Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
boekentip

Een diep menselijke Schubert

door Bert Natter
22 sep. 2023 22 september 2023

Schrijver Bert Natter deelt maandelijks een literair-­muzikale tip. Deze keer Schubert’s Winter Journey (2006) van Ian Bostridge.

  • Schubert’s Winter Journey (2006)

    door Ian Bostridge

    Schubert’s Winter Journey (2006)

    door Ian Bostridge

  • Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

    Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

  • Schubert’s Winter Journey (2006)

    door Ian Bostridge

    Schubert’s Winter Journey (2006)

    door Ian Bostridge

  • Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

    Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

In de huiveringwekkende liedcyclus Winterreise, die Franz Schubert aan het eind van zijn leven schreef, is een zwerver aan het woord die geplaagd wordt door liefdesverdriet. Het laatste lied gaat over een Leiermann, een rondtrekkende bedelaar die probeert wat geld bij elkaar te sprokkelen door liedjes te spelen op zijn draailier. Na vijf kwartier stelt de zwerver de Leiermann voor samen verder te reizen. Hij wil graag door de oude man op de draailier worden begeleid, terwijl hij zijn liederen zingt.

De wereldberoemde tenor Ian Bostridge oppert in de schitterende studie die hij schreef over Schuberts Winterreise dat de Leiermann, die pas opduikt in het laatste lied, misschien ‘aldoor aanwezig is geweest’ in het verhaal, waardoor je na het laatste lied weer bij het begin kunt beginnen.’

Dit is slechts een van de vele interessante inzichten die Bostridge ons geeft in Schuberts meesterwerk. Hoewel ik al meer dan dertig jaar elke winter minstens één keer naar de Winterreise luister, ontdekte ik dankzij het boek van Bostridge allerlei dingen die ik niet wist, of waar ik nooit over had nagedacht.
Het is natuurlijk mooi dat een geweldige zanger als Bostridge als het ware van binnenuit verslag doet van wat het betekent om deze indringende liederen te zingen, maar hij beperkt zich niet tot musicologische analyses. Integendeel, want deze studie is ook voor leken van het begin tot het eind te volgen. Bostridge is een boeiende verteller die ook buiten de muziek belezen blijkt. Moeiteloos schakelt hij van Schubert naar filosofen, wetenschappers en kunstenaars uit andere tijden.

Bostridge schrijft hij dat hij geen idee heeft of Bob Dylan de Winterreise kent, maar dat hij zich ‘Der Leiermann’ altijd heeft voorgesteld als een Dylan-song die je als een singer-songwriter zou moeten voordragen.
Dat zal voor sommigen misschien als blasfemie klinken, maar elders in het boek laat Bostridge zien hoe Schubert op een avond in 1827 zijn vrienden uitnodigt om ze kennis te laten maken met de cyclus. De componist ­begeleidt zichzelf op de piano en zingt zijn Winterreise zelf, terwijl hij geen groot pianist was en al helemaal geen groot zanger. Net als Dylan, zou ik bijna zeggen.

Zijn vrienden begrijpen niks van de muziek en vinden het geheel erg somber en donker. Schubert gelooft echter in wat hij heeft gemaakt en bovendien is hij ernstig ziek en weet hij dat hij niet lang te leven heeft.
Op zijn sterfbed corrigeert Schubert, die slechts 31 jaar zal worden, de drukproeven van Winterreise en als hij een beetje probeert te ontspannen, leest hij een van de grootste bestsellers van die tijd: De laatste der Mohikanen van James Fenimore Cooper.

Dit beeld van Schubert op zijn sterfbed heeft voor Bostridge ‘altijd iets diep menselijks gehad’.
Diep menselijk, dat is dit boek ook.

In de huiveringwekkende liedcyclus Winterreise, die Franz Schubert aan het eind van zijn leven schreef, is een zwerver aan het woord die geplaagd wordt door liefdesverdriet. Het laatste lied gaat over een Leiermann, een rondtrekkende bedelaar die probeert wat geld bij elkaar te sprokkelen door liedjes te spelen op zijn draailier. Na vijf kwartier stelt de zwerver de Leiermann voor samen verder te reizen. Hij wil graag door de oude man op de draailier worden begeleid, terwijl hij zijn liederen zingt.

De wereldberoemde tenor Ian Bostridge oppert in de schitterende studie die hij schreef over Schuberts Winterreise dat de Leiermann, die pas opduikt in het laatste lied, misschien ‘aldoor aanwezig is geweest’ in het verhaal, waardoor je na het laatste lied weer bij het begin kunt beginnen.’

Dit is slechts een van de vele interessante inzichten die Bostridge ons geeft in Schuberts meesterwerk. Hoewel ik al meer dan dertig jaar elke winter minstens één keer naar de Winterreise luister, ontdekte ik dankzij het boek van Bostridge allerlei dingen die ik niet wist, of waar ik nooit over had nagedacht.
Het is natuurlijk mooi dat een geweldige zanger als Bostridge als het ware van binnenuit verslag doet van wat het betekent om deze indringende liederen te zingen, maar hij beperkt zich niet tot musicologische analyses. Integendeel, want deze studie is ook voor leken van het begin tot het eind te volgen. Bostridge is een boeiende verteller die ook buiten de muziek belezen blijkt. Moeiteloos schakelt hij van Schubert naar filosofen, wetenschappers en kunstenaars uit andere tijden.

Bostridge schrijft hij dat hij geen idee heeft of Bob Dylan de Winterreise kent, maar dat hij zich ‘Der Leiermann’ altijd heeft voorgesteld als een Dylan-song die je als een singer-songwriter zou moeten voordragen.
Dat zal voor sommigen misschien als blasfemie klinken, maar elders in het boek laat Bostridge zien hoe Schubert op een avond in 1827 zijn vrienden uitnodigt om ze kennis te laten maken met de cyclus. De componist ­begeleidt zichzelf op de piano en zingt zijn Winterreise zelf, terwijl hij geen groot pianist was en al helemaal geen groot zanger. Net als Dylan, zou ik bijna zeggen.

Zijn vrienden begrijpen niks van de muziek en vinden het geheel erg somber en donker. Schubert gelooft echter in wat hij heeft gemaakt en bovendien is hij ernstig ziek en weet hij dat hij niet lang te leven heeft.
Op zijn sterfbed corrigeert Schubert, die slechts 31 jaar zal worden, de drukproeven van Winterreise en als hij een beetje probeert te ontspannen, leest hij een van de grootste bestsellers van die tijd: De laatste der Mohikanen van James Fenimore Cooper.

Dit beeld van Schubert op zijn sterfbed heeft voor Bostridge ‘altijd iets diep menselijks gehad’.
Diep menselijk, dat is dit boek ook.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.