Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Componist Hawar Tawfiq: ‘Muziek heeft me bij mijn nekvel gepakt’

door René van Peer
11 nov. 2021 11 november 2021

Hawar Tawfiq heeft voor het Concertgebouw­orkest een compositie geschreven die gebaseerd is op het werk van de Nederlandse graficus M.C. Escher. Hij blikt liever vooruit dan naar zijn verleden.

  • Hawar Tawfiq

    foto: Els Zweerink

    Hawar Tawfiq

    foto: Els Zweerink

  • Hawar Tawfiq

    foto: Els Zweerink

    Hawar Tawfiq

    foto: Els Zweerink

Vijftien jaar is Hawar Tawfiq (38) als hij vanuit het Koerdische noorden van Irak naar Nederland komt. Hij studeerde viool en compositie aan het conservatorium in Tilburg, waar hij jarenlang gewoond heeft. Sindsdien heeft hij talrijke werken geschreven. De uitvoeringen rijgen zich de laatste tijd aaneen. M.C. Escher’s ­Imagination gaat deze maand in première bij het Concertgebouworkest. De premiè­re van het Requiem des fleurs et des nuages op 4 november jl. ligt nog vers in het geheugen. Dat werk schreef Tawfiq voor het festival voor eigentijdse muziek ­November Music, en is opgedragen aan zijn compositiedocent Alexander Hrisanide. Tawfiq heeft tot kort voor diens overlijden contact met hem onderhouden. Ten slotte was tijdens November Music ook de première van Babylon aan de IJssel, een opdracht van het Hexagon Ensemble.

Cassettes

Tawfiq werd geboren in de stad Suleimaniya. Zijn familie was door het regime in Bagdad gedwongen om naar die stad te verhuizen vanuit hun geboortedorp Hawar, omdat partizanen daar hulp kregen. Zijn ouders hebben hun zoon uit heimwee naar het dorp genoemd.

Ogenschijnlijk een grote sprong: van Koerdisch Irak, met zijn eigen muziekcultuur, naar de westerse muziek. Tawfiq moet een beetje lachen om die aanname. ‘In de jaren tachtig van de vorige eeuw hadden jongeren in Irak grote interesse in cultuur. Russische literatuur was heel hip, ook uit verzet tegen het regime. Mijn broer Salar was na een geslaagde opleiding techniek in Bagdad kunstenaar geworden. Hij hield van poëzie en had opnamen van klassieke muziek op cassette. Hij vertelde me dat ik als klein jongetje met een koptelefoon luisterde naar zijn cassettes met symfonieën van Beethoven. Daar herinner ik me trouwens zelf niets van.’

In de kelder

‘Na het uitbreken van de Eerste Golfoorlog in 1990 was alles dicht. Ik zat met mijn familie de hele dag in een kelder vanwege de bombardementen en gevechten in de straten. Ik verveelde me ontzettend. Tot ik een doos met cassettes zag. Daar zat van alles tussen. Pop, Koerdische muziek, maar ook een bandje met iets heel anders. Die muziek was zó vreemd, intrigerend en mysterieus. Het bleek de Tweede orkestsuite van Bach te zijn. Vooral de Polonaise trok mijn aandacht. Daarin speelt de fluit het hoofdthema. Dat wordt overgenomen door de cello en speelt de fluit een tegenpartij. Dat was niet alleen mooi, het was ook heel slim. Ik ben op zoek gegaan naar meer. Het voelde alsof muziek mij bij mijn nekvel pakte.’

In Irak krijgt Tawfiq op negenjarige leeftijd zijn eerste vioollessen, van Koerdische leraren die gestudeerd hebben bij Russische muziekdocenten. Hij ontvlucht het land in 1998 en komt in Nederland terecht. In het asielzoekerscentrum merkt een lerares zijn muzikale aanleg op, en zorgt dat hij in contact komt met het conservatorium in Tilburg. Na de vooropleiding gaat hij daar studeren. Viool bij Annemieke Corstens en compositie bij Alexander Hrisanide, en Roderik de Man. Hij rondt zijn studie viool in 2008 af bij Alexander Kerr, destijds concertmeester van het Concertgebouworkest, en drie jaar later zijn studie compositie, met de hoogst mogelijke waardering.

In de tussentijd ondervindt hij problemen rond zijn asielaanvraag. Die wordt in 2003 afgewezen, maar hij krijgt alsnog toestemming om te blijven doordat hij gesteund wordt vanuit het Nederlandse en internationale ­muziekleven. Onder anderen Herman Krebbers en Alexander Kerr bepleiten zijn zaak. Sinds 2013 heeft hij het Nederlandse staatsburgerschap. Zijn achtergrond komt van tijd tot tijd terug in zijn werk. Zo gebruikt hij in een aantal composities instrumenten uit het Midden-Oosten. Babylon aan de IJssel gaat over een jongen die door een medewerker van het IND ondervraagd wordt om vast te stellen of hij in Nederland mag blijven.

‘Ik probeer Eschers gedachtenprocessen te vatten’

Insecten

Tawfiq kijkt echter liever vooruit. ‘Ik woon nu langer in Nederland dan in Irak. Daarom heb ik voor Escher gekozen als onderwerp van mijn compositie voor het Concertgebouworkest. Mijn Koerdische achtergrond uit zich wel in de mysterieuze sfeer van de muziek. Bijvoorbeeld door het toepassen van onorthodoxe bespeling van instrumenten, met klikklanken en sissende geluiden. Dat is meer dan alleen een effect. Escher was gefascineerd door insecten. Het tikken van hun ­pootjes is te horen in het klikken, dat is opgenomen in de totale kleur van het orkest. Daarnaast heb ik in de muziek een paar motiefjes verwerkt waar ik eindeloos op varieer. Het vertraagt, keert om, loopt langs diverse instrumenten. Zo probeer ik in de muziek de gedachtenprocessen van Escher te vatten die ten grondslag lagen aan zijn grafische werk.

Vijftien jaar is Hawar Tawfiq (38) als hij vanuit het Koerdische noorden van Irak naar Nederland komt. Hij studeerde viool en compositie aan het conservatorium in Tilburg, waar hij jarenlang gewoond heeft. Sindsdien heeft hij talrijke werken geschreven. De uitvoeringen rijgen zich de laatste tijd aaneen. M.C. Escher’s ­Imagination gaat deze maand in première bij het Concertgebouworkest. De premiè­re van het Requiem des fleurs et des nuages op 4 november jl. ligt nog vers in het geheugen. Dat werk schreef Tawfiq voor het festival voor eigentijdse muziek ­November Music, en is opgedragen aan zijn compositiedocent Alexander Hrisanide. Tawfiq heeft tot kort voor diens overlijden contact met hem onderhouden. Ten slotte was tijdens November Music ook de première van Babylon aan de IJssel, een opdracht van het Hexagon Ensemble.

Cassettes

Tawfiq werd geboren in de stad Suleimaniya. Zijn familie was door het regime in Bagdad gedwongen om naar die stad te verhuizen vanuit hun geboortedorp Hawar, omdat partizanen daar hulp kregen. Zijn ouders hebben hun zoon uit heimwee naar het dorp genoemd.

Ogenschijnlijk een grote sprong: van Koerdisch Irak, met zijn eigen muziekcultuur, naar de westerse muziek. Tawfiq moet een beetje lachen om die aanname. ‘In de jaren tachtig van de vorige eeuw hadden jongeren in Irak grote interesse in cultuur. Russische literatuur was heel hip, ook uit verzet tegen het regime. Mijn broer Salar was na een geslaagde opleiding techniek in Bagdad kunstenaar geworden. Hij hield van poëzie en had opnamen van klassieke muziek op cassette. Hij vertelde me dat ik als klein jongetje met een koptelefoon luisterde naar zijn cassettes met symfonieën van Beethoven. Daar herinner ik me trouwens zelf niets van.’

In de kelder

‘Na het uitbreken van de Eerste Golfoorlog in 1990 was alles dicht. Ik zat met mijn familie de hele dag in een kelder vanwege de bombardementen en gevechten in de straten. Ik verveelde me ontzettend. Tot ik een doos met cassettes zag. Daar zat van alles tussen. Pop, Koerdische muziek, maar ook een bandje met iets heel anders. Die muziek was zó vreemd, intrigerend en mysterieus. Het bleek de Tweede orkestsuite van Bach te zijn. Vooral de Polonaise trok mijn aandacht. Daarin speelt de fluit het hoofdthema. Dat wordt overgenomen door de cello en speelt de fluit een tegenpartij. Dat was niet alleen mooi, het was ook heel slim. Ik ben op zoek gegaan naar meer. Het voelde alsof muziek mij bij mijn nekvel pakte.’

In Irak krijgt Tawfiq op negenjarige leeftijd zijn eerste vioollessen, van Koerdische leraren die gestudeerd hebben bij Russische muziekdocenten. Hij ontvlucht het land in 1998 en komt in Nederland terecht. In het asielzoekerscentrum merkt een lerares zijn muzikale aanleg op, en zorgt dat hij in contact komt met het conservatorium in Tilburg. Na de vooropleiding gaat hij daar studeren. Viool bij Annemieke Corstens en compositie bij Alexander Hrisanide, en Roderik de Man. Hij rondt zijn studie viool in 2008 af bij Alexander Kerr, destijds concertmeester van het Concertgebouworkest, en drie jaar later zijn studie compositie, met de hoogst mogelijke waardering.

In de tussentijd ondervindt hij problemen rond zijn asielaanvraag. Die wordt in 2003 afgewezen, maar hij krijgt alsnog toestemming om te blijven doordat hij gesteund wordt vanuit het Nederlandse en internationale ­muziekleven. Onder anderen Herman Krebbers en Alexander Kerr bepleiten zijn zaak. Sinds 2013 heeft hij het Nederlandse staatsburgerschap. Zijn achtergrond komt van tijd tot tijd terug in zijn werk. Zo gebruikt hij in een aantal composities instrumenten uit het Midden-Oosten. Babylon aan de IJssel gaat over een jongen die door een medewerker van het IND ondervraagd wordt om vast te stellen of hij in Nederland mag blijven.

‘Ik probeer Eschers gedachtenprocessen te vatten’

Insecten

Tawfiq kijkt echter liever vooruit. ‘Ik woon nu langer in Nederland dan in Irak. Daarom heb ik voor Escher gekozen als onderwerp van mijn compositie voor het Concertgebouworkest. Mijn Koerdische achtergrond uit zich wel in de mysterieuze sfeer van de muziek. Bijvoorbeeld door het toepassen van onorthodoxe bespeling van instrumenten, met klikklanken en sissende geluiden. Dat is meer dan alleen een effect. Escher was gefascineerd door insecten. Het tikken van hun ­pootjes is te horen in het klikken, dat is opgenomen in de totale kleur van het orkest. Daarnaast heb ik in de muziek een paar motiefjes verwerkt waar ik eindeloos op varieer. Het vertraagt, keert om, loopt langs diverse instrumenten. Zo probeer ik in de muziek de gedachtenprocessen van Escher te vatten die ten grondslag lagen aan zijn grafische werk.

  • Deel uit Metamorphose van Escher

    Deel uit Metamorphose van Escher

  • Deel uit Metamorphose van Escher

    Deel uit Metamorphose van Escher

Ik heb het stuk de vorm gegeven van een piramide. Het begint mysterieus en rustig, werkt toe naar een hoogtepunt, en bouwt dan weer af. In het middendeel zijn de blazers en de ritmesectie prominent aanwezig. De strijkers en de soloviool schilderen begin en einde. Ik zie het timbre van de viool in de hoge positie op de e-snaar alsof die met een heel dun potlood een prachtige, delicate tekening maakt.’

Tawfiq ziet vooral de poëzie in Eschers werk. ‘Je ziet voorstellingen die onmogelijk zijn, zoals water dat omhoog stroomt. De zwaartekracht is uitgeschakeld. Hij verwerkte meerdere werkelijkheden in één beeld. Dat stijgt uit boven logica. Dan opent zich de deur van de schoonheid en de verbeelding.’

Ik heb het stuk de vorm gegeven van een piramide. Het begint mysterieus en rustig, werkt toe naar een hoogtepunt, en bouwt dan weer af. In het middendeel zijn de blazers en de ritmesectie prominent aanwezig. De strijkers en de soloviool schilderen begin en einde. Ik zie het timbre van de viool in de hoge positie op de e-snaar alsof die met een heel dun potlood een prachtige, delicate tekening maakt.’

Tawfiq ziet vooral de poëzie in Eschers werk. ‘Je ziet voorstellingen die onmogelijk zijn, zoals water dat omhoog stroomt. De zwaartekracht is uitgeschakeld. Hij verwerkte meerdere werkelijkheden in één beeld. Dat stijgt uit boven logica. Dan opent zich de deur van de schoonheid en de verbeelding.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.