Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Dirigent Andris Nelsons: ‘Muziek kan ons alles leren over de kracht van liefde en gedeelde menselijkheid’

door Frederike Berntsen
12 feb. 2024 12 februari 2024

Andris Nelsons staat in de Grote Zaal voor zijn eigen Gewandhausorchester Leipzig met louter werken van een voor hem favoriete componist: Tsjaikovski.

  • Andris Nelsons

    foto: Marco Borggreve

    Andris Nelsons

    foto: Marco Borggreve

  • Andris Nelsons

    Andris Nelsons

  • Andris Nelsons

    foto: Marco Borggreve

    Andris Nelsons

    foto: Marco Borggreve

  • Andris Nelsons

    Andris Nelsons

Andris Nelsons is in Amsterdam met zijn Gewandhausorchester Leipzig. Op twee opeenvolgende avonden voeren ze twee verschillende programma’s uit. De grootste gemene deler: Pjotr Tsjai­kovski. ‘Tsjaikovski is een componist van wie ik altijd heb gehouden. Zijn muziek omvat het volledige spectrum van menselijke emoties, van de diepste intimiteit tot grote, dramatische uitbarstingen’, laat de Letse dirigent weten. Hij is op tournee in Azië, en vindt tijd om een aantal vragen schriftelijk te beantwoorden.

‘Tsjaikovski was een romanticus en zijn muziek spreekt vanuit het hart. Als bekwaam componist, beïnvloed door zijn classicistische voorgangers, is het zijn rauwe, romantische emotionaliteit, gekoppeld aan zijn diepgaande kennis van de klassieke vorm, die zijn werken zo speciaal maakt. Als je zijn muziek uitvoert moet je dat doen met een open hart, en moet je alert zijn als het gaat om de complexiteit en de emotionele diepgang.’ ‘Het spelen van zijn muziek met het Gewandhaus­orchester is des te specialer vanwege hun Tsjaikovski-traditie en de belangrijke uitvoeringsgeschiedenis sinds Arthur Nikisch Kapellmeister van het orkest was [1895-1922, red.]. Maar er zijn stukken die zelfs dit orkest nooit of slechts zelden heeft gespeeld, zoals de fantasie-ouverture Hamlet en de ouverture uit De wojewoda, die we in Amsterdam uitvoeren. Daarom verheugen we ons erop om veel van Tsjaikovski’s werken te laten horen.’

Openbaring

De Zesde symfonie koos Nelsons al vaker voor optredens in Amsterdam, is dat een lievelingsstuk? ‘Ja, de Zesde is absoluut een van mijn favoriete composities. Het is bovendien een werk dat nauw verbonden is met de geschiedenis van het Gewandhausorchester. Nikisch dirigeerde deze symfonie geregeld, en zijn interpretatie en de uitvoeringen van het orkest droegen er in belangrijke mate toe bij dat de ‘Pathétique’ in de uitvoeringscanon werd opgenomen. Voor mij is het altijd een openbaring om de Zesde uit te voeren, vooral met het Gewandhausorchester!

De laatste keer dat we de symfonie deden in Amsterdam was op tournee in voorjaar 2018, als onderdeel van mijn inauguratie als Gewandhauskapellmeister. Sindsdien vormt Tsjaikovski een belangrijk onderdeel van onze programmering – inclusief een cyclus van al zijn symfonieën. Ik ben dan ook erg blij om de ‘Pathétique’ hier, zes jaar later, opnieuw uit te voeren.’

Ook op de lessenaars: Tsjaikovski’s Vioolconcert, met Leonidas Kavakos. Nelsons werkte eerder met Kavakos samen in zowel Tsjaikovski’s Vioolconcert als een nieuw werk van Unsuk Chin. Dat was in Tanglewood. ‘Hij is een pure musicus; iemand die muziek maakt ‘in het moment’ en niet alleen maar de noten speelt. Zijn levendige spel is een genot voor de mensen met wie hij het podium deelt, en dat levert een magische ervaring op voor het publiek. Hij is een echte virtuoos!’

Sporen en herinneringen

Al vele malen dirigeerde Nelsons in de Grote Zaal van Het Concertgebouw; grote man, grote klank, bemoedigende gebaren en altijd ruimhartig. Met rechts geeft hij aan, zijn linkerhand rust vaak op de stang van de dirigentenbok. Als hij daar staat voelt hij de traditie van componisten en dirigenten die er hun sporen hebben achtergelaten. Mahler komt in hem op, Bernard Haitink – en natuurlijk, op heel persoonlijk vlak, zijn mentor, vriend en landgenoot Mariss Jansons, chef-dirigent van het Concertgebouworkest van 2004 tot 2015.

Eén specifieke gebeurtenis in de Grote Zaal staat Nelsons nog levendig bij, hij noemt het zelfs zijn meest favoriete concert ooit: Beethovens Zevende symfonie met het Boston Symphony Orchestra, op 17 september 2018. ‘Vanwege reisproblemen kon slechts de helft van het orkest Amsterdam bereiken, waardoor we de Vierde symfonie van Sjostakovitsj niet konden spelen. Daarvoor is een enorm orkest nodig. We kozen spontaan voor de ­Zevende van Beethoven en het Boston Sym­phony speelde prachtig, zonder repetitie. Deze ervaring liet echt de eenheid zien die een orkest van wereld­klasse definieert, maar ook het vertrouwen en de verwantschap tussen de spelers en de dirigent. Het was een onvergetelijke ervaring.’

‘Het Concertgebouw is een bijzondere zaal, maar voor het orkest kan het een uitdaging zijn’, benadrukt Nelsons. ‘Vanwege de grootte en breedte van de concertzaal moeten de spelers hard werken om elkaar te kunnen horen. Maar de klank die het publiek hoort, is prachtig en totaal uniek.’

Ook in Leipzig, de thuisbasis van het Gewandhausorchester, ervaart Andris Nelsons zeer sterk een gevoel van traditie. Leipzig is een centrum van muziek en muziekgeschiedenis, en van enorm belang voor veel componisten en musici uit heden en verleden. Het was een thuis voor Johann Sebastian Bach, Felix Mendelssohn, Robert Schumann, Richard Wagner en vele anderen. ‘Het Gewandhaus heeft een lange geschiedenis in het geven van opdrachten aan componisten en het in première brengen van geliefde composities: Beethoven, Mendelssohn, Bruckner, Brahms en nog veel meer. Nieuwe muziek uitvoeren blijft een belangrijk aandachtspunt, naast het spelen van bestaand werk. Het geluid van het Gewandhausorchester weerspiegelt zijn geschiedenis: het is flexibel, gevoelig, fluwelig en transparant, gekenmerkt door een diep begrip van al deze componisten.’

Andris Nelsons is in Amsterdam met zijn Gewandhausorchester Leipzig. Op twee opeenvolgende avonden voeren ze twee verschillende programma’s uit. De grootste gemene deler: Pjotr Tsjai­kovski. ‘Tsjaikovski is een componist van wie ik altijd heb gehouden. Zijn muziek omvat het volledige spectrum van menselijke emoties, van de diepste intimiteit tot grote, dramatische uitbarstingen’, laat de Letse dirigent weten. Hij is op tournee in Azië, en vindt tijd om een aantal vragen schriftelijk te beantwoorden.

‘Tsjaikovski was een romanticus en zijn muziek spreekt vanuit het hart. Als bekwaam componist, beïnvloed door zijn classicistische voorgangers, is het zijn rauwe, romantische emotionaliteit, gekoppeld aan zijn diepgaande kennis van de klassieke vorm, die zijn werken zo speciaal maakt. Als je zijn muziek uitvoert moet je dat doen met een open hart, en moet je alert zijn als het gaat om de complexiteit en de emotionele diepgang.’ ‘Het spelen van zijn muziek met het Gewandhaus­orchester is des te specialer vanwege hun Tsjaikovski-traditie en de belangrijke uitvoeringsgeschiedenis sinds Arthur Nikisch Kapellmeister van het orkest was [1895-1922, red.]. Maar er zijn stukken die zelfs dit orkest nooit of slechts zelden heeft gespeeld, zoals de fantasie-ouverture Hamlet en de ouverture uit De wojewoda, die we in Amsterdam uitvoeren. Daarom verheugen we ons erop om veel van Tsjaikovski’s werken te laten horen.’

Openbaring

De Zesde symfonie koos Nelsons al vaker voor optredens in Amsterdam, is dat een lievelingsstuk? ‘Ja, de Zesde is absoluut een van mijn favoriete composities. Het is bovendien een werk dat nauw verbonden is met de geschiedenis van het Gewandhausorchester. Nikisch dirigeerde deze symfonie geregeld, en zijn interpretatie en de uitvoeringen van het orkest droegen er in belangrijke mate toe bij dat de ‘Pathétique’ in de uitvoeringscanon werd opgenomen. Voor mij is het altijd een openbaring om de Zesde uit te voeren, vooral met het Gewandhausorchester!

De laatste keer dat we de symfonie deden in Amsterdam was op tournee in voorjaar 2018, als onderdeel van mijn inauguratie als Gewandhauskapellmeister. Sindsdien vormt Tsjaikovski een belangrijk onderdeel van onze programmering – inclusief een cyclus van al zijn symfonieën. Ik ben dan ook erg blij om de ‘Pathétique’ hier, zes jaar later, opnieuw uit te voeren.’

Ook op de lessenaars: Tsjaikovski’s Vioolconcert, met Leonidas Kavakos. Nelsons werkte eerder met Kavakos samen in zowel Tsjaikovski’s Vioolconcert als een nieuw werk van Unsuk Chin. Dat was in Tanglewood. ‘Hij is een pure musicus; iemand die muziek maakt ‘in het moment’ en niet alleen maar de noten speelt. Zijn levendige spel is een genot voor de mensen met wie hij het podium deelt, en dat levert een magische ervaring op voor het publiek. Hij is een echte virtuoos!’

Sporen en herinneringen

Al vele malen dirigeerde Nelsons in de Grote Zaal van Het Concertgebouw; grote man, grote klank, bemoedigende gebaren en altijd ruimhartig. Met rechts geeft hij aan, zijn linkerhand rust vaak op de stang van de dirigentenbok. Als hij daar staat voelt hij de traditie van componisten en dirigenten die er hun sporen hebben achtergelaten. Mahler komt in hem op, Bernard Haitink – en natuurlijk, op heel persoonlijk vlak, zijn mentor, vriend en landgenoot Mariss Jansons, chef-dirigent van het Concertgebouworkest van 2004 tot 2015.

Eén specifieke gebeurtenis in de Grote Zaal staat Nelsons nog levendig bij, hij noemt het zelfs zijn meest favoriete concert ooit: Beethovens Zevende symfonie met het Boston Symphony Orchestra, op 17 september 2018. ‘Vanwege reisproblemen kon slechts de helft van het orkest Amsterdam bereiken, waardoor we de Vierde symfonie van Sjostakovitsj niet konden spelen. Daarvoor is een enorm orkest nodig. We kozen spontaan voor de ­Zevende van Beethoven en het Boston Sym­phony speelde prachtig, zonder repetitie. Deze ervaring liet echt de eenheid zien die een orkest van wereld­klasse definieert, maar ook het vertrouwen en de verwantschap tussen de spelers en de dirigent. Het was een onvergetelijke ervaring.’

‘Het Concertgebouw is een bijzondere zaal, maar voor het orkest kan het een uitdaging zijn’, benadrukt Nelsons. ‘Vanwege de grootte en breedte van de concertzaal moeten de spelers hard werken om elkaar te kunnen horen. Maar de klank die het publiek hoort, is prachtig en totaal uniek.’

Ook in Leipzig, de thuisbasis van het Gewandhausorchester, ervaart Andris Nelsons zeer sterk een gevoel van traditie. Leipzig is een centrum van muziek en muziekgeschiedenis, en van enorm belang voor veel componisten en musici uit heden en verleden. Het was een thuis voor Johann Sebastian Bach, Felix Mendelssohn, Robert Schumann, Richard Wagner en vele anderen. ‘Het Gewandhaus heeft een lange geschiedenis in het geven van opdrachten aan componisten en het in première brengen van geliefde composities: Beethoven, Mendelssohn, Bruckner, Brahms en nog veel meer. Nieuwe muziek uitvoeren blijft een belangrijk aandachtspunt, naast het spelen van bestaand werk. Het geluid van het Gewandhausorchester weerspiegelt zijn geschiedenis: het is flexibel, gevoelig, fluwelig en transparant, gekenmerkt door een diep begrip van al deze componisten.’

  • Andris Nelsons dirigeert het Concertgebouworkest in Rachmaninoffs Tweede symfonie, 27 augustus 2020

    foto: Milagro Elstak

    Andris Nelsons dirigeert het Concertgebouworkest in Rachmaninoffs Tweede symfonie, 27 augustus 2020

    foto: Milagro Elstak

  • Andris Nelsons dirigeert het Concertgebouworkest in Rachmaninoffs Tweede symfonie, 27 augustus 2020

    foto: Milagro Elstak

    Andris Nelsons dirigeert het Concertgebouworkest in Rachmaninoffs Tweede symfonie, 27 augustus 2020

    foto: Milagro Elstak

Tweede natuur

Nelsons is geboren in Letland tijdens de laatste jaren van het Sovjetregime, in een bescheiden huishouden zonder tv, telefoon of auto. Zijn eerste muzikale ervaringen deed hij op in deze context. Zijn credo: hard werken, hard studeren, alleen dan bereik je resultaat. Discipline is Nelsons’ tweede natuur. Van muziek hield hij niet vanwege de politiek of de staat, maar vanwege zijn ouders en zijn docenten die hem leerden de muzikale wereld met onvoorwaardelijke toewijding te omarmen. ‘Het mooie van muziek is dat het een universele taal is, en ondanks de zeer belangwekkende context waarin grote werken zijn gecomponeerd, zijn ze niet afhankelijk van gedeelde culturele of politieke waarden. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat kinderen en jongeren muziek ervaren, waar of in welke tijd ze ook opgroeien. Muziek kan ons alles leren over de kracht van liefde en gedeelde menselijkheid, die groter is dan verdeeldheid en haat. Muziek heb ik nodig zoals ik eten nodig heb.’

‘Muziek kan ons alles leren over de kracht van liefde en gedeelde menselijkheid, die groter is dan verdeeldheid en haat’

De vriendschap vieren

Zijn tijd verdeelt de 45-jarige Let tussen Boston en Leipzig. Hij is immers chef-­dirigent van zowel het Gewandhausorchester als het even wereldberoemde Boston Symphony Orchestra. En dat voor een in zijn eigen woorden ‘verlegen en teruggetrokken mens’. De drang om de muziek te laten horen is groot, en wint. Op zijn initiatief werken de gezelschappen nauw samen in het verstrekken van compositieopdrachten en op het gebied van educatie en er vinden uitwisselingen tussen de musici plaats: een verbintenis waar Nelsons buitengewoon gepassioneerd over is. ‘Het allerbelangrijkste is de interesse en de vreugde die de musici vinden in het samenwerken en communiceren met elkaar tussen de continenten – met het doel de vriendschap tussen deze orkesten te vieren en de individuele tradities van elk orkest te eren. Het blijft zeer de moeite waard om getuige te zijn van de interactie tussen musici uit twee verschillende orkesttradities, en van de manier waarop ze met belangstelling en inspiratie reageren op ­elkaars musiceren.’

‘Zowel het Boston Symphony Orchestra als het Gewandhausorchester Leipzig heeft een unieke traditie en een rijke, karak­teristieke klank’, vervolgt Nelsons. ‘Hun kwaliteiten zijn geworteld in de verschillende trajecten van hun lange en gevarieerde geschiedenis. De culturele verschillen en geografische afstanden tussen landen en continenten spelen uiteraard een rol in verschillende benaderingen en percepties, ook al zijn de meeste Amerikaanse orkesten, inclusief de Boston Symphony, beïnvloed door de Europese traditie. Werken in twee verschillende landen en continenten is fascinerend, maar de fundamentele schoonheid van muziek is dat ze – ondanks de verschillen van muzi­kale traditie tussen plaatsen als Boston en Leipzig – een verbindende kracht is met één taal en één doel: de universele menselijke ziel raken. Er zijn veel kleine verschillen tussen werken in Europa en de Verenigde Staten, maar het algemene doel is overal hetzelfde: muziek maken met je hele wezen, om het publiek te raken, er verbinding mee te maken en deel uit te maken van een onvergetelijke ervaring.’

‘Een van de belangrijkste dingen die ik heb geleerd is dat je muziek niet kunt dienen met arrogantie’

Dieper begrip

Hoe doet hij dat, wat is dirigeren volgens Nelsons? ‘Vertrouwen staat centraal. Het orkest en ik willen samen de muziek dieper begrijpen, we genieten van het samen repeteren. De musici die ik mag dirigeren en ikzelf moeten wederzijds vertrouwen hebben om onze muzikale expressie te vinden. Het gaat niet altijd simpelweg om het zeggen van ‘sneller hier, luider daar’. Het gaat om verbinding maken op een ander niveau, via muzikale verbeeldingskracht en gedeelde menselijke ervaringen.’
‘Ik heb in de loop der jaren vele lessen geleerd, zowel van het leven als van leraren en mentoren. Misschien moet de belangrijkste les nog komen… Maar ik denk dat een van de belangrijkste dingen die ik heb geleerd is dat je muziek niet kunt dienen met arrogantie. Nederigheid en gerichte zelfdiscipline scheppen de beste voorwaarden voor het creëren van kunst.’

Andris Nelsons
Andris Nelsons wordt geboren in Riga. Zijn vader is cello-aanvoerder van het Lets Nationaal Orkest, zijn moeder is koordirigent en de oprichter van het eerste Letse ensemble voor oude muziek. Maar het is zijn stiefvader, een muziekdocent in dienst van het ministerie, die de vijfjarige Andris meeneemt naar een uitvoering van Wagners Tannhäuser – een levensbepalende ervaring. ‘Het had een hypnotiserend effect op mij. Ik werd overweldigd door de muziek. Ik huilde toen Tannhäuser stierf. Ik geloof nog altijd dat dit het belangrijkste moment van mijn jeugd was.’

Nelsons wordt pianist en trompettist, maar is ook een begenadigd zanger. Met zijn sonore bas-­bariton wint hij diverse prijzen. Als trompettist speelt hij vaak in het Lets Nationaal Orkest, waar hij geïnspireerd wordt door dirigenten. Op zijn zestiende neemt hij directielessen, en zijn droom wordt werkelijkheid als hij het orkest van de Letse Nationale Opera mag dirigeren. Het succes spoort hem verder aan: hij studeert bij Alexander Titov, krijgt privéles van Mariss Jansons. In 2003 wordt hij chef-­dirigent van het Letse operahuis. Na een bejubelde productie van Puccini’s Tosca raakt hij in trek als gastdirigent. Vanaf 2006 gaat het snel: eerst stelt de Nordwestdeutsche Philharmonie hem als chef-dirigent aan, dan het City of Birmingham Sym­phony Orchestra. Gastdigentschappen bij andere grote gezelschappen volgen. Bij het Concertgebouworkest debuteert hij in 2008, met onder meer Tsjaikovski’s Zesde symfonie.

 

Tweede natuur

Nelsons is geboren in Letland tijdens de laatste jaren van het Sovjetregime, in een bescheiden huishouden zonder tv, telefoon of auto. Zijn eerste muzikale ervaringen deed hij op in deze context. Zijn credo: hard werken, hard studeren, alleen dan bereik je resultaat. Discipline is Nelsons’ tweede natuur. Van muziek hield hij niet vanwege de politiek of de staat, maar vanwege zijn ouders en zijn docenten die hem leerden de muzikale wereld met onvoorwaardelijke toewijding te omarmen. ‘Het mooie van muziek is dat het een universele taal is, en ondanks de zeer belangwekkende context waarin grote werken zijn gecomponeerd, zijn ze niet afhankelijk van gedeelde culturele of politieke waarden. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat kinderen en jongeren muziek ervaren, waar of in welke tijd ze ook opgroeien. Muziek kan ons alles leren over de kracht van liefde en gedeelde menselijkheid, die groter is dan verdeeldheid en haat. Muziek heb ik nodig zoals ik eten nodig heb.’

‘Muziek kan ons alles leren over de kracht van liefde en gedeelde menselijkheid, die groter is dan verdeeldheid en haat’

De vriendschap vieren

Zijn tijd verdeelt de 45-jarige Let tussen Boston en Leipzig. Hij is immers chef-­dirigent van zowel het Gewandhausorchester als het even wereldberoemde Boston Symphony Orchestra. En dat voor een in zijn eigen woorden ‘verlegen en teruggetrokken mens’. De drang om de muziek te laten horen is groot, en wint. Op zijn initiatief werken de gezelschappen nauw samen in het verstrekken van compositieopdrachten en op het gebied van educatie en er vinden uitwisselingen tussen de musici plaats: een verbintenis waar Nelsons buitengewoon gepassioneerd over is. ‘Het allerbelangrijkste is de interesse en de vreugde die de musici vinden in het samenwerken en communiceren met elkaar tussen de continenten – met het doel de vriendschap tussen deze orkesten te vieren en de individuele tradities van elk orkest te eren. Het blijft zeer de moeite waard om getuige te zijn van de interactie tussen musici uit twee verschillende orkesttradities, en van de manier waarop ze met belangstelling en inspiratie reageren op ­elkaars musiceren.’

‘Zowel het Boston Symphony Orchestra als het Gewandhausorchester Leipzig heeft een unieke traditie en een rijke, karak­teristieke klank’, vervolgt Nelsons. ‘Hun kwaliteiten zijn geworteld in de verschillende trajecten van hun lange en gevarieerde geschiedenis. De culturele verschillen en geografische afstanden tussen landen en continenten spelen uiteraard een rol in verschillende benaderingen en percepties, ook al zijn de meeste Amerikaanse orkesten, inclusief de Boston Symphony, beïnvloed door de Europese traditie. Werken in twee verschillende landen en continenten is fascinerend, maar de fundamentele schoonheid van muziek is dat ze – ondanks de verschillen van muzi­kale traditie tussen plaatsen als Boston en Leipzig – een verbindende kracht is met één taal en één doel: de universele menselijke ziel raken. Er zijn veel kleine verschillen tussen werken in Europa en de Verenigde Staten, maar het algemene doel is overal hetzelfde: muziek maken met je hele wezen, om het publiek te raken, er verbinding mee te maken en deel uit te maken van een onvergetelijke ervaring.’

‘Een van de belangrijkste dingen die ik heb geleerd is dat je muziek niet kunt dienen met arrogantie’

Dieper begrip

Hoe doet hij dat, wat is dirigeren volgens Nelsons? ‘Vertrouwen staat centraal. Het orkest en ik willen samen de muziek dieper begrijpen, we genieten van het samen repeteren. De musici die ik mag dirigeren en ikzelf moeten wederzijds vertrouwen hebben om onze muzikale expressie te vinden. Het gaat niet altijd simpelweg om het zeggen van ‘sneller hier, luider daar’. Het gaat om verbinding maken op een ander niveau, via muzikale verbeeldingskracht en gedeelde menselijke ervaringen.’
‘Ik heb in de loop der jaren vele lessen geleerd, zowel van het leven als van leraren en mentoren. Misschien moet de belangrijkste les nog komen… Maar ik denk dat een van de belangrijkste dingen die ik heb geleerd is dat je muziek niet kunt dienen met arrogantie. Nederigheid en gerichte zelfdiscipline scheppen de beste voorwaarden voor het creëren van kunst.’

Andris Nelsons
Andris Nelsons wordt geboren in Riga. Zijn vader is cello-aanvoerder van het Lets Nationaal Orkest, zijn moeder is koordirigent en de oprichter van het eerste Letse ensemble voor oude muziek. Maar het is zijn stiefvader, een muziekdocent in dienst van het ministerie, die de vijfjarige Andris meeneemt naar een uitvoering van Wagners Tannhäuser – een levensbepalende ervaring. ‘Het had een hypnotiserend effect op mij. Ik werd overweldigd door de muziek. Ik huilde toen Tannhäuser stierf. Ik geloof nog altijd dat dit het belangrijkste moment van mijn jeugd was.’

Nelsons wordt pianist en trompettist, maar is ook een begenadigd zanger. Met zijn sonore bas-­bariton wint hij diverse prijzen. Als trompettist speelt hij vaak in het Lets Nationaal Orkest, waar hij geïnspireerd wordt door dirigenten. Op zijn zestiende neemt hij directielessen, en zijn droom wordt werkelijkheid als hij het orkest van de Letse Nationale Opera mag dirigeren. Het succes spoort hem verder aan: hij studeert bij Alexander Titov, krijgt privéles van Mariss Jansons. In 2003 wordt hij chef-­dirigent van het Letse operahuis. Na een bejubelde productie van Puccini’s Tosca raakt hij in trek als gastdirigent. Vanaf 2006 gaat het snel: eerst stelt de Nordwestdeutsche Philharmonie hem als chef-dirigent aan, dan het City of Birmingham Sym­phony Orchestra. Gastdigentschappen bij andere grote gezelschappen volgen. Bij het Concertgebouworkest debuteert hij in 2008, met onder meer Tsjaikovski’s Zesde symfonie.

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.