Een halve eeuw koorgevoel
door Sabien Van Dale 23 feb. 2021 23 februari 2021
Collegium Vocale Gent werd vijftig jaar geleden opgericht op initiatief van dirigent Philippe Herreweghe. Vier koorleden staan stil bij hun vak, hun passie, en de toekomst.
(Tip: zet de Spotify-playlist met muziek van Collegium Vocale Gent onderaan deze pagina op terwijl u dit artikel leest.)
De zangers van Collegium Vocale Gent vormen een hechte groep. Het woord ‘collega’, niet toevallig etymologisch verwant aan ‘collegium’, kreeg tijdens de gedoemde voorbije maanden een ander accent. Ze misten het podium, de discussies, ze misten het werken met elkaar en de inspiratie van de dirigent die hen verbindt.
(Tip: zet de Spotify-playlist met muziek van Collegium Vocale Gent onderaan deze pagina op terwijl u dit artikel leest.)
De zangers van Collegium Vocale Gent vormen een hechte groep. Het woord ‘collega’, niet toevallig etymologisch verwant aan ‘collegium’, kreeg tijdens de gedoemde voorbije maanden een ander accent. Ze misten het podium, de discussies, ze misten het werken met elkaar en de inspiratie van de dirigent die hen verbindt.
‘Meer dan een jaar geleden stonden we in de startblokken voor een mega-tournee met Johann Sebastian Bachs Johannes- en Matthäus-Passion’, herinnert Robert van der Vinne zich. De bariton was ooit de jongste van het koor en heeft nu bijna dertig dienstjaren op de teller. ‘Letterlijk de dag van de generale repetitie werd alles afgeblazen. Dat we nu in Amsterdam onze rentree hopen te maken met de Matthäus-Passion is wel heel bijzonder. Het is het visitekaartje van dirigent Philippe Herreweghe en het Collegium. We zijn samen over de hele wereld geweest.’
Zijn jongere collega, bas Philipp Kaven, voelt zich zeer verbonden met het koor. ‘Philippe Herreweghe is een bijzonder persoon. Hij onderscheidt zich van andere dirigenten, niet zozeer in zijn functie als interpreet als wel in zijn manier van doen. Er is altijd iets heel vertrouwds en traditiebewusts aan. Dat hij een uitgesproken denker is, merk je aan zijn manier van werken. Wat hij niet kan laten zien, heeft hij op voorhand al in de lyrische subtekst overgebracht. Dat volstaat voor alle betrokkenen om hem te begrijpen. Zo slaagt hij erin een eenheid te vormen tussen de musici en om iedereen emotioneel aan boord te krijgen.’
De alt Gudrun Köllner beaamt: ‘Ik hou vooral van zijn natuurlijke manier van musiceren. Daardoor krijgt de muziek de kans om vrij te ademen. We mogen een houding als liedzanger nastreven. Dat maakt ons vrijer en expressiever.’
Geloven in de tekst
Over één ding bestaat bij de heren en dames van Collegium Vocale geen twijfel: bij Herreweghe staat de tekst centraal. Van der Vinne: ‘Van andere dirigenten krijg je vaak veel verschillende technische en muzikale aanwijzingen die je noteert in je partituur. Bij Philippe is dat iets ingewikkelder. Hij werkt voornamelijk aan de manier waarop je de inhoud van de tekst voor het voetlicht krijgt. Daarbij eist hij van iedereen om als individu te geloven in de tekst op het moment dat je hem zingt. Hij polijst het alleen zo dat uit al die individuen iets gemeenschappelijks en universeels komt wat herkend wordt door het publiek.’
‘Deze crisis legt de vinger op elke wond die al in onze maatschappij aanwezig was.’
Julia Spies preciseert: ‘Ik vind dat onze koorklank voornamelijk werkt door de consonanten en de klinkers heen. Die beginnen pas op hun plaats te vallen na enkele uren repetitie. Philippe besteedt veel tijd aan de frasering totdat iedereen zich bewust is welke richting iedere zin moet krijgen en iedereen zijn of haar eigen plaats vindt in de klank en in de boodschap van het stuk.’
Het werken aan de muziek en de tekst betekent voor de tweeëndertigjarige Duitse mezzosopraan ook werken aan jezelf. Volgens haar hebben musici bij uitstek ervaring met geduld en mentale ontwikkeling. Ze hebben daarom een bredere rol te vervullen in het proces van de culturele heropbouw die voor ons ligt. Spies: ‘Deze crisis legt de vinger op elke wond die al in onze maatschappij aanwezig was. Ik geloof dat het voor ons als musici een wake-upcall kan zijn om ons te doen beseffen waarom wij werkelijk zoveel van ons beroep houden en om ons te doen reflecteren op de waarden waarvoor wij willen opkomen.’
‘Meer dan een jaar geleden stonden we in de startblokken voor een mega-tournee met Johann Sebastian Bachs Johannes- en Matthäus-Passion’, herinnert Robert van der Vinne zich. De bariton was ooit de jongste van het koor en heeft nu bijna dertig dienstjaren op de teller. ‘Letterlijk de dag van de generale repetitie werd alles afgeblazen. Dat we nu in Amsterdam onze rentree hopen te maken met de Matthäus-Passion is wel heel bijzonder. Het is het visitekaartje van dirigent Philippe Herreweghe en het Collegium. We zijn samen over de hele wereld geweest.’
Zijn jongere collega, bas Philipp Kaven, voelt zich zeer verbonden met het koor. ‘Philippe Herreweghe is een bijzonder persoon. Hij onderscheidt zich van andere dirigenten, niet zozeer in zijn functie als interpreet als wel in zijn manier van doen. Er is altijd iets heel vertrouwds en traditiebewusts aan. Dat hij een uitgesproken denker is, merk je aan zijn manier van werken. Wat hij niet kan laten zien, heeft hij op voorhand al in de lyrische subtekst overgebracht. Dat volstaat voor alle betrokkenen om hem te begrijpen. Zo slaagt hij erin een eenheid te vormen tussen de musici en om iedereen emotioneel aan boord te krijgen.’
De alt Gudrun Köllner beaamt: ‘Ik hou vooral van zijn natuurlijke manier van musiceren. Daardoor krijgt de muziek de kans om vrij te ademen. We mogen een houding als liedzanger nastreven. Dat maakt ons vrijer en expressiever.’
Geloven in de tekst
Over één ding bestaat bij de heren en dames van Collegium Vocale geen twijfel: bij Herreweghe staat de tekst centraal. Van der Vinne: ‘Van andere dirigenten krijg je vaak veel verschillende technische en muzikale aanwijzingen die je noteert in je partituur. Bij Philippe is dat iets ingewikkelder. Hij werkt voornamelijk aan de manier waarop je de inhoud van de tekst voor het voetlicht krijgt. Daarbij eist hij van iedereen om als individu te geloven in de tekst op het moment dat je hem zingt. Hij polijst het alleen zo dat uit al die individuen iets gemeenschappelijks en universeels komt wat herkend wordt door het publiek.’
‘Deze crisis legt de vinger op elke wond die al in onze maatschappij aanwezig was.’
Julia Spies preciseert: ‘Ik vind dat onze koorklank voornamelijk werkt door de consonanten en de klinkers heen. Die beginnen pas op hun plaats te vallen na enkele uren repetitie. Philippe besteedt veel tijd aan de frasering totdat iedereen zich bewust is welke richting iedere zin moet krijgen en iedereen zijn of haar eigen plaats vindt in de klank en in de boodschap van het stuk.’
Het werken aan de muziek en de tekst betekent voor de tweeëndertigjarige Duitse mezzosopraan ook werken aan jezelf. Volgens haar hebben musici bij uitstek ervaring met geduld en mentale ontwikkeling. Ze hebben daarom een bredere rol te vervullen in het proces van de culturele heropbouw die voor ons ligt. Spies: ‘Deze crisis legt de vinger op elke wond die al in onze maatschappij aanwezig was. Ik geloof dat het voor ons als musici een wake-upcall kan zijn om ons te doen beseffen waarom wij werkelijk zoveel van ons beroep houden en om ons te doen reflecteren op de waarden waarvoor wij willen opkomen.’
Pijn en troost
Het hoeft geen betoog dat de coronacrisis er stevig heeft ingehakt. Philipp Kaven verwoordt wat bij vele collega’s leeft en weegt: ‘Ik heb een grote behoefte om cultuur en muziek in de wereld uit te dragen. Als dat voor ongelooflijk lange tijd van je wordt weggerukt, veroorzaakt dit een mentale pijn die geen leek kan begrijpen. Het is ook technisch een uitdaging, omdat je jezelf keer op keer moet motiveren om je stem te polijsten en te behouden en ook om je spieren te trainen.’
‘Geen muziek mogen maken met anderen is verschrikkelijk.’
Ook Robert van der Vinne windt er geen doekjes om: ‘Veel collega’s van me kwamen in grote financiële en emotionele problemen. Geen muziek mogen maken met anderen is verschrikkelijk. Dat we, nu het einde van de coronatijd in zicht lijkt, de Matthäus-Passion mogen doen in Amsterdam is een grote troost. Tegenwoordig doen we minder Bach dan vroeger. Philippe heeft nog andere muzikale ambities, en dus minder tijd, maar als we Bach weer doen dan voelt iedereen het: de combinatie Philippe en Bach heeft iets magisch. Die magie hopen we deze maand weer in de Gote Zaal te ervaren met de musici van het Concertgebouworkest.’
Instituten
Een palmares van vijftig jaar, een puristisch klankideaal en de schaduw van Bach maken dat velen Philippe Herreweghe zijn gaan beschouwen als een instituut. Door de samenwerking met gastdirigenten kan het koor zich blijven ontwikkelen en Herreweghe zelf is nog zeker niet uitgepraat.
Köllner: ‘Als koor zingen wij in veel verschillende stijlen en bezettingen. Philippe heeft sinds lang zijn terrein verbreed naar het klassieke en romantische tijdvak. Hij pakt ook graag moderne werken aan wanneer de muziek hem bevalt. Neem bijvoorbeeld de composities die Arvo Pärt speciaal voor Collegium Vocale Gent schreef. Er rest zeker nog genoeg prachtige muziek die we de komende jaren in ons repertoire kunnen opnemen.’
Pijn en troost
Het hoeft geen betoog dat de coronacrisis er stevig heeft ingehakt. Philipp Kaven verwoordt wat bij vele collega’s leeft en weegt: ‘Ik heb een grote behoefte om cultuur en muziek in de wereld uit te dragen. Als dat voor ongelooflijk lange tijd van je wordt weggerukt, veroorzaakt dit een mentale pijn die geen leek kan begrijpen. Het is ook technisch een uitdaging, omdat je jezelf keer op keer moet motiveren om je stem te polijsten en te behouden en ook om je spieren te trainen.’
‘Geen muziek mogen maken met anderen is verschrikkelijk.’
Ook Robert van der Vinne windt er geen doekjes om: ‘Veel collega’s van me kwamen in grote financiële en emotionele problemen. Geen muziek mogen maken met anderen is verschrikkelijk. Dat we, nu het einde van de coronatijd in zicht lijkt, de Matthäus-Passion mogen doen in Amsterdam is een grote troost. Tegenwoordig doen we minder Bach dan vroeger. Philippe heeft nog andere muzikale ambities, en dus minder tijd, maar als we Bach weer doen dan voelt iedereen het: de combinatie Philippe en Bach heeft iets magisch. Die magie hopen we deze maand weer in de Gote Zaal te ervaren met de musici van het Concertgebouworkest.’
Instituten
Een palmares van vijftig jaar, een puristisch klankideaal en de schaduw van Bach maken dat velen Philippe Herreweghe zijn gaan beschouwen als een instituut. Door de samenwerking met gastdirigenten kan het koor zich blijven ontwikkelen en Herreweghe zelf is nog zeker niet uitgepraat.
Köllner: ‘Als koor zingen wij in veel verschillende stijlen en bezettingen. Philippe heeft sinds lang zijn terrein verbreed naar het klassieke en romantische tijdvak. Hij pakt ook graag moderne werken aan wanneer de muziek hem bevalt. Neem bijvoorbeeld de composities die Arvo Pärt speciaal voor Collegium Vocale Gent schreef. Er rest zeker nog genoeg prachtige muziek die we de komende jaren in ons repertoire kunnen opnemen.’