Busch trio: ‘Betekenis hoeft niet mooi te zijn’
door Rahul Gandolahage 03 mrt. 2020 03 maart 2020
Op 9 en 11 maart speelt het Busch Trio in de Kleine Zaal muziek van Schubert, Brahms en van hun twintigste-eeuwse naamgever: violist en componist Adolf Busch.
Violist Mathieu van Bellen studeerde zeven jaar geleden in Londen. Daar ontmoette hij de broertjes Omri en Ori Epstein. Omri speelde piano, Ori cello. 1 + 2 = 3, de basis voor een nieuw pianotrio stond. Ze bleken iets bijzonders gemeen te hebben: een grote liefde voor een vroeg-twintigste-eeuwse manier van muziek maken.
Violist Mathieu van Bellen studeerde zeven jaar geleden in Londen. Daar ontmoette hij de broertjes Omri en Ori Epstein. Omri speelde piano, Ori cello. 1 + 2 = 3, de basis voor een nieuw pianotrio stond. Ze bleken iets bijzonders gemeen te hebben: een grote liefde voor een vroeg-twintigste-eeuwse manier van muziek maken.
Mathieu woont in Zaandam, in een oude pastorie gebouwd aan de Schuurkerk. Trots laat hij zien dat je vanuit de woonkamer maar twee deuren door hoeft om ineens midden in de kerk te staan. Samen met Omri, Ori en zijn vrouw, de violiste Maria Milstein, kocht hij het geheel, kerk en pastorie, anderhalf jaar geleden. Hun doel: het creëren van een muziekrepetitieruimte waar kleine ensembles voor een langere tijd hun intrek kunnen nemen.
'Als musicus moeten we net zo zoekende zijn als de componist toen hij het schreef'
De naam, MuziekHaven, hangt in grote letters midden in de kerk. Mathieu: ‘Het plan is dat er ook concertjes gegeven kunnen worden. Nu is de ruimte nog wat klein, maar we proberen om dat hekje daar te verplaatsen.’ Dat gaat niet zomaar, de Schuurkerk is een rijksmonument, maar als het lukt komt er een podium en hebben ze hun eigen concertzaaltje aan huis.
In de woonkamer op de bank (die, had er geen muur tussen gezeten, precies tegen het altaar zou hebben gestaan) vertelt Mathieu honderduit over de kerk, zijn trio, Adolf Busch en de alles verbindende vroeg-twintigste-eeuwse stijl. Toen hij Omri en Ori net had ontmoet, besteedden ze uren aan het luisteren naar oude opnames.
Mathieu woont in Zaandam, in een oude pastorie gebouwd aan de Schuurkerk. Trots laat hij zien dat je vanuit de woonkamer maar twee deuren door hoeft om ineens midden in de kerk te staan. Samen met Omri, Ori en zijn vrouw, de violiste Maria Milstein, kocht hij het geheel, kerk en pastorie, anderhalf jaar geleden. Hun doel: het creëren van een muziekrepetitieruimte waar kleine ensembles voor een langere tijd hun intrek kunnen nemen.
'Als musicus moeten we net zo zoekende zijn als de componist toen hij het schreef'
De naam, MuziekHaven, hangt in grote letters midden in de kerk. Mathieu: ‘Het plan is dat er ook concertjes gegeven kunnen worden. Nu is de ruimte nog wat klein, maar we proberen om dat hekje daar te verplaatsen.’ Dat gaat niet zomaar, de Schuurkerk is een rijksmonument, maar als het lukt komt er een podium en hebben ze hun eigen concertzaaltje aan huis.
In de woonkamer op de bank (die, had er geen muur tussen gezeten, precies tegen het altaar zou hebben gestaan) vertelt Mathieu honderduit over de kerk, zijn trio, Adolf Busch en de alles verbindende vroeg-twintigste-eeuwse stijl. Toen hij Omri en Ori net had ontmoet, besteedden ze uren aan het luisteren naar oude opnames.
Mathieu kwam met zijn helden Jascha Heifetz en Adolf Busch, Omri met Edwin Fischer en Alfred Cortot, en Ori met Emanuel Feuermann, Pablo Casals en Gregor Piatigorsky. Stuk voor stuk musici uit een vorig tijdperk. ‘Zij hebben allemaal een bepaalde individualiteit. Iedereen had toen een veel sterkere eigen expressie. En de eigen klank is zo herkenbaar. Je kunt een violist uit die periode binnen één seconde aan de klank herkennen.’ Gezamenlijk telt er maar één voorbeeld: het Beaux Arts Trio.
Zoektocht naar de graal
Het grote verschil met onze tijd: ‘Nu wordt er gespeeld op basis van tradities. Er zijn al zoveel opnames gemaakt dat je een stuk eigenlijk al ‘kent’ voor je het gaat bestuderen. Maar als musicus moeten we net zo zoekende zijn als de componist toen hij het schreef.’ Ondanks de vele uren luisteren naar hun grote voorbeelden, probeert het Busch Trio zich dus juist voor opnames af te sluiten. ‘In de uitvoering van stukken zijn door opnames gewoontes geslopen die helemaal niet in de bladmuziek staan.’
Hij wijst op het Eerste pianotrio van Brahms, dat ze in de Kleine Zaal ook spelen. ‘Dat is toevallig het eerste trio dat we samen speelden, en het eerste waar we die gewoontes uit wilden stampen. In de loop van de jaren hoor je dat opnames van dit trio langzamer en langzamer werden. Trio’s spelen elkaar gewoon na. Terwijl het tempo Allegro con brio is! Heel levendig dus! Op die manier wordt spelen een superinteressante ontdekkingsreis.’
Mathieu kwam met zijn helden Jascha Heifetz en Adolf Busch, Omri met Edwin Fischer en Alfred Cortot, en Ori met Emanuel Feuermann, Pablo Casals en Gregor Piatigorsky. Stuk voor stuk musici uit een vorig tijdperk. ‘Zij hebben allemaal een bepaalde individualiteit. Iedereen had toen een veel sterkere eigen expressie. En de eigen klank is zo herkenbaar. Je kunt een violist uit die periode binnen één seconde aan de klank herkennen.’ Gezamenlijk telt er maar één voorbeeld: het Beaux Arts Trio.
Zoektocht naar de graal
Het grote verschil met onze tijd: ‘Nu wordt er gespeeld op basis van tradities. Er zijn al zoveel opnames gemaakt dat je een stuk eigenlijk al ‘kent’ voor je het gaat bestuderen. Maar als musicus moeten we net zo zoekende zijn als de componist toen hij het schreef.’ Ondanks de vele uren luisteren naar hun grote voorbeelden, probeert het Busch Trio zich dus juist voor opnames af te sluiten. ‘In de uitvoering van stukken zijn door opnames gewoontes geslopen die helemaal niet in de bladmuziek staan.’
Hij wijst op het Eerste pianotrio van Brahms, dat ze in de Kleine Zaal ook spelen. ‘Dat is toevallig het eerste trio dat we samen speelden, en het eerste waar we die gewoontes uit wilden stampen. In de loop van de jaren hoor je dat opnames van dit trio langzamer en langzamer werden. Trio’s spelen elkaar gewoon na. Terwijl het tempo Allegro con brio is! Heel levendig dus! Op die manier wordt spelen een superinteressante ontdekkingsreis.’
Toen het trio zocht naar een geschikte naam, kreeg Mathieu het antwoord min of meer letterlijk in zijn handen gedrukt: de viool van Adolf Busch. Een Guadagnini uit 1783, waar hij nog steeds trots op speelt. Naar opnames gemaakt met die viool luisterde hij als tiener al. De Duits-Zwitserse violist en componist Adolf Busch (1891-1952) is wat Mathieu noemt een ‘intelligente musicus’.
‘Je hebt eigenlijk twee hoofdparameters in muziek: aan de ene kant moet je de muziek structureel begrijpen. Je moet weten waar je bent als je speelt. Elk themaatje, elk loopje moet je als een detective ontrafelen. Aan de andere kant moet je de muziek emotioneel begrijpen. Welke impact heeft dat wat ik nu speel? Als je die twee weet te combineren, heb je de graal. Busch had dat.’ Dat betekent niet dat het altijd mooi was. ‘Betekenis hoeft niet mooi te zijn. Busch vertelde je wat. Je hoort dat hij vanaf de eerste noot weet wat hij over tien minuten speelt.’
Beginnen bij het begin
Dat Busch ook componeerde, heeft Mathieu pas veel recenter ontdekt. In de Kleine Zaal speelt het trio ook een werk van zijn naamgever. ‘Busch blijkt iemand te zijn geweest die zich in een wereld waar componisten allerlei nieuwe dingen probeerden smekend vastklampte aan de romantische traditie. Hij wilde niet weg uit die stijl, hij wilde er dieper in. Wat kon er nog bij, hoe kon het nog voller? Zijn muziek is complex, rijk gevuld en helemaal Duits.’
Van Busch’ pianotrio zijn nauwelijks opnames, en dus zijn er nauwelijks ingesleten gewoontes
Mathieu, Omri en Ori kunnen hun hart ophalen aan deze muziek. Van Busch’ pianotrio zijn nauwelijks opnames, en dus zijn er nauwelijks ingesleten gewoontes. Ze konden niet anders dan beginnen bij het begin: de bladmuziek. Maanden hadden ze nodig om de muziek zelf te ontrafelen, precies zoals ze het graag willen. Het is wat Adolf Busch en het Busch Trio bindt: hun liefde voor de oude stijl.
ma 9 & wo 11 maart | Kleine Zaal
Busch Trio
Toen het trio zocht naar een geschikte naam, kreeg Mathieu het antwoord min of meer letterlijk in zijn handen gedrukt: de viool van Adolf Busch. Een Guadagnini uit 1783, waar hij nog steeds trots op speelt. Naar opnames gemaakt met die viool luisterde hij als tiener al. De Duits-Zwitserse violist en componist Adolf Busch (1891-1952) is wat Mathieu noemt een ‘intelligente musicus’.
‘Je hebt eigenlijk twee hoofdparameters in muziek: aan de ene kant moet je de muziek structureel begrijpen. Je moet weten waar je bent als je speelt. Elk themaatje, elk loopje moet je als een detective ontrafelen. Aan de andere kant moet je de muziek emotioneel begrijpen. Welke impact heeft dat wat ik nu speel? Als je die twee weet te combineren, heb je de graal. Busch had dat.’ Dat betekent niet dat het altijd mooi was. ‘Betekenis hoeft niet mooi te zijn. Busch vertelde je wat. Je hoort dat hij vanaf de eerste noot weet wat hij over tien minuten speelt.’
Beginnen bij het begin
Dat Busch ook componeerde, heeft Mathieu pas veel recenter ontdekt. In de Kleine Zaal speelt het trio ook een werk van zijn naamgever. ‘Busch blijkt iemand te zijn geweest die zich in een wereld waar componisten allerlei nieuwe dingen probeerden smekend vastklampte aan de romantische traditie. Hij wilde niet weg uit die stijl, hij wilde er dieper in. Wat kon er nog bij, hoe kon het nog voller? Zijn muziek is complex, rijk gevuld en helemaal Duits.’
Van Busch’ pianotrio zijn nauwelijks opnames, en dus zijn er nauwelijks ingesleten gewoontes
Mathieu, Omri en Ori kunnen hun hart ophalen aan deze muziek. Van Busch’ pianotrio zijn nauwelijks opnames, en dus zijn er nauwelijks ingesleten gewoontes. Ze konden niet anders dan beginnen bij het begin: de bladmuziek. Maanden hadden ze nodig om de muziek zelf te ontrafelen, precies zoals ze het graag willen. Het is wat Adolf Busch en het Busch Trio bindt: hun liefde voor de oude stijl.
ma 9 & wo 11 maart | Kleine Zaal
Busch Trio