Dirigent Semyon Bychkov: ‘Vijf jaar lang kon ik geen noot Russische muziek verdragen’
door Joost Galema 15 mrt. 2025 15 maart 2025
Semyon Bychkov verliet Rusland ruim vijftig jaar geleden vanwege het Sovjet-regime. Hij heeft een speciale band met Sjostakovitsj’ ‘Leningrad’-symfonie. Deze maand dirigeert hij het werk bij het Concertgebouworkest. ‘Bij sommige werken spelen musici alsof hun leven ervan afhangt. Deze symfonie is er één van.’
In 1942 baande een Duitse bom zich een weg door het appartementengebouw waarin Semyon Bychkov jaren later zou opgroeien. Het explosief kwam abrupt tot stilstand in de volle schuilkelder aan de voeten van een achttienjarig meisje dat voorbestemd bleek om zijn moeder te worden. Hij ontplofte niet. Behalve dat het verschrikkelijk was, vertelde ze haar zoon nooit iets over die langdurige belegering van Leningrad (1941-1944) door de Duitse legers. Alleen de herinnering aan de bom deelde ze met hem.
Tussen puinhopen, bombardementen en hongersdood in Leningrad speelde een orkest van levende lijken begin augustus 1942 Dmitri Sjostakovitsj’ Zevende symfonie, opgedragen aan de achtergebleven bewoners van de stad die de componist had moeten ontvluchten (zie de foto verderop in dit artikel). ‘Decennia later keerde een Duitse oud-soldaat terug naar Leningrad’, verhaalt Bychkov. ‘Er was een gevechtspauze op de dag van het concert, wist hij nog. En in de loopgraven rond de verwoeste stad hoorden de nazi-troepen de symfonie via luidsprekers die sovjet-legers hadden neergezet. Het bleek een wonderlijke en tegelijkertijd huiveringwekkende ervaring. Hier klonk muziek vanaf een plek die op sterven na dood moest zijn. Leningrad, beseften de luisterende Duitsers toen, zou nooit vallen.’
Opgroeien in Leningrad
Die Zevende symfonie en Sjostakovitsj zijn nauw verweven met Bychkovs eigen geschiedenis. Hij werd iets meer dan tien jaar na dat gedenkwaardige concert in Leningrad geboren. In zijn jeugdjaren hing op Nevski Prospekt, de beroemdste levensader van de stad, nog een bord dat waarschuwde dat aan die kant van de straat het gevaar bij bombardementen het grootst was. ‘Als kind neem je een plek zoals die zich aan je voordoet’, zegt Bychkov. ‘Pas gaandeweg groeit het bewustzijn over welke geschiedenis zich daar voltrok, en wat dat verhaal betekent voor je eigen leven.’
‘Ik durfde niks tegen Sjostakovitsj te zeggen, want tegen God spreek je niet’
Zijn vader was een wetenschapper uit Oekraïne, maar kwam uit een geslacht van kunstenaars en musici: Bychkovs overgrootvader werkte als dirigent in het operahuis van Odessa. ‘Van die kant van mijn familie is gedurende de oorlog vrijwel iedereen omgekomen.’ Ook zijn moeder hield van muziek, ze speelde piano en bracht haar zoon op zijn vijfde naar een palazzo aan de rivier Neva, waar kinderen van wetenschappers hun talenten konden ontwikkelen. ‘Mijn eerste pianolerares ontdekte dat ik een absoluut gehoor bezat. En een goed gevoel voor ritme.’
Twee jaar later ging hij naar de Glinka Koorschool. De lerares muziekliteratuur bestierde ook een kleine concertzaal. ‘Ze aanbad Sjostakovitsj, en hij haar. Zijn stukken waren daar voortdurend te horen. In de lessen sprak ze veel over hem. Aan het einde ervan hield ze altijd tien tot vijftien minuten over, waarin ze een plaat draaide. Wij mochten kiezen. Ik stak steevast als eerste mijn hand op en vroeg om het openingsdeel van de Vijfde symfonie van Sjostakovitsj. Zijn muziek betekende zoveel voor me.’
In de zaal die zijn docent bestierde – en waar de jonge tiener Bychkov vaak te vinden was – woonde de componist zelf menig concert bij. ‘Dan zat of stond ik twee meter bij Sjostakovitsj vandaan, zonder één woord tegen hem te durven zeggen. Want tegen God spreek je niet. Hij maakte een verlegen en nerveuze indruk, maar niet op een onplezierige manier. We konden merken dat hij een getormenteerd bestaan leidde.’
Dirigeren voelt als zweven
Zingend in het Glinka Jongenskoor droomde Bychkov er al vanaf zijn negende van om dirigent te worden. Nog geen tien later deed hij hiervoor auditie aan het conservatorium van Leningrad. Zo’n tachtig kandidaten streden voor één plek. Hij haalde de finale met zeven anderen, de meesten ouder, sommigen zelfs al dertigers.
‘Wat moet ik doen?’ stamelde ik. Beide KGB’ers kregen de slappe lach.’
‘Ze hadden stuk voor stuk voor orkesten gestaan’, zegt Bychkov. ‘Voor mij daarentegen was het deze finale de eerste keer. Ze waarschuwden dat op de bok het orkest volstrekt anders zou klinken dan in de zaal. Ik zou niet veel horen of begrijpen te midden van die kakofonie. Maar ik hoefde niet in paniek te raken, drukten ze me op het hart. Ik beklom het podium. En vanaf het moment dat ik Brahms’ Eerste symfonie in gang zette, hoorde ik alles: elke instrumentgroep, iedere musicus, de noten afzonderlijk én in hun verband. Het gevoel leek op zweven. Een bevestiging dat mijn droom reden van bestaan had.’
In 1942 baande een Duitse bom zich een weg door het appartementengebouw waarin Semyon Bychkov jaren later zou opgroeien. Het explosief kwam abrupt tot stilstand in de volle schuilkelder aan de voeten van een achttienjarig meisje dat voorbestemd bleek om zijn moeder te worden. Hij ontplofte niet. Behalve dat het verschrikkelijk was, vertelde ze haar zoon nooit iets over die langdurige belegering van Leningrad (1941-1944) door de Duitse legers. Alleen de herinnering aan de bom deelde ze met hem.
Tussen puinhopen, bombardementen en hongersdood in Leningrad speelde een orkest van levende lijken begin augustus 1942 Dmitri Sjostakovitsj’ Zevende symfonie, opgedragen aan de achtergebleven bewoners van de stad die de componist had moeten ontvluchten (zie de foto verderop in dit artikel). ‘Decennia later keerde een Duitse oud-soldaat terug naar Leningrad’, verhaalt Bychkov. ‘Er was een gevechtspauze op de dag van het concert, wist hij nog. En in de loopgraven rond de verwoeste stad hoorden de nazi-troepen de symfonie via luidsprekers die sovjet-legers hadden neergezet. Het bleek een wonderlijke en tegelijkertijd huiveringwekkende ervaring. Hier klonk muziek vanaf een plek die op sterven na dood moest zijn. Leningrad, beseften de luisterende Duitsers toen, zou nooit vallen.’
Opgroeien in Leningrad
Die Zevende symfonie en Sjostakovitsj zijn nauw verweven met Bychkovs eigen geschiedenis. Hij werd iets meer dan tien jaar na dat gedenkwaardige concert in Leningrad geboren. In zijn jeugdjaren hing op Nevski Prospekt, de beroemdste levensader van de stad, nog een bord dat waarschuwde dat aan die kant van de straat het gevaar bij bombardementen het grootst was. ‘Als kind neem je een plek zoals die zich aan je voordoet’, zegt Bychkov. ‘Pas gaandeweg groeit het bewustzijn over welke geschiedenis zich daar voltrok, en wat dat verhaal betekent voor je eigen leven.’
‘Ik durfde niks tegen Sjostakovitsj te zeggen, want tegen God spreek je niet’
Zijn vader was een wetenschapper uit Oekraïne, maar kwam uit een geslacht van kunstenaars en musici: Bychkovs overgrootvader werkte als dirigent in het operahuis van Odessa. ‘Van die kant van mijn familie is gedurende de oorlog vrijwel iedereen omgekomen.’ Ook zijn moeder hield van muziek, ze speelde piano en bracht haar zoon op zijn vijfde naar een palazzo aan de rivier Neva, waar kinderen van wetenschappers hun talenten konden ontwikkelen. ‘Mijn eerste pianolerares ontdekte dat ik een absoluut gehoor bezat. En een goed gevoel voor ritme.’
Twee jaar later ging hij naar de Glinka Koorschool. De lerares muziekliteratuur bestierde ook een kleine concertzaal. ‘Ze aanbad Sjostakovitsj, en hij haar. Zijn stukken waren daar voortdurend te horen. In de lessen sprak ze veel over hem. Aan het einde ervan hield ze altijd tien tot vijftien minuten over, waarin ze een plaat draaide. Wij mochten kiezen. Ik stak steevast als eerste mijn hand op en vroeg om het openingsdeel van de Vijfde symfonie van Sjostakovitsj. Zijn muziek betekende zoveel voor me.’
In de zaal die zijn docent bestierde – en waar de jonge tiener Bychkov vaak te vinden was – woonde de componist zelf menig concert bij. ‘Dan zat of stond ik twee meter bij Sjostakovitsj vandaan, zonder één woord tegen hem te durven zeggen. Want tegen God spreek je niet. Hij maakte een verlegen en nerveuze indruk, maar niet op een onplezierige manier. We konden merken dat hij een getormenteerd bestaan leidde.’
Dirigeren voelt als zweven
Zingend in het Glinka Jongenskoor droomde Bychkov er al vanaf zijn negende van om dirigent te worden. Nog geen tien later deed hij hiervoor auditie aan het conservatorium van Leningrad. Zo’n tachtig kandidaten streden voor één plek. Hij haalde de finale met zeven anderen, de meesten ouder, sommigen zelfs al dertigers.
‘Wat moet ik doen?’ stamelde ik. Beide KGB’ers kregen de slappe lach.’
‘Ze hadden stuk voor stuk voor orkesten gestaan’, zegt Bychkov. ‘Voor mij daarentegen was het deze finale de eerste keer. Ze waarschuwden dat op de bok het orkest volstrekt anders zou klinken dan in de zaal. Ik zou niet veel horen of begrijpen te midden van die kakofonie. Maar ik hoefde niet in paniek te raken, drukten ze me op het hart. Ik beklom het podium. En vanaf het moment dat ik Brahms’ Eerste symfonie in gang zette, hoorde ik alles: elke instrumentgroep, iedere musicus, de noten afzonderlijk én in hun verband. Het gevoel leek op zweven. Een bevestiging dat mijn droom reden van bestaan had.’
De legendarische uitvoering van Sjostakovitsj’ Zevende symfonie in Leningrad op 9 augustus 1942
Enkele jaren later won Bychkov – net twintig – het Rachmaninoff Dirigentenconcours. Het leverde een uitnodiging op van het Leningrad Filharmonisch Orkest. Dat debuut in 1974 ging uiteindelijk niet door, want tegen die tijd kreeg de KGB – de gevreesde geheime dienst van de sovjetdictatuur – hem in het vizier. ‘De concertdatum werd eerst verschoven van september naar november. In de stad hingen de posters al. Een week voordien dwongen de autoriteiten het orkest mijn optreden af te zeggen, omdat ik politiek onbetrouwbaar was.’
Bychkov hield er meningen op na die het bewind niet welgevallig waren. Bovendien dacht hij er toen – vanwege zijn Joodse achtergrond – over te emigreren naar Israël. Een geldige reden was gezinshereniging. Daarvoor moest hij een brief kunnen overleggen, een uitnodiging van een familielid uit Israël. ‘Maar na de zesdaagse oorlog tussen Isräel en zijn buurlanden in 1967 verbrak de Sovjet-Unie de diplomatieke banden. De autoriteiten konden niet controleren of er verre familieleden in Israël woonden. Tot drie keer toe onderschepte de KGB die mij toegezonden uitnodiging.’
‘Poetin kreeg de kans een nieuwe dictatuur te vestigen’
In emigratie zag de sovjetstaat destijds een vorm van verraad. Bychkov had daarom weinig muzikale toekomst meer in zijn geboorteland. Zou het bewind hem laten gaan of ervoor kiezen hem het werken onmogelijk te maken? Dertig dagen na zijn emigratieverzoek belde het KGB-visumkantoor.
‘Ik kon vrijdagmiddag om vier uur langskomen. Dat tijdstip betekende steevast een weigering. Negen andere gezinnen zaten in de wachtkamer – stuk voor stuk keerden ze terug in tranen. Toen kwam mijn beurt. Ik zat tegenover twee KGB-officieren, een bandrecorder liep mee, een microfoon staarde me in het gezicht. Een van hen bladerde door het dossier alsof hij nog niet wist wat de uitslag zou zijn. Vervolgens zei hij: ‘Je mag gaan.’ Er viel een lange en vreemde stilte. Op dit besluit had niets me voorbereid. ‘Wat moet ik doen?’ stamelde ik. De vraag was zo idioot dat beide KGB’ers de slappe lach kregen.’
Een nieuwe dictatuur
Via Israël belandde Bychkov halverwege de jaren zeventig in de Verenigde Staten. De pijn van de ontheemding zat dieper dan hij had verwacht. ‘De eerste vijf jaar vond ik Russische muziek – ook Sjostakovitsj – onverdraaglijk. Die klanken brachten me terug naar het dierbare dat ik had moeten achterlaten. Die afkeer bleek gelukkig tijdelijk.’
Toen Bychkov uit Leningrad wegging, beleefde de Koude Oorlog tussen het communistische Oosten en het kapitalistische Westen zijn dieptepunt. ‘Dus ik vertrok om nooit meer terug te komen. Dictaturen vallen vroeg of laat, maar ik durfde niet te geloven dat dit nog tijdens mijn leven zou gebeuren. Zo’n tien jaar later verscheen Michail Gorbatsjov in het Kremlin en begonnen glasnost en perestrojka, de politieke hervormingen die meer vrijheden brachten. En zo bracht ik in 1987 weer een bezoek aan Leningrad. Ik herinner me helder het openen van de vliegtuigdeuren. In de buitenlucht die naar binnen drong, herkende ik na twaalf jaar meteen de geur van het moeras waarop de stad is gebouwd. Helaas bleek de Russische Renaissance kort, net als het historische bewustzijn van de mensheid. Poetin kreeg de kans een nieuwe dictatuur te vestigen.’
Het dirigeren van Sjostakovitsj’ ‘Leningrad’-symfonie bij het Concertgebouworkest zal voor Bychkov niettemin een vorm van thuiskomen zijn. ‘We zullen het stuk doorspelen, ik zal goed naar de musici luisteren, en zij zullen mij observeren. We gaan werken aan frasering en articulatie: de gebruikelijke muzikaal-ambachtelijke arbeid. Daarna komt ongetwijfeld het moment om de geschiedenis van de symfonie en mijn eigen ervaringen met hen te delen. Dan houdt de muziek op abstract te zijn, zij wordt menselijk en existentieel. We zullen tussen de noten kruipen. Musici doen altijd hun best, maar bij sommige werken spelen ze alsof hun leven ervan afhangt. De Zevende symfonie van Sjostakovitsj is er één van.’
De legendarische uitvoering van Sjostakovitsj’ Zevende symfonie in Leningrad op 9 augustus 1942
Enkele jaren later won Bychkov – net twintig – het Rachmaninoff Dirigentenconcours. Het leverde een uitnodiging op van het Leningrad Filharmonisch Orkest. Dat debuut in 1974 ging uiteindelijk niet door, want tegen die tijd kreeg de KGB – de gevreesde geheime dienst van de sovjetdictatuur – hem in het vizier. ‘De concertdatum werd eerst verschoven van september naar november. In de stad hingen de posters al. Een week voordien dwongen de autoriteiten het orkest mijn optreden af te zeggen, omdat ik politiek onbetrouwbaar was.’
Bychkov hield er meningen op na die het bewind niet welgevallig waren. Bovendien dacht hij er toen – vanwege zijn Joodse achtergrond – over te emigreren naar Israël. Een geldige reden was gezinshereniging. Daarvoor moest hij een brief kunnen overleggen, een uitnodiging van een familielid uit Israël. ‘Maar na de zesdaagse oorlog tussen Isräel en zijn buurlanden in 1967 verbrak de Sovjet-Unie de diplomatieke banden. De autoriteiten konden niet controleren of er verre familieleden in Israël woonden. Tot drie keer toe onderschepte de KGB die mij toegezonden uitnodiging.’
‘Poetin kreeg de kans een nieuwe dictatuur te vestigen’
In emigratie zag de sovjetstaat destijds een vorm van verraad. Bychkov had daarom weinig muzikale toekomst meer in zijn geboorteland. Zou het bewind hem laten gaan of ervoor kiezen hem het werken onmogelijk te maken? Dertig dagen na zijn emigratieverzoek belde het KGB-visumkantoor.
‘Ik kon vrijdagmiddag om vier uur langskomen. Dat tijdstip betekende steevast een weigering. Negen andere gezinnen zaten in de wachtkamer – stuk voor stuk keerden ze terug in tranen. Toen kwam mijn beurt. Ik zat tegenover twee KGB-officieren, een bandrecorder liep mee, een microfoon staarde me in het gezicht. Een van hen bladerde door het dossier alsof hij nog niet wist wat de uitslag zou zijn. Vervolgens zei hij: ‘Je mag gaan.’ Er viel een lange en vreemde stilte. Op dit besluit had niets me voorbereid. ‘Wat moet ik doen?’ stamelde ik. De vraag was zo idioot dat beide KGB’ers de slappe lach kregen.’
Een nieuwe dictatuur
Via Israël belandde Bychkov halverwege de jaren zeventig in de Verenigde Staten. De pijn van de ontheemding zat dieper dan hij had verwacht. ‘De eerste vijf jaar vond ik Russische muziek – ook Sjostakovitsj – onverdraaglijk. Die klanken brachten me terug naar het dierbare dat ik had moeten achterlaten. Die afkeer bleek gelukkig tijdelijk.’
Toen Bychkov uit Leningrad wegging, beleefde de Koude Oorlog tussen het communistische Oosten en het kapitalistische Westen zijn dieptepunt. ‘Dus ik vertrok om nooit meer terug te komen. Dictaturen vallen vroeg of laat, maar ik durfde niet te geloven dat dit nog tijdens mijn leven zou gebeuren. Zo’n tien jaar later verscheen Michail Gorbatsjov in het Kremlin en begonnen glasnost en perestrojka, de politieke hervormingen die meer vrijheden brachten. En zo bracht ik in 1987 weer een bezoek aan Leningrad. Ik herinner me helder het openen van de vliegtuigdeuren. In de buitenlucht die naar binnen drong, herkende ik na twaalf jaar meteen de geur van het moeras waarop de stad is gebouwd. Helaas bleek de Russische Renaissance kort, net als het historische bewustzijn van de mensheid. Poetin kreeg de kans een nieuwe dictatuur te vestigen.’
Het dirigeren van Sjostakovitsj’ ‘Leningrad’-symfonie bij het Concertgebouworkest zal voor Bychkov niettemin een vorm van thuiskomen zijn. ‘We zullen het stuk doorspelen, ik zal goed naar de musici luisteren, en zij zullen mij observeren. We gaan werken aan frasering en articulatie: de gebruikelijke muzikaal-ambachtelijke arbeid. Daarna komt ongetwijfeld het moment om de geschiedenis van de symfonie en mijn eigen ervaringen met hen te delen. Dan houdt de muziek op abstract te zijn, zij wordt menselijk en existentieel. We zullen tussen de noten kruipen. Musici doen altijd hun best, maar bij sommige werken spelen ze alsof hun leven ervan afhangt. De Zevende symfonie van Sjostakovitsj is er één van.’