De ultieme leerschool
door Inge Jongerman 01 mei 2018 01 mei 2018
De Academie van het Koninklijk Concertgebouworkest biedt al vijftien jaar opleidingsplekken aan talentvolle musici. Naast verbetering van het orkestspel bestaat het programma onder meer uit masterclasses, kamermuziek en educatieve projecten: een fulltime opleiding dus.
In een café om de hoek van Het Concertgebouw wisselen violiste Joanna Westers, contrabassist Felix Lashmar en cellist Clément Peigné de laatste nieuwtjes uit. ‘Ik kan de dirigent die er deze week voor staat moeilijk volgen’, zegt Clément, wat Joanna beaamt. Ze kan het weten, want Joanna heeft sinds 2011 een vaste aanstelling bij de tweede violen en heeft ondertussen al heel wat dirigenten zien voorbijkomen.
‘Toen ik in 2008 werd toegelaten tot de orkestacademie had ik nauwelijks orkestervaring’, vertelt Joanna. ‘Gelukkig kreeg ik violiste Annebeth Webb toegewezen als mentor. Zij heeft mij enorm geholpen door onder meer het repertoire altijd van tevoren samen door te nemen. Dan vertelde ze bijvoorbeeld dat Mariss Jansons, toen nog chef-dirigent, sommige gedeeltes altijd aan de punt van de stok wilde, of bij welke passages ik extra moest opletten.’
Felix, die de academie vorig seizoen afrondde, reageert: ‘Ik heb het repertoire nooit van tevoren met iemand bekeken, maar wel van veel verschillende musici les gehad, zoals van bijna alle eerste houtblazers. Het is een verrijking om ook eens de mening van musici uit een andere instrumentengroep te horen.’
Druk programma
Het eenjarige leertraject van de orkestacademie loopt van september tot juni, waarna de academisten als ze het positief afronden een certificaat ontvangen. De opleiding bestaat onder meer uit het meespelen van twaalf orkestprogramma’s, auditietrainingen, individuele lessen van orkestleden, kamermuziekconcerten, mentale sessies en lessen in bewegingstechnieken.
In een café om de hoek van Het Concertgebouw wisselen violiste Joanna Westers, contrabassist Felix Lashmar en cellist Clément Peigné de laatste nieuwtjes uit. ‘Ik kan de dirigent die er deze week voor staat moeilijk volgen’, zegt Clément, wat Joanna beaamt. Ze kan het weten, want Joanna heeft sinds 2011 een vaste aanstelling bij de tweede violen en heeft ondertussen al heel wat dirigenten zien voorbijkomen.
‘Toen ik in 2008 werd toegelaten tot de orkestacademie had ik nauwelijks orkestervaring’, vertelt Joanna. ‘Gelukkig kreeg ik violiste Annebeth Webb toegewezen als mentor. Zij heeft mij enorm geholpen door onder meer het repertoire altijd van tevoren samen door te nemen. Dan vertelde ze bijvoorbeeld dat Mariss Jansons, toen nog chef-dirigent, sommige gedeeltes altijd aan de punt van de stok wilde, of bij welke passages ik extra moest opletten.’
Felix, die de academie vorig seizoen afrondde, reageert: ‘Ik heb het repertoire nooit van tevoren met iemand bekeken, maar wel van veel verschillende musici les gehad, zoals van bijna alle eerste houtblazers. Het is een verrijking om ook eens de mening van musici uit een andere instrumentengroep te horen.’
Druk programma
Het eenjarige leertraject van de orkestacademie loopt van september tot juni, waarna de academisten als ze het positief afronden een certificaat ontvangen. De opleiding bestaat onder meer uit het meespelen van twaalf orkestprogramma’s, auditietrainingen, individuele lessen van orkestleden, kamermuziekconcerten, mentale sessies en lessen in bewegingstechnieken.
‘Het is best een intensief jaar voor ze’, vertelt Gonneke de Jong, coördinator van de orkestacademie. ‘Ik probeer het drukke programma dan ook zo evenwichtig mogelijk in te delen. Het aanbod van de academie is de laatste jaren steeds meer uitgebreid. Veel tijd om er andere dingen naast te doen is er niet. In 2003 begonnen we met twee academisten, nu zijn het er zeven en de komende jaren willen we uitbreiden naar tien studenten verdeeld over de instrumentgroepen van het orkest.’
‘Het lijkt me beter het daar niet te veel over te hebben, want dan word ik nerveus. Het is mijn droom om bij dit toporkest te komen.'
Dat de orkestacademie succesvol is, blijkt wel uit het feit dat veel deelnemers na afronding vrij snel een baan vinden of blijven remplaceren bij het Concertgebouworkest. Zoals ook Felix, die na zijn afronding meteen een plek kreeg bij het Nederlands Philharmonisch Orkest. De van oorsprong Duitse bassist groeide op in Engeland en studeerde vervolgens aan het Conservatorium van Amsterdam.
Gelukkig kon Felix even tijd vrijmaken voor dit interview, want hij doet binnenkort auditie bij het Concertgebouworkest. ‘Het lijkt me beter het daar niet te veel over te hebben, want dan word ik nerveus. Het is mijn droom om bij dit toporkest te komen. De academie heeft me al een stap op weg geholpen, nu maar hopen dat alles op zijn plek valt tijdens de auditie.’
Zelfverzekerd
Op de vraag wat Cléments plannen zijn nadat hij klaar is met de orkestacademie antwoordt hij gekscherend: ‘Heb je even, dat zijn er te veel om op te noemen!’ De Fransman onderbrak zijn studie aan het conservatorium van Parijs, in eerste instantie omdat hij graag een tijdje in Amsterdam wilde wonen. ‘Dat durf ik nu wel toe te geven’, zegt hij terwijl hij Gonneke een knipoog geeft.
‘Dat de academie zo’n geweldige ervaring zou zijn, had ik niet durven dromen. Ik heb redelijk veel geremplaceerd bij diverse orkesten, maar dit is de eerste keer dat ik het gevoel krijg er echt bij te horen. Ik kan bij iedereen terecht voor vragen en fouten maken is niet erg: het is tenslotte een leertraject.’
Voor het seizoen 2018/2019 heeft Gonneke inmiddels meer dan 500 aanmeldingen, waaruit een commissie een selectie maakt van zo’n 24 auditanten per instrumentengroep. Wanneer de geselecteerde studenten in september arriveren, neemt Gonneke ze altijd eerst een week mee op pad. ‘Dan gaan we bijvoorbeeld naar het Rijksmuseum en maak ik ze wegwijs in de stad. Ik vind het belangrijk dat ze elkaar leren kennen. Vaak zijn ze eerst nog onwennig, maar door het jaar heen zie ik ze groeien. Dat is toch wel het mooiste onderdeel van mijn werk.’
Na afronding van de academie heeft iedere deelnemer het voorrecht om drie jaar lang meteen naar de tweede ronde van een proefspel bij het Concertgebouworkest te gaan. Bij Joanna was het niet meteen raak: ‘Ik had drie pogingen nodig voordat ik mijn baan kreeg. Eigenlijk ook niet zo gek met de geringe auditie-ervaring die ik had.'
'Het programma van de academie was in mijn tijd trouwens lang niet zo uitgebreid als nu, ik kon er nog best veel naast doen.’
Tegenwoordig is Joanna zelf ook mentor van de academisten. ‘Die taak neem ik graag op me. De orkestacademie is voor mij van onschatbare waarde geweest en dus doe ik er graag iets voor terug.’
‘Het is best een intensief jaar voor ze’, vertelt Gonneke de Jong, coördinator van de orkestacademie. ‘Ik probeer het drukke programma dan ook zo evenwichtig mogelijk in te delen. Het aanbod van de academie is de laatste jaren steeds meer uitgebreid. Veel tijd om er andere dingen naast te doen is er niet. In 2003 begonnen we met twee academisten, nu zijn het er zeven en de komende jaren willen we uitbreiden naar tien studenten verdeeld over de instrumentgroepen van het orkest.’
‘Het lijkt me beter het daar niet te veel over te hebben, want dan word ik nerveus. Het is mijn droom om bij dit toporkest te komen.'
Dat de orkestacademie succesvol is, blijkt wel uit het feit dat veel deelnemers na afronding vrij snel een baan vinden of blijven remplaceren bij het Concertgebouworkest. Zoals ook Felix, die na zijn afronding meteen een plek kreeg bij het Nederlands Philharmonisch Orkest. De van oorsprong Duitse bassist groeide op in Engeland en studeerde vervolgens aan het Conservatorium van Amsterdam.
Gelukkig kon Felix even tijd vrijmaken voor dit interview, want hij doet binnenkort auditie bij het Concertgebouworkest. ‘Het lijkt me beter het daar niet te veel over te hebben, want dan word ik nerveus. Het is mijn droom om bij dit toporkest te komen. De academie heeft me al een stap op weg geholpen, nu maar hopen dat alles op zijn plek valt tijdens de auditie.’
Zelfverzekerd
Op de vraag wat Cléments plannen zijn nadat hij klaar is met de orkestacademie antwoordt hij gekscherend: ‘Heb je even, dat zijn er te veel om op te noemen!’ De Fransman onderbrak zijn studie aan het conservatorium van Parijs, in eerste instantie omdat hij graag een tijdje in Amsterdam wilde wonen. ‘Dat durf ik nu wel toe te geven’, zegt hij terwijl hij Gonneke een knipoog geeft.
‘Dat de academie zo’n geweldige ervaring zou zijn, had ik niet durven dromen. Ik heb redelijk veel geremplaceerd bij diverse orkesten, maar dit is de eerste keer dat ik het gevoel krijg er echt bij te horen. Ik kan bij iedereen terecht voor vragen en fouten maken is niet erg: het is tenslotte een leertraject.’
Voor het seizoen 2018/2019 heeft Gonneke inmiddels meer dan 500 aanmeldingen, waaruit een commissie een selectie maakt van zo’n 24 auditanten per instrumentengroep. Wanneer de geselecteerde studenten in september arriveren, neemt Gonneke ze altijd eerst een week mee op pad. ‘Dan gaan we bijvoorbeeld naar het Rijksmuseum en maak ik ze wegwijs in de stad. Ik vind het belangrijk dat ze elkaar leren kennen. Vaak zijn ze eerst nog onwennig, maar door het jaar heen zie ik ze groeien. Dat is toch wel het mooiste onderdeel van mijn werk.’
Na afronding van de academie heeft iedere deelnemer het voorrecht om drie jaar lang meteen naar de tweede ronde van een proefspel bij het Concertgebouworkest te gaan. Bij Joanna was het niet meteen raak: ‘Ik had drie pogingen nodig voordat ik mijn baan kreeg. Eigenlijk ook niet zo gek met de geringe auditie-ervaring die ik had.'
'Het programma van de academie was in mijn tijd trouwens lang niet zo uitgebreid als nu, ik kon er nog best veel naast doen.’
Tegenwoordig is Joanna zelf ook mentor van de academisten. ‘Die taak neem ik graag op me. De orkestacademie is voor mij van onschatbare waarde geweest en dus doe ik er graag iets voor terug.’