
Concertprogramma
Danish String Quartet in Schuberts laatste strijkkwartet
Kleine Zaal 22 maart 2025 20.15 uur
Danish String Quartet:
Frederik Øland viool
Yura Lee viool
Asbjørn Nørgaard altviool
Fredrik Schøyen Sjölin cello
Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkkwartetten.
Caroline Shaw (1982)
Entr’acte (2011)
voor strijkkwartet
Benjamin Britten (1913-1976)
Drie divertimenti (1936)
March: Allegro maestoso
Waltz: Allegretto
Burlesque: Presto
Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Strijkkwartet nr. 4 in D gr.t., op. 83 (1949)
Allegretto
Andantino
Allegretto
Allegretto
pauze ± 21.05 uur
Franz Schubert (1797-1828)
Strijkkwartet in G gr.t., D 887 (1826)
Allegro molto moderato
Andante un poco moto
Scherzo: Allegro vivace – Trio: Allegretto
Allegro assai
einde ± 22.15 uur
Danish String Quartet:
Frederik Øland viool
Yura Lee viool
Asbjørn Nørgaard altviool
Fredrik Schøyen Sjölin cello
Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkkwartetten.
Caroline Shaw (1982)
Entr’acte (2011)
voor strijkkwartet
Benjamin Britten (1913-1976)
Drie divertimenti (1936)
March: Allegro maestoso
Waltz: Allegretto
Burlesque: Presto
Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Strijkkwartet nr. 4 in D gr.t., op. 83 (1949)
Allegretto
Andantino
Allegretto
Allegretto
pauze ± 21.05 uur
Franz Schubert (1797-1828)
Strijkkwartet in G gr.t., D 887 (1826)
Allegro molto moderato
Andante un poco moto
Scherzo: Allegro vivace – Trio: Allegretto
Allegro assai
einde ± 22.15 uur
Toelichting
Caroline Shaw (1982)
Entr’acte
Entr’acte, zo noemde Caroline Shaw – momenteel composer in residence van Het Concertgebouw – haar compositie voor strijkkwartet in 2011. Meestal wordt daarmee een tussenspel tussen de bedrijven van een toneelstuk of opera aangeduid. Even de geest verluchten, of tijd kopen om decorstukken af en aan te slepen. Bij Shaw is het een entr’acte tussen muzikale tijdperken en alles wat daar bij hoort: conventies, structuren, speelwijzen. Ze liet zich inspireren door een passage in een strijkkwartet van Joseph Haydn (het Menuet en Trio uit opus 77 nr. 2) en gaat ermee aan de haal. ‘Gezien door de magische spiegel van Alice (in Wonderland), in een soort absurde, subtiele, technicolor overgang’, zegt ze zelf. ‘Tussen oude en nieuwe muziek zit voor mij geen hiërarchie. Ik laat juist graag de draden horen die ertussen lopen.’ Haydn deed in zijn strijkkwartetten niets liever dan spelen met verwachtingen en effecten. Tweeënhalve eeuw later, aan onze kant van de muziekgeschiedenis, doet Shaw hetzelfde.
Entr’acte, zo noemde Caroline Shaw – momenteel composer in residence van Het Concertgebouw – haar compositie voor strijkkwartet in 2011. Meestal wordt daarmee een tussenspel tussen de bedrijven van een toneelstuk of opera aangeduid. Even de geest verluchten, of tijd kopen om decorstukken af en aan te slepen. Bij Shaw is het een entr’acte tussen muzikale tijdperken en alles wat daar bij hoort: conventies, structuren, speelwijzen. Ze liet zich inspireren door een passage in een strijkkwartet van Joseph Haydn (het Menuet en Trio uit opus 77 nr. 2) en gaat ermee aan de haal. ‘Gezien door de magische spiegel van Alice (in Wonderland), in een soort absurde, subtiele, technicolor overgang’, zegt ze zelf. ‘Tussen oude en nieuwe muziek zit voor mij geen hiërarchie. Ik laat juist graag de draden horen die ertussen lopen.’ Haydn deed in zijn strijkkwartetten niets liever dan spelen met verwachtingen en effecten. Tweeënhalve eeuw later, aan onze kant van de muziekgeschiedenis, doet Shaw hetzelfde.
Benjamin Britten (1913-1976)
Drie divertimenti
Het genre strijkkwartet had Benjamin Britten al vroeg te pakken, nog voor hij de eerste van zijn drie ‘officiële’ kwartetten klaar had. Aan de Drie divertimenti bijvoorbeeld begon hij toen hij nog geen twintig was en student aan het Royal College of Music in Londen. Niet om een studentengrap verlegen, besloot hij enkele medestudenten te portretteren in een suite voor strijkkwartet. Alla quartetto serioso ‘Go play, boy, play’, zo zou die suite heten. De suite kwam uiteindelijk niet van de grond, maar drie jaar later nam Britten drie delen opnieuw onder handen met als resultaat Drie divertimenti. Het zijn miniatuurtjes waarin Britten zijn vroegrijpe talent demonstreert om traditionele vormen te combineren met hedendaagse invloeden: het duidelijkst in de March, het wildst in de Burlesque.
Het genre strijkkwartet had Benjamin Britten al vroeg te pakken, nog voor hij de eerste van zijn drie ‘officiële’ kwartetten klaar had. Aan de Drie divertimenti bijvoorbeeld begon hij toen hij nog geen twintig was en student aan het Royal College of Music in Londen. Niet om een studentengrap verlegen, besloot hij enkele medestudenten te portretteren in een suite voor strijkkwartet. Alla quartetto serioso ‘Go play, boy, play’, zo zou die suite heten. De suite kwam uiteindelijk niet van de grond, maar drie jaar later nam Britten drie delen opnieuw onder handen met als resultaat Drie divertimenti. Het zijn miniatuurtjes waarin Britten zijn vroegrijpe talent demonstreert om traditionele vormen te combineren met hedendaagse invloeden: het duidelijkst in de March, het wildst in de Burlesque.
Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Vierde strijkkwartet
Ook het Vierde strijkkwartet van Dmitri Sjostakovitsj is een entr’acte, een noodgedwongen pauze in zijn leven als vrije kunstenaar. Het werd voltooid in de laatste dagen van 1949, meer dan een jaar na een nieuwe publieke veroordeling door de Sovjet-autoriteiten. De componist hield zich sindsdien gedeisd, er werd amper iets van hem uitgevoerd en hij schreef vooral de opgelegde patriottische (film)muziek. De andere muziek, zijn persoonlijke muziek, die was voor de lade van zijn bureau, waar ze op betere tijden wachtte. Wat onder meer ook in die map zou belanden waren het Eerste vioolconcert en de liedcyclus Uit joodse volkspoëzie.
Het Vierde strijkkwartet in D groot is een kwartet vol ingehouden emoties, moderato is de dagorde. Geen wilde uitbarstingen, geen cynische terzijdes of groteske knipogen. Althans niet in de eerste drie relatief korte delen, die een opmaat lijken naar het uitgebreide slotdeel. Daar breekt alsnog de dam. De altviool treurt op verbrokkelde pizzicato’s, die zich verenigen tot de hortende begeleiding van een vermoeid, joods thema in de eerste viool.
Negen maanden na de dood van dictator Jozef Stalin werd het Vierde strijkkwartet voor het eerst uitgevoerd, in december 1953. In diezelfde maand volgden ook de premières van het Vijfde strijkkwartet en de Tiende symfonie, waarvoor Sjostakovitsj de titel ‘Volkskunstenaar van de USSR’ kreeg. De ban was eindelijk gebroken.
Ook het Vierde strijkkwartet van Dmitri Sjostakovitsj is een entr’acte, een noodgedwongen pauze in zijn leven als vrije kunstenaar. Het werd voltooid in de laatste dagen van 1949, meer dan een jaar na een nieuwe publieke veroordeling door de Sovjet-autoriteiten. De componist hield zich sindsdien gedeisd, er werd amper iets van hem uitgevoerd en hij schreef vooral de opgelegde patriottische (film)muziek. De andere muziek, zijn persoonlijke muziek, die was voor de lade van zijn bureau, waar ze op betere tijden wachtte. Wat onder meer ook in die map zou belanden waren het Eerste vioolconcert en de liedcyclus Uit joodse volkspoëzie.
Het Vierde strijkkwartet in D groot is een kwartet vol ingehouden emoties, moderato is de dagorde. Geen wilde uitbarstingen, geen cynische terzijdes of groteske knipogen. Althans niet in de eerste drie relatief korte delen, die een opmaat lijken naar het uitgebreide slotdeel. Daar breekt alsnog de dam. De altviool treurt op verbrokkelde pizzicato’s, die zich verenigen tot de hortende begeleiding van een vermoeid, joods thema in de eerste viool.
Negen maanden na de dood van dictator Jozef Stalin werd het Vierde strijkkwartet voor het eerst uitgevoerd, in december 1953. In diezelfde maand volgden ook de premières van het Vijfde strijkkwartet en de Tiende symfonie, waarvoor Sjostakovitsj de titel ‘Volkskunstenaar van de USSR’ kreeg. De ban was eindelijk gebroken.
Dmitri Sjostakovitsj in 1949
Dmitri Sjostakovitsj in 1949
Franz Schubert (1797-1828)
Laatste strijkkwartet
‘Schubert raakte in extase en werd zo geëmotioneerd dat iedereen het ergste vreesde. (...) Het kwartet van Beethoven was de laatste muziek die hij hoorde!’
Vijf dagen voor zijn dood wil de zieke Franz Schubert muziek horen. Niet zomaar wat muzikaal behang, maar het Strijkkwartet in cis klein, opus 131 van Ludwig van Beethoven. Vier vrienden spelen het hem voor. De enige andere aanwezige, pianist Johann Dolezalek, bericht naderhand in de biografie van Otto Deutsch: ‘Schubert raakte in extase en werd zo geëmotioneerd dat iedereen het ergste vreesde. (…) Het kwartet van Beethoven was de laatste muziek die hij hoorde!’
Het is een mooie, tragische parallel. Beethoven had dat revolutionaire kwartet twee jaar eerder gecomponeerd, op hetzelfde moment dat Schubert aan zijn laatste kwartet werkte, dat in G groot, D 887. Net zoals Beethoven had Schubert in dat genre een lange weg afgelegd. Ver weg is de gemoedelijke Schubert, hier heerst een ander idioom. Het massieve eerste deel is opgetrokken uit intensieve afwisselingen tussen majeur en mineur, ruige uithalen, gefluister en geschreeuw. Angst en lyriek versterken elkaar als licht en donker. In het Andante un poco moto lijkt een elegische cellomelodie voor rust te zorgen, maar dat is buiten enkele boze uitbarstingen gerekend: contrasten en tremolo’s zorgen voor blijvend onbehagen. In het derde deel fladdert de geest van Felix Mendelssohn rond – het was de tijd van zijn Octet en zijn Ouverture ‘Ein Sommernachtstraum’ – en haalt Schubert wat druk van de ketel met een zacht dansend Trio. Het is het enige rustpunt in dit kwartet, want ook het slotdeel brengt met zijn theatrale dreiging nooit echt verlichting.
Schuberts laatste kwartet werd tijdens zijn leven niet meer volledig uitgevoerd, het verscheen pas in 1851 in druk. Behalve het eerste deel, dat werd op 26 maart 1828 gespeeld tijdens een herdenkingsconcert voor Beethoven, toen precies één jaar geleden na zijn dood. En zo bleven de Weense meesters andermaal verbonden.
‘Schubert raakte in extase en werd zo geëmotioneerd dat iedereen het ergste vreesde. (...) Het kwartet van Beethoven was de laatste muziek die hij hoorde!’
Vijf dagen voor zijn dood wil de zieke Franz Schubert muziek horen. Niet zomaar wat muzikaal behang, maar het Strijkkwartet in cis klein, opus 131 van Ludwig van Beethoven. Vier vrienden spelen het hem voor. De enige andere aanwezige, pianist Johann Dolezalek, bericht naderhand in de biografie van Otto Deutsch: ‘Schubert raakte in extase en werd zo geëmotioneerd dat iedereen het ergste vreesde. (…) Het kwartet van Beethoven was de laatste muziek die hij hoorde!’
Het is een mooie, tragische parallel. Beethoven had dat revolutionaire kwartet twee jaar eerder gecomponeerd, op hetzelfde moment dat Schubert aan zijn laatste kwartet werkte, dat in G groot, D 887. Net zoals Beethoven had Schubert in dat genre een lange weg afgelegd. Ver weg is de gemoedelijke Schubert, hier heerst een ander idioom. Het massieve eerste deel is opgetrokken uit intensieve afwisselingen tussen majeur en mineur, ruige uithalen, gefluister en geschreeuw. Angst en lyriek versterken elkaar als licht en donker. In het Andante un poco moto lijkt een elegische cellomelodie voor rust te zorgen, maar dat is buiten enkele boze uitbarstingen gerekend: contrasten en tremolo’s zorgen voor blijvend onbehagen. In het derde deel fladdert de geest van Felix Mendelssohn rond – het was de tijd van zijn Octet en zijn Ouverture ‘Ein Sommernachtstraum’ – en haalt Schubert wat druk van de ketel met een zacht dansend Trio. Het is het enige rustpunt in dit kwartet, want ook het slotdeel brengt met zijn theatrale dreiging nooit echt verlichting.
Schuberts laatste kwartet werd tijdens zijn leven niet meer volledig uitgevoerd, het verscheen pas in 1851 in druk. Behalve het eerste deel, dat werd op 26 maart 1828 gespeeld tijdens een herdenkingsconcert voor Beethoven, toen precies één jaar geleden na zijn dood. En zo bleven de Weense meesters andermaal verbonden.
Caroline Shaw (1982)
Entr’acte
Entr’acte, zo noemde Caroline Shaw – momenteel composer in residence van Het Concertgebouw – haar compositie voor strijkkwartet in 2011. Meestal wordt daarmee een tussenspel tussen de bedrijven van een toneelstuk of opera aangeduid. Even de geest verluchten, of tijd kopen om decorstukken af en aan te slepen. Bij Shaw is het een entr’acte tussen muzikale tijdperken en alles wat daar bij hoort: conventies, structuren, speelwijzen. Ze liet zich inspireren door een passage in een strijkkwartet van Joseph Haydn (het Menuet en Trio uit opus 77 nr. 2) en gaat ermee aan de haal. ‘Gezien door de magische spiegel van Alice (in Wonderland), in een soort absurde, subtiele, technicolor overgang’, zegt ze zelf. ‘Tussen oude en nieuwe muziek zit voor mij geen hiërarchie. Ik laat juist graag de draden horen die ertussen lopen.’ Haydn deed in zijn strijkkwartetten niets liever dan spelen met verwachtingen en effecten. Tweeënhalve eeuw later, aan onze kant van de muziekgeschiedenis, doet Shaw hetzelfde.
Entr’acte, zo noemde Caroline Shaw – momenteel composer in residence van Het Concertgebouw – haar compositie voor strijkkwartet in 2011. Meestal wordt daarmee een tussenspel tussen de bedrijven van een toneelstuk of opera aangeduid. Even de geest verluchten, of tijd kopen om decorstukken af en aan te slepen. Bij Shaw is het een entr’acte tussen muzikale tijdperken en alles wat daar bij hoort: conventies, structuren, speelwijzen. Ze liet zich inspireren door een passage in een strijkkwartet van Joseph Haydn (het Menuet en Trio uit opus 77 nr. 2) en gaat ermee aan de haal. ‘Gezien door de magische spiegel van Alice (in Wonderland), in een soort absurde, subtiele, technicolor overgang’, zegt ze zelf. ‘Tussen oude en nieuwe muziek zit voor mij geen hiërarchie. Ik laat juist graag de draden horen die ertussen lopen.’ Haydn deed in zijn strijkkwartetten niets liever dan spelen met verwachtingen en effecten. Tweeënhalve eeuw later, aan onze kant van de muziekgeschiedenis, doet Shaw hetzelfde.
Benjamin Britten (1913-1976)
Drie divertimenti
Het genre strijkkwartet had Benjamin Britten al vroeg te pakken, nog voor hij de eerste van zijn drie ‘officiële’ kwartetten klaar had. Aan de Drie divertimenti bijvoorbeeld begon hij toen hij nog geen twintig was en student aan het Royal College of Music in Londen. Niet om een studentengrap verlegen, besloot hij enkele medestudenten te portretteren in een suite voor strijkkwartet. Alla quartetto serioso ‘Go play, boy, play’, zo zou die suite heten. De suite kwam uiteindelijk niet van de grond, maar drie jaar later nam Britten drie delen opnieuw onder handen met als resultaat Drie divertimenti. Het zijn miniatuurtjes waarin Britten zijn vroegrijpe talent demonstreert om traditionele vormen te combineren met hedendaagse invloeden: het duidelijkst in de March, het wildst in de Burlesque.
Het genre strijkkwartet had Benjamin Britten al vroeg te pakken, nog voor hij de eerste van zijn drie ‘officiële’ kwartetten klaar had. Aan de Drie divertimenti bijvoorbeeld begon hij toen hij nog geen twintig was en student aan het Royal College of Music in Londen. Niet om een studentengrap verlegen, besloot hij enkele medestudenten te portretteren in een suite voor strijkkwartet. Alla quartetto serioso ‘Go play, boy, play’, zo zou die suite heten. De suite kwam uiteindelijk niet van de grond, maar drie jaar later nam Britten drie delen opnieuw onder handen met als resultaat Drie divertimenti. Het zijn miniatuurtjes waarin Britten zijn vroegrijpe talent demonstreert om traditionele vormen te combineren met hedendaagse invloeden: het duidelijkst in de March, het wildst in de Burlesque.
Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Vierde strijkkwartet
Ook het Vierde strijkkwartet van Dmitri Sjostakovitsj is een entr’acte, een noodgedwongen pauze in zijn leven als vrije kunstenaar. Het werd voltooid in de laatste dagen van 1949, meer dan een jaar na een nieuwe publieke veroordeling door de Sovjet-autoriteiten. De componist hield zich sindsdien gedeisd, er werd amper iets van hem uitgevoerd en hij schreef vooral de opgelegde patriottische (film)muziek. De andere muziek, zijn persoonlijke muziek, die was voor de lade van zijn bureau, waar ze op betere tijden wachtte. Wat onder meer ook in die map zou belanden waren het Eerste vioolconcert en de liedcyclus Uit joodse volkspoëzie.
Het Vierde strijkkwartet in D groot is een kwartet vol ingehouden emoties, moderato is de dagorde. Geen wilde uitbarstingen, geen cynische terzijdes of groteske knipogen. Althans niet in de eerste drie relatief korte delen, die een opmaat lijken naar het uitgebreide slotdeel. Daar breekt alsnog de dam. De altviool treurt op verbrokkelde pizzicato’s, die zich verenigen tot de hortende begeleiding van een vermoeid, joods thema in de eerste viool.
Negen maanden na de dood van dictator Jozef Stalin werd het Vierde strijkkwartet voor het eerst uitgevoerd, in december 1953. In diezelfde maand volgden ook de premières van het Vijfde strijkkwartet en de Tiende symfonie, waarvoor Sjostakovitsj de titel ‘Volkskunstenaar van de USSR’ kreeg. De ban was eindelijk gebroken.
Ook het Vierde strijkkwartet van Dmitri Sjostakovitsj is een entr’acte, een noodgedwongen pauze in zijn leven als vrije kunstenaar. Het werd voltooid in de laatste dagen van 1949, meer dan een jaar na een nieuwe publieke veroordeling door de Sovjet-autoriteiten. De componist hield zich sindsdien gedeisd, er werd amper iets van hem uitgevoerd en hij schreef vooral de opgelegde patriottische (film)muziek. De andere muziek, zijn persoonlijke muziek, die was voor de lade van zijn bureau, waar ze op betere tijden wachtte. Wat onder meer ook in die map zou belanden waren het Eerste vioolconcert en de liedcyclus Uit joodse volkspoëzie.
Het Vierde strijkkwartet in D groot is een kwartet vol ingehouden emoties, moderato is de dagorde. Geen wilde uitbarstingen, geen cynische terzijdes of groteske knipogen. Althans niet in de eerste drie relatief korte delen, die een opmaat lijken naar het uitgebreide slotdeel. Daar breekt alsnog de dam. De altviool treurt op verbrokkelde pizzicato’s, die zich verenigen tot de hortende begeleiding van een vermoeid, joods thema in de eerste viool.
Negen maanden na de dood van dictator Jozef Stalin werd het Vierde strijkkwartet voor het eerst uitgevoerd, in december 1953. In diezelfde maand volgden ook de premières van het Vijfde strijkkwartet en de Tiende symfonie, waarvoor Sjostakovitsj de titel ‘Volkskunstenaar van de USSR’ kreeg. De ban was eindelijk gebroken.
Dmitri Sjostakovitsj in 1949
Dmitri Sjostakovitsj in 1949
Franz Schubert (1797-1828)
Laatste strijkkwartet
‘Schubert raakte in extase en werd zo geëmotioneerd dat iedereen het ergste vreesde. (...) Het kwartet van Beethoven was de laatste muziek die hij hoorde!’
Vijf dagen voor zijn dood wil de zieke Franz Schubert muziek horen. Niet zomaar wat muzikaal behang, maar het Strijkkwartet in cis klein, opus 131 van Ludwig van Beethoven. Vier vrienden spelen het hem voor. De enige andere aanwezige, pianist Johann Dolezalek, bericht naderhand in de biografie van Otto Deutsch: ‘Schubert raakte in extase en werd zo geëmotioneerd dat iedereen het ergste vreesde. (…) Het kwartet van Beethoven was de laatste muziek die hij hoorde!’
Het is een mooie, tragische parallel. Beethoven had dat revolutionaire kwartet twee jaar eerder gecomponeerd, op hetzelfde moment dat Schubert aan zijn laatste kwartet werkte, dat in G groot, D 887. Net zoals Beethoven had Schubert in dat genre een lange weg afgelegd. Ver weg is de gemoedelijke Schubert, hier heerst een ander idioom. Het massieve eerste deel is opgetrokken uit intensieve afwisselingen tussen majeur en mineur, ruige uithalen, gefluister en geschreeuw. Angst en lyriek versterken elkaar als licht en donker. In het Andante un poco moto lijkt een elegische cellomelodie voor rust te zorgen, maar dat is buiten enkele boze uitbarstingen gerekend: contrasten en tremolo’s zorgen voor blijvend onbehagen. In het derde deel fladdert de geest van Felix Mendelssohn rond – het was de tijd van zijn Octet en zijn Ouverture ‘Ein Sommernachtstraum’ – en haalt Schubert wat druk van de ketel met een zacht dansend Trio. Het is het enige rustpunt in dit kwartet, want ook het slotdeel brengt met zijn theatrale dreiging nooit echt verlichting.
Schuberts laatste kwartet werd tijdens zijn leven niet meer volledig uitgevoerd, het verscheen pas in 1851 in druk. Behalve het eerste deel, dat werd op 26 maart 1828 gespeeld tijdens een herdenkingsconcert voor Beethoven, toen precies één jaar geleden na zijn dood. En zo bleven de Weense meesters andermaal verbonden.
‘Schubert raakte in extase en werd zo geëmotioneerd dat iedereen het ergste vreesde. (...) Het kwartet van Beethoven was de laatste muziek die hij hoorde!’
Vijf dagen voor zijn dood wil de zieke Franz Schubert muziek horen. Niet zomaar wat muzikaal behang, maar het Strijkkwartet in cis klein, opus 131 van Ludwig van Beethoven. Vier vrienden spelen het hem voor. De enige andere aanwezige, pianist Johann Dolezalek, bericht naderhand in de biografie van Otto Deutsch: ‘Schubert raakte in extase en werd zo geëmotioneerd dat iedereen het ergste vreesde. (…) Het kwartet van Beethoven was de laatste muziek die hij hoorde!’
Het is een mooie, tragische parallel. Beethoven had dat revolutionaire kwartet twee jaar eerder gecomponeerd, op hetzelfde moment dat Schubert aan zijn laatste kwartet werkte, dat in G groot, D 887. Net zoals Beethoven had Schubert in dat genre een lange weg afgelegd. Ver weg is de gemoedelijke Schubert, hier heerst een ander idioom. Het massieve eerste deel is opgetrokken uit intensieve afwisselingen tussen majeur en mineur, ruige uithalen, gefluister en geschreeuw. Angst en lyriek versterken elkaar als licht en donker. In het Andante un poco moto lijkt een elegische cellomelodie voor rust te zorgen, maar dat is buiten enkele boze uitbarstingen gerekend: contrasten en tremolo’s zorgen voor blijvend onbehagen. In het derde deel fladdert de geest van Felix Mendelssohn rond – het was de tijd van zijn Octet en zijn Ouverture ‘Ein Sommernachtstraum’ – en haalt Schubert wat druk van de ketel met een zacht dansend Trio. Het is het enige rustpunt in dit kwartet, want ook het slotdeel brengt met zijn theatrale dreiging nooit echt verlichting.
Schuberts laatste kwartet werd tijdens zijn leven niet meer volledig uitgevoerd, het verscheen pas in 1851 in druk. Behalve het eerste deel, dat werd op 26 maart 1828 gespeeld tijdens een herdenkingsconcert voor Beethoven, toen precies één jaar geleden na zijn dood. En zo bleven de Weense meesters andermaal verbonden.
Biografie
The Danish String Quartet, kwartet
Drie leden van het Danish String Quartet kennen elkaar van een zomerkamp voor kinderen waar werd gevoetbald en gemusiceerd. Al rond hun vijftiende jaar studeerden ze bij Tim Frederiksen in Kopenhagen.
De Noorse cellist Fredrik Schøyen Sjölin voegde zich in 2008 bij de drie Denen, en het kwartet won de Wigmore Hall International String Quartet Competition (2009) en het Nederlandse Charles Hennen Concours.
Het Danish String Quartet ontving een Borletti-Buitoni Trust Award en de Carl Nielsen Prijs 2011, en werd in 2020 door Musical America uitgeroepen tot ‘Ensemble of the Year’. In seizoen 2022/2023 was het in residence in Wigmore Hall in Londen en vierde het zijn twintigste verjaardag. In thuisstad Kopenhagen organiseert het Danish String Quartet sinds 2007 jaarlijks het DSQ Festival en richtte het in 2016 het nieuwemuziekfestival Series of Four op. De musici spelen naast het grote strijkkwartetrepertoire ook graag volksmuziek en stukken van Scandinavische componisten. In het vierjarige project Doppelgänger koppelden ze wereldpremières van Bent Sørensen, Lotta Wennäkoski, Anna Thorvaldsdóttir en Thomas Adès aan de late werken van Schubert.
In het vijfdelige opnameproject PRISM onderzoekt het kwartet de symbiotische relaties tussen Bachs fuga’s, Beethovens strijkkwartetten en werken van Sjostakovitsj, Schnittke, Bartók, Mendelssohn en Webern; de eerste editie werd beloond met een Grammy-nominatie. In oktober werd bekend dat het Danish String Quartet de Léonie Sonning Muziekprijs 2025 is toegekend.
Bij de vorige optredens in de Kleine Zaal, op 4 en 6 juni 2022, klonk muziek van Britten en Robert Schumann. Voor de concerten van deze week wordt violist Rune Tonsgaard Sørensen vervangen door Yura Lee.