Wie is Ludwig van Beethoven?
Ludwig van Beethoven
componist
Componist Ludwig van Beethoven (1770-1827) stond aan de wieg van de Romantiek. Zijn vernieuwende muziek, artistieke onafhankelijkheid en doorzettingsvermogen maakten hem een icoon van de klassieke muziek.
Welke opleiding kreeg Beethoven?
Ludwig van Beethoven werd op 17 december 1770, waarschijnlijk een dag na zijn geboorte, gedoopt in de Remigiuskerk te Bonn. De componist was het tweede kind van Johann en Maria Magdalena (geb. Keverich) van Beethoven. Van vijf kinderen werden alleen Ludwig, Kaspar Anton Karl (1774) en Nikolaus Johann (1776) volwassen.
Ludwigs vader en grootvader waren als respectievelijk zanger en kapelmeester in Bonn aan het hof van Keulen verbonden. Vanaf zijn vijfde jaar kreeg Ludwig klavier- en vioollessen van zijn vader. Niets wijst erop dat hij zijn lagere school heeft afgemaakt, wel kreeg hij in 1780 nog privélessen Latijn, Frans en Italiaans.
De kleine Beethoven was dermate handig op het klavier, dat zijn vader hem in 1778 een eerste publiek concert liet geven. Ook speelde hij geregeld tijdens privéconcertjes bij muziekliefhebbers in Bonn. In 1781 vond vader Van Beethoven een goede mentor voor zijn talentvolle zoon in hoforganist Christian Gottlieb Neefe, die muziek van Carl Philipp Emanuel Bach én het Wohltemperierte Klavier van Johann Sebastian Bach bij de jonge Beethoven op de lessenaar zette.
Hoe maakt Beethoven carrière in Bonn?
Door Neefe's drukke agenda werd Ludwig al in 1782 (onbetaald) tot zijn vervanger als hoforganist benoemd. In 1784 werd deze betrekking officieel. Het hoforgel ruilde hij 's middags in voor een het klavecimbel, waarop hij zangers begeleidde, en 's avonds speelde hij basso continuo in opera- en orkestproducties. Uit de periode onder Neefe stammen Beethovens eerste composities, waaronder de Negen variaties op een Mars van Dressler en de Keurvorstsonates.
De jonge Beethoven geniet van zijn status en succes als hofmusicus. Maar dan neemt in 1784 een nieuwe keurvorst, Maximilian Franz, het roer over en wordt het Keulse hof in Bonn grondig gereorganiseerd. Hoforganist Neefe moet een deel van zijn loon afstaan aan Beethoven, en vader Johann raakt aan lager wal. Als gevolg van deze nieuwe gespannen verhoudingen krijgt Beethoven weinig uit zijn pen.
In 1787 brengt Beethoven een bezoek aan Wenen, waar hij onder meer Wolfgang Amadeus Mozart ontmoet. Hoezeer ze elkaar beïnvloed hebben is niet duidelijk, maar vaststaat dat beide componisten niet hetzelfde klankideaal deelden. Bij Beethovens terugkeer in Bonn overlijdt zijn moeder en raakt zijn vader aan de drank, waarop de verantwoordelijkheid voor de familie bij de nog maar zeventienjarige Beethoven komt te liggen.
Tussen 1790 en 1792 begint Beethoven weer te componeren. In opdracht van het hof waagt hij zich aan twee cantates die nooit zijn uitgevoerd. Ook schrijft hij diverse pianovariaties en experimenteert hij in andere kamermuziekgenres. In deze periode ontmoet hij ook Joseph Haydn, die op doorreis naar Londen een tussenstop maakt in Bonn.
In 1792 krijgt hij een uitnodiging om in Wenen bij Haydn te gaan studeren. Een invloedrijke aristocraat, graaf Ferdinand Ernst Gabriel von Waldstein und Wartenberg zu Dux, overtuigt de keurvorst ervan Beethoven een studiebeurs mee te geven.
Hoe maakt Beethoven carrière in Wenen?
Waldstein helpt Beethoven ook aan onderdak bij ene Prins (Karl von) Lichnowsky aan de Alsergasse. Lichnowsky en zijn vrouw zagen in Beethoven wellicht de gedroomde opvolger van de onlangs overleden Mozart. Het stel voorziet hem van kost, inwoning en zakgeld, en introduceert hem als hun protégé bij de Weense adel. In ruil voor al deze steun opereert Beethoven noodgedwongen als persoonlijke huispianist van de Lichnowsky's − een ambigue relatie die voortduurt tot in 1806. Het voordeel van deze constructie is dat Beethoven snel naam maakt als pianovirtuoos en pianoleraar bij de welgestelde Weners.
Maar Beethovens belangrijkste doel in Wenen is het volgen van lessen bij Haydn. Dat verloopt volgens plan. Haydn ontvangt hem meermaals per week in zijn woning aan de Seilerstätte, waar hij de jonge componist onderwijst in contrapunt en in zijn eigen compositiestijl. Hoewel de lessen na anderhalf jaar stoppen − Haydn vertrekt dan naar Londen − blijven de twee componisten lange tijd in contact. De compositielessen worden voortgezet door contrapuntkenner Johann Georg Albrechtsberger.
Door politieke ontwikkelingen − Bonn was ingenomen door Franse troepen − was het voor Beethoven onmogelijk terug te keren naar zijn geboortestreek. Hoewel hij bij de Weense adel inmiddels een flinke voet tussen de deur had, waren er weinig gelegenheden om ander publiek aan zich te binden. Benefietconcerten van de Weense Tonkünstler-Sozietät boden uitkomst. Tijdens een door Antonio Salieri gedirigeerde avond op 29 en 30 maart 1795 debuteert Beethoven met twee delen uit het Tweede pianoconcert in Bes (op. 19) en improvisaties. Het is een groot succes, en al de volgende dag wordt hij als gastsolist bij een ander benefietconcert gevraagd.
Het jaar 1795 markeert ook Beethovens definitieve doorbraak als publicerend componist. Hoewel er in de voorgaande jaren al het een en ander in druk was verschenen, leek het Beethoven en zijn ‘manager’ Lichnowsky goed om drie pianotrio’s onder opusnummer één uit te brengen. In hetzelfde jaar schreef Beethoven de aan Haydn opgedragen Pianosonates, op. 2, en volgden er twee opdrachtcomposities.
Een concertreis langs Praag, Dresden, Leipzig en Berlijn dient om Beethoven definitief op de kaart zetten, maar Beethoven voelt zich het meest thuis in Wenen. Hier hebben zijn beide broers en verschillende vrienden uit Bonn zich inmiddels ook gevestigd. Onderwijl geeft hij les aan jonge adellijke dames, tot wie hij zich meer dan eens aangetrokken voelt.
Tussen 1796 en 1800 verschijnt een groot aantal composities, waarvan een groot deel gelegenheids- en opdrachtwerken en actuele commerciële succesjes. Zo speelt hij met een nieuwe set variaties handig in op de populariteit van Anton Wranitzky's opera Das Waldmädchen. Uit andere stukken blijkt dat Beethoven de grenzen van zijn muziek wel degelijk verlegde. In zijn Sonate in Es, op. 7, geschreven voor zijn leerling Babette Keglevics, zijn zoveel muzikale vernieuwingen en expressieve momenten aangebracht, dat het stuk noodgedwongen veel langer werd dan gebruikelijk.
Een echt nieuwe fase breekt aan als de Boheemse Prins (Franz Joseph Maximilian von) Lobkowitz, een belangrijke muziekmecenas in die tijd, Beethoven de opdracht geeft een cyclus van zes strijkkwartetten te schrijven. Om die monsterlijk grote opdracht te voltooien is Beethoven genoodzaakt zijn werkwijze aan te passen. Hij gaat schetsboeken gebruiken en perfectioneert fragmenten aan de piano om ze vervolgens te noteren.
In 1799 levert Beethoven de eerste drie strijkkwartetten in, maar als hij vervolgens in 1800 de volgende drie strijkkwartetten, opus 18, afrondt, staat hij erop de eerste drie te herzien. Aan een vriend schrijft hij: ‘nu weet ik echt hoe je kwartetten moet componeren, dat zul je wel merken als je ze ontvangt.’
Terwijl hij aan de strijkkwartetten voor Lobkowitz werkt, zet Beethoven ook de noten voor zijn Eerste symfonie op papier. Zijn leermeester Haydn had de symfonie inmiddels tot hét standaardwerk van de concertzalen gemaakt en Beethoven zag dat iets dergelijks, door zijn toegenomen populariteit, op korte termijn ook van hem verwacht zou worden. Al in 1795 en 1796 had hij enkele vruchteloze pogingen gedaan, maar dit keer gaat het soepel. Hoewel de première van het stuk in 1800 niet direct lovend ontvangen wordt, beschrijft een recensent van de Allgemeine musikalische Zeitung het concert als ‘zonder meer de interessantste Akademie sinds lange tijd.’
Wanneer werd Beethoven doof?
In een brief in 1801 schrijft Beethoven aan zijn jeugdvriend Franz Wegeler dat hij sinds een paar jaar problemen met zijn gehoor heeft. Hij is dan strijdlustig: ‘Ik zal het noodlot bij de keel grijpen. Het zal me beslist niet helemaal verpletteren.’ Die strijdvaardige houding is als sneeuw voor de zon verdwenen als hij op 6 oktober 1802 voor zijn broers het Heiligenstadt Testament schrijft, waarin hij zich verontschuldigt voor de door zijn doofheid veroorzaakte neiging tot afzondering: ‘De deugd en de liefde voor de kunst hebben me ervan weerhouden zelfmoord te plegen.’
In zijn laatste jaren was Beethoven zo doof dat hij vragen alleen kon beantwoorden als ze voor hem werden opgeschreven. Desondanks bleef hij componeren tot vlak voor zijn dood op 26 maart 1827.
Hoe ontwikkelt Beethoven zijn compositiestijl?
Gedurende de eerste jaren in Wenen schrijft Beethoven voornamelijk pianomuziek. Hij is zelf pianist, en deze stukken vindengretig aftrek bij zijn uitgevers. Kenmerkend voor deze composities zijn de contrasterende thema's en stijlen die de vorm afbakenen. Ook gebruikt hij veel octaafsprongen, 'dikke' harmonische texturen en schrijft hij abrupte veranderingen van dynamiek voor.
Het duurt even voor Beethoven zich waagt aan strijkkwartetten en symfonieën: het terrein waarop Haydn een gevestigde naam was. Beethovens eerste zes Strijkkwartetten, opus 18, tonen weliswaar invloed van Haydn en Mozart, maar zijn duidelijk aan Beethovens brein ontsproten. Kenmerkend zijn onverwachte melodische wendingen, onconventionele modulaties en subtiele veranderingen van in de Klassieke periode gestandaardiseerde vormen.
Ook zijn Eerste symfonie uit 1800 is schatplichtig aan Mozart en Haydn, maar al bij de eerste maten is duidelijk dat Beethoven iets nieuws voor ogen heeft. Het stuk heeft een langzame introductie waar een harmonische cadens in wordt vermeden, de nadruk ligt op dynamische accenten en er is een ongebruikelijk grote rol voor de houtblazers. Net als Haydn is Beethoven zuinig op zijn thema's en motieven, in tegenstelling tot muziek Mozart, die hiervan overloopt.
Als Beethoven zich omstreeks 1802 realiseert dat zijn doofheid permanent is, uit zich deze persoonlijke crisis ook in zijn muziek. Hij beschouwt zijn werk als een verhaal of drama, en introduceert karakters die strijden en triomferen. Dat is een totaal ander concept dan instrumentale salonmuziek als 'verstrooing', zoals in die tijd gebruikelijk was. De Derde symfonie 'Eroica' uit 1803 is de eerste symfonie waarin deze benadering zich uit: deze symfonie heeft een onderwerp, een verhaal.
Opvallend is dat Beethoven veel minder composities schreef dan zijn voorgangers Haydn en Mozart.
Liefde
Beethoven is vaak verliefd geweest, maar altijd vrijgezel gebleven. Rond 1801 vraagt hij zijn leerlinge gravin Giulietta Guicciardi, aan wie de Mondscheinsonate is opgedragen, ten huwelijk. Haar vader weigert.
Tussen 1804 en 1807 schrijft hij enkele liefdesbrieven aan Josephine von Brunswick. Zij krijgt in 1813 een dochter, Minona (Anonim). De vader is onbekend; er is gesuggereerd dat het Beethoven was.
De componist heeft in 1810 het voornemen om met Therese Malfatti te trouwen, maar wordt afgewezen. Voor wie de (waarschijnlijk) in 1812 geschreven, maar niet verzonden brief aan de ‘Unsterbliche Geliebte’ bestemd is geweest, is onzeker. Men neemt tegenwoordig aan dat ook deze brief aan Josephine von Brunswick was gericht.
In zijn laatste jaren was Beethoven zo doof dat hij vragen alleen kon beantwoorden als ze voor hem werden opgeschreven. Desondanks bleef hij componeren tot vlak voor zijn dood op 26 maart 1827.
Hoe ontwikkelt Beethoven zijn compositiestijl?
Gedurende de eerste jaren in Wenen schrijft Beethoven voornamelijk pianomuziek. Hij is zelf pianist, en deze stukken vindengretig aftrek bij zijn uitgevers. Kenmerkend voor deze composities zijn de contrasterende thema's en stijlen die de vorm afbakenen. Ook gebruikt hij veel octaafsprongen, 'dikke' harmonische texturen en schrijft hij abrupte veranderingen van dynamiek voor.
Het duurt even voor Beethoven zich waagt aan strijkkwartetten en symfonieën: het terrein waarop Haydn een gevestigde naam was. Beethovens eerste zes Strijkkwartetten, opus 18, tonen weliswaar invloed van Haydn en Mozart, maar zijn duidelijk aan Beethovens brein ontsproten. Kenmerkend zijn onverwachte melodische wendingen, onconventionele modulaties en subtiele veranderingen van in de Klassieke periode gestandaardiseerde vormen.
Ook zijn Eerste symfonie uit 1800 is schatplichtig aan Mozart en Haydn, maar al bij de eerste maten is duidelijk dat Beethoven iets nieuws voor ogen heeft. Het stuk heeft een langzame introductie waar een harmonische cadens in wordt vermeden, de nadruk ligt op dynamische accenten en er is een ongebruikelijk grote rol voor de houtblazers. Net als Haydn is Beethoven zuinig op zijn thema's en motieven, in tegenstelling tot muziek Mozart, die hiervan overloopt.
Als Beethoven zich omstreeks 1802 realiseert dat zijn doofheid permanent is, uit zich deze persoonlijke crisis ook in zijn muziek. Hij beschouwt zijn werk als een verhaal of drama, en introduceert karakters die strijden en triomferen. Dat is een totaal ander concept dan instrumentale salonmuziek als 'verstrooing', zoals in die tijd gebruikelijk was. De Derde symfonie 'Eroica' uit 1803 is de eerste symfonie waarin deze benadering zich uit: deze symfonie heeft een onderwerp, een verhaal.
Opvallend is dat Beethoven veel minder composities schreef dan zijn voorgangers Haydn en Mozart.
Liefde
Beethoven is vaak verliefd geweest, maar altijd vrijgezel gebleven. Rond 1801 vraagt hij zijn leerlinge gravin Giulietta Guicciardi, aan wie de Mondscheinsonate is opgedragen, ten huwelijk. Haar vader weigert.
Tussen 1804 en 1807 schrijft hij enkele liefdesbrieven aan Josephine von Brunswick. Zij krijgt in 1813 een dochter, Minona (Anonim). De vader is onbekend; er is gesuggereerd dat het Beethoven was.
De componist heeft in 1810 het voornemen om met Therese Malfatti te trouwen, maar wordt afgewezen. Voor wie de (waarschijnlijk) in 1812 geschreven, maar niet verzonden brief aan de ‘Unsterbliche Geliebte’ bestemd is geweest, is onzeker. Men neemt tegenwoordig aan dat ook deze brief aan Josephine von Brunswick was gericht.
Bijgewerkt op dinsdag 10 januari 2023