk ‘Es ist vorbei’ te laten zingen, maar Schumann laat juist die tekst weg. Mede door de verlossing die volgt krijgt ‘Es ist vollbracht’ een heel andere betekenis, in de zin dat de zoektocht van Faust naar de waarheid voltooid is.’
Op onderzoek uit
Dergelijke implicaties in tekst en muziek maken Szenen aus Goethes ‘Faust’ voor Gerhaher anders dan een liedcyclus als Dichterliebe of Liederkreis. ‘Schumanns Faust is niet meteen te begrijpen, en ik vind dat luisteraars best wat moeite mogen doen om tot de kern door te dringen. Toen ik het werk voor het eerst hoorde, werd ik geraakt door de muziek, maar ook ik begreep er niets van. Gelukkig ben ik geboren met een gezonde dosis irritatie die opkomt als ik iets niet begrijp. Ik ga dan op onderzoek uit en blijf studeren tot een werk zich ontsluiert.’
Toch kwam het werkelijke begrip pas toen Gerhaher in 2005 voor het eerst een uitnodiging kreeg om de rol van Faust te zingen. Onder leiding van Nikolaus Harnoncourt drong de kracht van Schumanns schepping pas werkelijk tot hem door. ‘Inmiddels vind ik de impact van het werk zo groot dat ik het gevoel heb steeds minder in staat te zijn om die fenomenale grootsheid over te brengen. De monumentaliteit is eigenlijk te groot voor de menselijke geest, maar iedere keer sta ik er weer om vol overtuiging alles te geven wat ik in mij heb.’
vr 6 en zo 8 december | Grote Zaal
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. John Eliot Gardiner, dirigent
Christian Gerhaher, bariton en andere solisten
Nederlands Kamerkoor, Laurens Collegium Rotterdam, Nationaal Kinderkoor
Schumann
Goethe en Plato
De rest is inmiddels geschiedenis. De liefde voor Schumann bleef, al duurde het even voordat Gerhaher verslingerd raakte aan Szenen aus Goethes ‘Faust’. ‘Inmiddels vind ik het werkelijk een van Schumanns grootste en meest omvattende werken. Het is geen oratorium en geen opera, daarvoor is de plot te abstract. Je zou het een ideeënopera kunnen noemen op basis van de tekst van Goethe.’
Gerhaher benadrukt dat Schumann een groot kenner was van het werk van Goethe en dat hij bij de selectie van teksten uit de beide delen van Goethes Faust geen letter veranderde. ‘In feite staat het idee van verlossing centraal en daarnaast de tegenstelling mannelijk-vrouwelijk en het besef dat de diepste waarheid niet door een mens te achterhalen is. Wat dat aangaat onderstreept Schumann dat Goethe aanhaakte bij de ideeën van Plato en zijn allegorie van de grot, waarin deze de beperktheid van de menselijke kennis uit de doeken doet in relatie tot het waarnemen van de realiteit.’
‘Dat door een duivel laten zingen klinkt naar blasfemie’
Schumanns Szenen aus Goethes ‘Faust’ is volgens Gerhaher niet alleen een weergave van de tekst van Goethe, maar ook een commentaar erop. Een mooi voorbeeld is het moment in Fausts Tod aan het eind van het tweede deel, waarin Mephistopholes in de veronderstelling dat hij zich de ziel van Faust kan toe-eigenen zingt: ‘Es ist vollbracht!’ Een beladen tekst, aldus Gerhaher, vanwege de verwijzing naar de Bijbel – Christus’ woorden als hij bezwijkt aan het kruis – en de manier waarop het in bijvoorbeeld Bachs Johannes-Passion wordt gebruikt.
‘Dat door een duivel laten zingen klinkt naar blasfemie. Goethe onderving dat door het koor uiteindelijk ‘Es ist vorbei’ te laten zingen, maar Schumann laat juist die tekst weg. Mede door de verlossing die volgt krijgt ‘Es ist vollbracht’ een heel andere betekenis, in de zin dat de zoektocht van Faust naar de waarheid voltooid is.’
Op onderzoek uit
Dergelijke implicaties in tekst en muziek maken Szenen aus Goethes ‘Faust’ voor Gerhaher anders dan een liedcyclus als Dichterliebe of Liederkreis. ‘Schumanns Faust is niet meteen te begrijpen, en ik vind dat luisteraars best wat moeite mogen doen om tot de kern door te dringen. Toen ik het werk voor het eerst hoorde, werd ik geraakt door de muziek, maar ook ik begreep er niets van. Gelukkig ben ik geboren met een gezonde dosis irritatie die opkomt als ik iets niet begrijp. Ik ga dan op onderzoek uit en blijf studeren tot een werk zich ontsluiert.’
Toch kwam het werkelijke begrip pas toen Gerhaher in 2005 voor het eerst een uitnodiging kreeg om de rol van Faust te zingen. Onder leiding van Nikolaus Harnoncourt drong de kracht van Schumanns schepping pas werkelijk tot hem door. ‘Inmiddels vind ik de impact van het werk zo groot dat ik het gevoel heb steeds minder in staat te zijn om die fenomenale grootsheid over te brengen. De monumentaliteit is eigenlijk te groot voor de menselijke geest, maar iedere keer sta ik er weer om vol overtuiging alles te geven wat ik in mij heb.’
vr 6 en zo 8 december | Grote Zaal
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. John Eliot Gardiner, dirigent
Christian Gerhaher, bariton en andere solisten
Nederlands Kamerkoor, Laurens Collegium Rotterdam, Nationaal Kinderkoor
Schumann