De zoektocht naar een chef-dirigent
door Martijn Voorvelt 18 feb. 2021 18 februari 2021
Hoe gaat het met het Concertgebouworkest en zijn zoektocht naar een nieuwe chef-dirigent? Een gesprek met twee nauw betrokken orkestleden, Christian van Eggelen en Jörgen van Rijen. ‘Ook dirigenten zijn zich aan het heroriënteren.’
‘Het gaat eigenlijk heel goed met het orkest. We voelen ons bevoorrecht dat we nog kunnen en mogen spelen. Dat doen we met volle overgave en er komen heel mooie dingen tot stand. Maar we missen het publiek enorm, en realiseren ons nu des te meer dat het publiek een wezenlijk onderdeel is van wat er gebeurt bij een concert.’ Aan het woord is eerste violist Christian van Eggelen, bestuursvoorzitter van de Vereniging ‘Het Concertgebouworchest’, die de belangen van orkest- en stafleden behartigt. ‘Het belangrijkste is dat het orkest speelt en in vorm blijft. We spelen voor camera’s en microfoons, maar weten dat mensen thuis van de muziek genieten’, voegt solotrombonist Jörgen van Rijen toe. Hij maakt deel uit van de Artistieke Commissie (AC), een groep orkestleden die nauw samenwerkt met de artistieke staf.
‘Het gaat eigenlijk heel goed met het orkest. We voelen ons bevoorrecht dat we nog kunnen en mogen spelen. Dat doen we met volle overgave en er komen heel mooie dingen tot stand. Maar we missen het publiek enorm, en realiseren ons nu des te meer dat het publiek een wezenlijk onderdeel is van wat er gebeurt bij een concert.’ Aan het woord is eerste violist Christian van Eggelen, bestuursvoorzitter van de Vereniging ‘Het Concertgebouworchest’, die de belangen van orkest- en stafleden behartigt. ‘Het belangrijkste is dat het orkest speelt en in vorm blijft. We spelen voor camera’s en microfoons, maar weten dat mensen thuis van de muziek genieten’, voegt solotrombonist Jörgen van Rijen toe. Hij maakt deel uit van de Artistieke Commissie (AC), een groep orkestleden die nauw samenwerkt met de artistieke staf.
Musici aan zet
Het Concertgebouworkest heeft van oudsher een grote mate van zelfbestuur. Momenteel hebben Christian en Jörgen – samen met basklarinettist Davide Lattuada en externe bestuursleden – zitting in het Stichtingsbestuur. In die hoedanigheid spelen ze een belangrijke rol bij de zoektocht naar de nieuwe chef-dirigent. ‘De musici zijn aan zet’, vertelt Christian. ‘De AC is de gespreksleider, en ik ben als voorzitter van de VB de ‘hoeder’ en organisator van het proces. We hebben gezamenlijk een procedure opgesteld, het geraamte waarbinnen de gesprekken plaatsvinden. Luisteren, dat is wat we de afgelopen tijd veel hebben gedaan: luisteren naar elkaar, naar onze nieuwe artistiek directeur, naar de verschillende gastdirigenten.’
Uiteindelijk zullen de gesprekken leiden tot een stemprocedure, waarna de musici het Stichtingsbestuur een mandaat geven. ‘Ik beschouw het als mijn taak om dat mandaat zo breed mogelijk gedragen te krijgen door het hele collectief.’ Jörgen beaamt: ‘Consensus is belangrijk. We willen een heel grote meerderheid. Om dat voor elkaar te krijgen heb je tijd nodig.’
Herbezinning
Kwaliteit staat altijd voorop. Dat zie je ook bij de strenge audities van het Concertgebouworkest: vaak genoeg wordt er niemand geselecteerd en blijft een vacature maanden onbezet.
Christian: ‘We zijn geen orkest dat genoegen neemt met een 7, we gaan voor de 10. Wat de chef-dirigent betreft zijn we dan ook op zoek naar de bijzondere match die het orkest, ons publiek, Amsterdam, Nederland, en de internationale muziekwereld ons inziens verdienen. Daarom gunnen we elkaar de tijd. Het zou zonde zijn als we zouden overhaasten.’
‘Iedereen vraagt zich af: wat betekent corona voor de positie en invulling van de rol van chef-dirigent?’
De huidige periode biedt daartoe extra kansen. ‘De planning die altijd zo vast staat, ligt nu plotseling veel meer open. Het orkest is flexibeler.’ Jörgen vult aan: ‘Vanwege de coronasituatie zijn veel dirigenten ook beschikbaarder, aangezien allerlei concerten in het buitenland uitvallen. Dat wij kunnen blijven spelen, heeft als voordeel dat we relaties kunnen onderhouden met dirigenten. We hebben nu meer vrijheid om dirigenten hierheen te halen en op de samenwerkingen te reflecteren.’
Christian: ‘Het is een tijd van herbezinning; ook dirigenten zijn zich aan het heroriënteren. En iedereen vraagt zich momenteel af: wat betekent corona voor de internationale concertpraktijk, en dus ook voor de positie en invulling van de rol van de chef-dirigent? Misschien lachen we er over tien jaar wel om dat we aan het woord chef-dirigent nu zo veel waarde hechten.’
De musici benadrukken dat het helemaal niet erg is dat er tijdelijk geen chef-dirigent is. Het artistieke beleid behelst veel meer. ‘We spelen iedere week een nieuw programma, in totaal 42 per seizoen’, zegt Jörgen. ‘De chef-dirigent neemt er twaalf tot veertien voor zijn rekening. Maar de overige 30 weken zijn óók heel belangrijk. Dan werken we met diverse gastdirigenten. En dit orkest kan de meest fantastische dirigenten aan zich binden. Als je kijkt wie er de afgelopen maanden allemaal voor het orkest stonden – en wie er de komende tijd met ons komen werken: topdirigenten!’
Musici aan zet
Het Concertgebouworkest heeft van oudsher een grote mate van zelfbestuur. Momenteel hebben Christian en Jörgen – samen met basklarinettist Davide Lattuada en externe bestuursleden – zitting in het Stichtingsbestuur. In die hoedanigheid spelen ze een belangrijke rol bij de zoektocht naar de nieuwe chef-dirigent. ‘De musici zijn aan zet’, vertelt Christian. ‘De AC is de gespreksleider, en ik ben als voorzitter van de VB de ‘hoeder’ en organisator van het proces. We hebben gezamenlijk een procedure opgesteld, het geraamte waarbinnen de gesprekken plaatsvinden. Luisteren, dat is wat we de afgelopen tijd veel hebben gedaan: luisteren naar elkaar, naar onze nieuwe artistiek directeur, naar de verschillende gastdirigenten.’
Uiteindelijk zullen de gesprekken leiden tot een stemprocedure, waarna de musici het Stichtingsbestuur een mandaat geven. ‘Ik beschouw het als mijn taak om dat mandaat zo breed mogelijk gedragen te krijgen door het hele collectief.’ Jörgen beaamt: ‘Consensus is belangrijk. We willen een heel grote meerderheid. Om dat voor elkaar te krijgen heb je tijd nodig.’
Herbezinning
Kwaliteit staat altijd voorop. Dat zie je ook bij de strenge audities van het Concertgebouworkest: vaak genoeg wordt er niemand geselecteerd en blijft een vacature maanden onbezet.
Christian: ‘We zijn geen orkest dat genoegen neemt met een 7, we gaan voor de 10. Wat de chef-dirigent betreft zijn we dan ook op zoek naar de bijzondere match die het orkest, ons publiek, Amsterdam, Nederland, en de internationale muziekwereld ons inziens verdienen. Daarom gunnen we elkaar de tijd. Het zou zonde zijn als we zouden overhaasten.’
‘Iedereen vraagt zich af: wat betekent corona voor de positie en invulling van de rol van chef-dirigent?’
De huidige periode biedt daartoe extra kansen. ‘De planning die altijd zo vast staat, ligt nu plotseling veel meer open. Het orkest is flexibeler.’ Jörgen vult aan: ‘Vanwege de coronasituatie zijn veel dirigenten ook beschikbaarder, aangezien allerlei concerten in het buitenland uitvallen. Dat wij kunnen blijven spelen, heeft als voordeel dat we relaties kunnen onderhouden met dirigenten. We hebben nu meer vrijheid om dirigenten hierheen te halen en op de samenwerkingen te reflecteren.’
Christian: ‘Het is een tijd van herbezinning; ook dirigenten zijn zich aan het heroriënteren. En iedereen vraagt zich momenteel af: wat betekent corona voor de internationale concertpraktijk, en dus ook voor de positie en invulling van de rol van de chef-dirigent? Misschien lachen we er over tien jaar wel om dat we aan het woord chef-dirigent nu zo veel waarde hechten.’
De musici benadrukken dat het helemaal niet erg is dat er tijdelijk geen chef-dirigent is. Het artistieke beleid behelst veel meer. ‘We spelen iedere week een nieuw programma, in totaal 42 per seizoen’, zegt Jörgen. ‘De chef-dirigent neemt er twaalf tot veertien voor zijn rekening. Maar de overige 30 weken zijn óók heel belangrijk. Dan werken we met diverse gastdirigenten. En dit orkest kan de meest fantastische dirigenten aan zich binden. Als je kijkt wie er de afgelopen maanden allemaal voor het orkest stonden – en wie er de komende tijd met ons komen werken: topdirigenten!’
Vertrouwen
Waarom moet er dan toch een chef-dirigent komen? ‘Dat is voornamelijk om een langetermijnplan met het orkest neer te zetten’, zegt Jörgen. ‘Ik vergelijk het wel eens met een meerjarig onderhoudsplan. Om je huis te onderhouden hoef je heus niet ieder jaar te schilderen, en grotendeels kun je het goed zelf, maar je hebt wel een langetermijnplan nodig, en zo nu en dan moet je een professioneel schilderbedrijf inhuren. Momenteel zit er een dikke laag verf op het orkest, het glanst aan alle kanten, maar om op termijn afbladderen te voorkomen willen we toch een vast iemand hebben om mee verder vooruit te kijken.’
Christian: ‘Het publiek ziet eigenlijk alleen het topje van de ijsberg: de uitvoering. Dan doen we ons best om er een zo mooi mogelijk concert van te maken, dat is ons professionele eergevoel. De rest van de ijsberg bevindt zich onder water. Dan heb je het over alles wat aan die uitvoering voorafgaat, het ambacht van het repetitieproces. Dat gebeurt in alle beslotenheid tussen dirigent en orkest.
Tijdens dat proces moeten er drie componenten in harmonie komen: partituurkennis, het fysieke spelen, en het collectieve gevoel dat je bij een bepaald stuk wilt uitdragen. Bij de ene dirigent ligt er meer nadruk op het ene aspect, bij iemand anders weer op het andere, het orkest heeft ook zo zijn eigen voorkeuren. Je speelt niet alleen, je luistert vooral naar elkaar en probeert samen de ideale klank na te streven. Het sleutelwoord is vertrouwen: de samenwerking tussen dirigent en orkest is heel intiem, niemand anders kijkt mee.’
Amsterdamse eigenwijsheid
Vanwege die vertrouwensrelatie is het vanzelfsprekend dat de musici zelf hun chef-dirigent kiezen. ‘Musici en dirigent moeten het vertrouwen naar elkaar uit kunnen spreken dat dat proces tot iets bijzonders gaat leiden’, zegt Christian. ‘De zoektocht is daarom ook tweezijdig: er moet vertrouwen zijn van beide kanten.’
‘We weten heel goed wie wel en niet bij ons past.’
Wat voor chef-dirigent zoeken de musici? De rol van de chef is bij ieder orkest anders. Zo is het in Amerika gebruikelijk dat de artistic director grotendeels verantwoordelijk is voor het artistieke beleid. Bij het Concertgebouworkest ligt de nadruk meer op samenwerking. Dat heeft consequenties voor het ‘functieprofiel’. ‘Er is in dit geval geen pool van sollicitanten’, zegt Jörgen, ‘het gaat om een beperkt aantal kandidaten. Daaruit wil je iemand filteren die artistiek past bij het orkest, en tegelijkertijd interessante ideeën heeft voor de toekomst: waar gaat het orkest naar toe, hoe genereren we nieuw publiek… En natuurlijk ook iemand die bijzondere leiderschapskwaliteiten heeft, die op een positieve, motiverende manier het orkest achter zich kan krijgen.’
‘We zoeken iemand wiens klankideaal past bij de klank die op natuurlijke wijze ontstaat in het orkest en in deze zaal’, vult Christian aan. ‘En iemand die zich kwetsbaar weet op te stellen en qua karakter goed bij ons past. Orkesten zijn erg verschillend. Ik denk dat het Concertgebouworkest aan de ene kant heel meegaand en flexibel is, aan de andere kant een typisch Amsterdamse democratische eigenwijsheid heeft, die je ook terugziet in de structuur: we hebben overal wat over te zeggen. Ik durf wel te zeggen dat wij heel goed weten wat voor iemand wel en niet bij ons past.’
Vertrouwen
Waarom moet er dan toch een chef-dirigent komen? ‘Dat is voornamelijk om een langetermijnplan met het orkest neer te zetten’, zegt Jörgen. ‘Ik vergelijk het wel eens met een meerjarig onderhoudsplan. Om je huis te onderhouden hoef je heus niet ieder jaar te schilderen, en grotendeels kun je het goed zelf, maar je hebt wel een langetermijnplan nodig, en zo nu en dan moet je een professioneel schilderbedrijf inhuren. Momenteel zit er een dikke laag verf op het orkest, het glanst aan alle kanten, maar om op termijn afbladderen te voorkomen willen we toch een vast iemand hebben om mee verder vooruit te kijken.’
Christian: ‘Het publiek ziet eigenlijk alleen het topje van de ijsberg: de uitvoering. Dan doen we ons best om er een zo mooi mogelijk concert van te maken, dat is ons professionele eergevoel. De rest van de ijsberg bevindt zich onder water. Dan heb je het over alles wat aan die uitvoering voorafgaat, het ambacht van het repetitieproces. Dat gebeurt in alle beslotenheid tussen dirigent en orkest.
Tijdens dat proces moeten er drie componenten in harmonie komen: partituurkennis, het fysieke spelen, en het collectieve gevoel dat je bij een bepaald stuk wilt uitdragen. Bij de ene dirigent ligt er meer nadruk op het ene aspect, bij iemand anders weer op het andere, het orkest heeft ook zo zijn eigen voorkeuren. Je speelt niet alleen, je luistert vooral naar elkaar en probeert samen de ideale klank na te streven. Het sleutelwoord is vertrouwen: de samenwerking tussen dirigent en orkest is heel intiem, niemand anders kijkt mee.’
Amsterdamse eigenwijsheid
Vanwege die vertrouwensrelatie is het vanzelfsprekend dat de musici zelf hun chef-dirigent kiezen. ‘Musici en dirigent moeten het vertrouwen naar elkaar uit kunnen spreken dat dat proces tot iets bijzonders gaat leiden’, zegt Christian. ‘De zoektocht is daarom ook tweezijdig: er moet vertrouwen zijn van beide kanten.’
‘We weten heel goed wie wel en niet bij ons past.’
Wat voor chef-dirigent zoeken de musici? De rol van de chef is bij ieder orkest anders. Zo is het in Amerika gebruikelijk dat de artistic director grotendeels verantwoordelijk is voor het artistieke beleid. Bij het Concertgebouworkest ligt de nadruk meer op samenwerking. Dat heeft consequenties voor het ‘functieprofiel’. ‘Er is in dit geval geen pool van sollicitanten’, zegt Jörgen, ‘het gaat om een beperkt aantal kandidaten. Daaruit wil je iemand filteren die artistiek past bij het orkest, en tegelijkertijd interessante ideeën heeft voor de toekomst: waar gaat het orkest naar toe, hoe genereren we nieuw publiek… En natuurlijk ook iemand die bijzondere leiderschapskwaliteiten heeft, die op een positieve, motiverende manier het orkest achter zich kan krijgen.’
‘We zoeken iemand wiens klankideaal past bij de klank die op natuurlijke wijze ontstaat in het orkest en in deze zaal’, vult Christian aan. ‘En iemand die zich kwetsbaar weet op te stellen en qua karakter goed bij ons past. Orkesten zijn erg verschillend. Ik denk dat het Concertgebouworkest aan de ene kant heel meegaand en flexibel is, aan de andere kant een typisch Amsterdamse democratische eigenwijsheid heeft, die je ook terugziet in de structuur: we hebben overal wat over te zeggen. Ik durf wel te zeggen dat wij heel goed weten wat voor iemand wel en niet bij ons past.’