Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Emily Beynon: 'Je kunt hier de passie gewoon proeven'

door Carine Alders
26 okt. 2020 26 oktober 2020

Fluitiste Emily Beynon viert dit seizoen haar 25-jarig jubileum bij het Concertgebouworkest. Samenspelen is voor haar het mooiste wat er bestaat. Na afloop van haar eerste repetitie in Amsterdam belde ze meteen dolgelukkig naar huis.

In het gezin Beynon was muziek vanzelfsprekend, haar ouders hadden elkaar leren kennen in een jeugd­orkest. ‘Mijn vader werd wiskundeleraar, mijn moeder dramadocente. Door hun reislust, interesse in andere culturen, drukke banen én een jong gezin bleef er voor hen niet veel tijd over om zelf muziek te maken.

Op een dag vond ik op zolder mijn vaders dwarsfluit. Ik was betoverd door het glimmende instrument en het lukte al snel om er geluid uit te krijgen. Ik ontdekte welke tonen bij welke kleppen hoorden en voelde me de trotse bewaarder van dat geheim. Ik liet de fluit niet meer los en liep ermee door het hele huis. Toen besloten mijn ouders op zoek te gaan naar een fluitdocent.’

Liedjes spelen

Emily herinnert zich de eerste les bij Wendy Berry nog als de dag van gisteren. ‘Ik was tien jaar. Ik weet zelfs nog wat ik aan had. Toonladders boeiden me niet erg, ik wilde vooral liedjes spelen. Na drie maanden mocht ik naar het Woking Wind Orchestra. Ik leefde voor de donderdagavond, ­samenspelen was geweldig!

Na anderhalf jaar kreeg ik een beurs voor de zaterdagschool voor jong talent van het Royal College in Londen. Dat wilde ik heel graag, maar dan zou ik geen les meer krijgen van Wendy. Gelukkig was er een oplossing; als ik lid zou worden van het Surrey County Youth Orchestra dan zou ik haar toch elke week blijven zien, want zij was coach van de fluitisten.’ Haar eerste repetitie met het jeugdorkest sloeg in als een bom. ‘We speelden de Vierde symfonie van Tsjai­kovski, het laatste deel. Al na een paar minuten wist ik: ‘Dit wil ik de rest van mijn leven zoveel mogelijk doen!’ Ik had geen idee of het een beroep was, ik had nooit zo bewust naar een orkest gekeken.’

In het gezin Beynon was muziek vanzelfsprekend, haar ouders hadden elkaar leren kennen in een jeugd­orkest. ‘Mijn vader werd wiskundeleraar, mijn moeder dramadocente. Door hun reislust, interesse in andere culturen, drukke banen én een jong gezin bleef er voor hen niet veel tijd over om zelf muziek te maken.

Op een dag vond ik op zolder mijn vaders dwarsfluit. Ik was betoverd door het glimmende instrument en het lukte al snel om er geluid uit te krijgen. Ik ontdekte welke tonen bij welke kleppen hoorden en voelde me de trotse bewaarder van dat geheim. Ik liet de fluit niet meer los en liep ermee door het hele huis. Toen besloten mijn ouders op zoek te gaan naar een fluitdocent.’

Liedjes spelen

Emily herinnert zich de eerste les bij Wendy Berry nog als de dag van gisteren. ‘Ik was tien jaar. Ik weet zelfs nog wat ik aan had. Toonladders boeiden me niet erg, ik wilde vooral liedjes spelen. Na drie maanden mocht ik naar het Woking Wind Orchestra. Ik leefde voor de donderdagavond, ­samenspelen was geweldig!

Na anderhalf jaar kreeg ik een beurs voor de zaterdagschool voor jong talent van het Royal College in Londen. Dat wilde ik heel graag, maar dan zou ik geen les meer krijgen van Wendy. Gelukkig was er een oplossing; als ik lid zou worden van het Surrey County Youth Orchestra dan zou ik haar toch elke week blijven zien, want zij was coach van de fluitisten.’ Haar eerste repetitie met het jeugdorkest sloeg in als een bom. ‘We speelden de Vierde symfonie van Tsjai­kovski, het laatste deel. Al na een paar minuten wist ik: ‘Dit wil ik de rest van mijn leven zoveel mogelijk doen!’ Ik had geen idee of het een beroep was, ik had nooit zo bewust naar een orkest gekeken.’

  • Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

    Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

  • Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

    Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

  • Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

    Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

  • Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

    Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

Muzieknerd met een Yamaha

School interesseerde Emily al snel niet meer. ‘Ik haalde best goede cijfers, maar het was toch vooral een onderbreking van het muziek maken. Ik keek enorm uit naar het weekend. Ik kreeg allerlei vakken als muziektheo­rie en muziekgeschiedenis, koor en orkest en natuurlijk fluitles van Margaret Ogonovsky (Oggie!). Een echt toffe omgeving, eindelijk was ik daar samen met andere klassiekemuzieknerds. Op mijn gewone school zei ik soms dat ik een Yamaha had. Dat klonk heel stoer, want dat waren brommers. Met mijn Yamaha-fluit was ik dan iets minder een nerd.’

Proefspel en solodebuut

Emily’s ouders hebben hun beide dochters (zus Catherine werd ­harpis­­te) altijd gesteund in hun passie voor muziek. Maar toen duidelijk werd dat Emily van fluitspelen haar beroep wilde maken, waren ze toch wat terughoudend. Het is niet eenvoudig om van muziek te leven. ‘Misschien heb ik het mezelf daarom niet makkelijk gemaakt. In Londen zijn vijf conservatoria en ik besloot alleen voor mijn twee favoriete auditie te doen. Alleen als ik daar aangenomen werd, met een beurs, dan zou ik een goede kans maken na mijn afstuderen.’ Het plan slaagde, ze werd aangenomen aan de Royal Academy of Music in Londen bij William Bennett.

Daarna volgde nog een jaar les bij Alain Marion in Parijs en kreeg Emily een baan aangeboden in het orkest van de Glyndebourne Touring Opera. ‘Je mocht eigenlijk tijdens de tour geen dag vrij nemen. Gelukkig had ik voor het seizoen startte nog net één dag vrij voor mijn debuutrecital als winnaar van de Young Concert Artists Trust (waar Dominic Seldis, bassist bij het Concertgebouworkest, ook in de prijzen viel; het is een kleine wereld). Maar op dezelfde dag was toevallig de eerste ronde voor het proefspel in Amsterdam! Ik ben op maandagavond naar Amsterdam gevlogen, heb op dinsdag vroeg in de middag proefspel gedaan en vloog diezelfde middag terug om ’s avonds mijn recital te spelen.’

Muzieknerd met een Yamaha

School interesseerde Emily al snel niet meer. ‘Ik haalde best goede cijfers, maar het was toch vooral een onderbreking van het muziek maken. Ik keek enorm uit naar het weekend. Ik kreeg allerlei vakken als muziektheo­rie en muziekgeschiedenis, koor en orkest en natuurlijk fluitles van Margaret Ogonovsky (Oggie!). Een echt toffe omgeving, eindelijk was ik daar samen met andere klassiekemuzieknerds. Op mijn gewone school zei ik soms dat ik een Yamaha had. Dat klonk heel stoer, want dat waren brommers. Met mijn Yamaha-fluit was ik dan iets minder een nerd.’

Proefspel en solodebuut

Emily’s ouders hebben hun beide dochters (zus Catherine werd ­harpis­­te) altijd gesteund in hun passie voor muziek. Maar toen duidelijk werd dat Emily van fluitspelen haar beroep wilde maken, waren ze toch wat terughoudend. Het is niet eenvoudig om van muziek te leven. ‘Misschien heb ik het mezelf daarom niet makkelijk gemaakt. In Londen zijn vijf conservatoria en ik besloot alleen voor mijn twee favoriete auditie te doen. Alleen als ik daar aangenomen werd, met een beurs, dan zou ik een goede kans maken na mijn afstuderen.’ Het plan slaagde, ze werd aangenomen aan de Royal Academy of Music in Londen bij William Bennett.

Daarna volgde nog een jaar les bij Alain Marion in Parijs en kreeg Emily een baan aangeboden in het orkest van de Glyndebourne Touring Opera. ‘Je mocht eigenlijk tijdens de tour geen dag vrij nemen. Gelukkig had ik voor het seizoen startte nog net één dag vrij voor mijn debuutrecital als winnaar van de Young Concert Artists Trust (waar Dominic Seldis, bassist bij het Concertgebouworkest, ook in de prijzen viel; het is een kleine wereld). Maar op dezelfde dag was toevallig de eerste ronde voor het proefspel in Amsterdam! Ik ben op maandagavond naar Amsterdam gevlogen, heb op dinsdag vroeg in de middag proefspel gedaan en vloog diezelfde middag terug om ’s avonds mijn recital te spelen.’

Meer interviews met orkestleden

Doorgeven

Een jaar na haar aanstelling bij het Concertgebouworkest werd ze tevens docent aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. ‘Ik wil graag doorgeven wat ik gekregen heb. In Den Haag viel het mij op dat er steeds meer buitenlandse studenten kwamen. Nederlandse fluitisten vielen buiten de boot, een enkel talent uitgezonderd.

Als ik de top van de Nederlandse fluitspelers wilde verbreden, dan moest ik lager in de piramide iets doen. Maar hoe pak je dat aan? Samen met zaken­vrouw Suzanne Wolff heb ik toen bij een kop koffie gebrainstormd en zo is de Nederlandse Fluit Academie (NEFLAC) ontstaan. Een zomercursus voor jonge fluitisten en tegelijk een internationale mastercursus voor pas afgestudeerden, zodat ze elkaar kunnen inspireren.

Het vak van musicus staat in deze tijd niet in hoog aanzien en ouders zien liever dat hun kind een echt vak leert. Maar voor mij is muziek leren spelen belangrijk voor zóveel meer dan om alleen het vak in te gaan! Juist nu zijn inspirerende ­voorbeelden en gemotiveerde docenten enorm belangrijk.’

‘Ik denk dat in tijden van crisis de klank van de fluit iets puurs vertegenwoordigt’

Naast samenspelen in het orkest houdt Emily er ook van om in kleiner verband te musiceren. Ze bedacht Project Paloma. ‘Opvallend veel meesterwerken voor fluit zijn ontstaan rond de Tweede Wereldoorlog. Hoe zou dat komen? Ik denk dat in tijden van crisis de klank van de fluit iets puurs vertegenwoordigt, een soort vredesduif. Bewust of onbewust voelen componisten zich aangetrokken tot de stem van de onschuld, een emotie waar de fluit zich uitstekend voor leent.

In vijf programma’s rond vijf verschillende regio’s breng ik muziek samen met poëzie en literatuur uit die tijd. Dit jaar ben ik samen met pianist Andrew West begonnen aan het Duitstalige gebied met onder anderen Paul Hindemith en Frank Martin. Uiteraard komen in een volgende aflevering ook Nederlandse componisten als Flothuis, Smit en Kattenburg aan bod.’ De eerste cd is inmiddels opgenomen, er volgen er nog vier.

Ons gesprek van anderhalf uur is voorbijgevlogen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de LIP-tutorials, Emily’s Lockdown Insanity Prevention-project. Nieuwsgierig? Kijk op haar website. 

Doorgeven

Een jaar na haar aanstelling bij het Concertgebouworkest werd ze tevens docent aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. ‘Ik wil graag doorgeven wat ik gekregen heb. In Den Haag viel het mij op dat er steeds meer buitenlandse studenten kwamen. Nederlandse fluitisten vielen buiten de boot, een enkel talent uitgezonderd.

Als ik de top van de Nederlandse fluitspelers wilde verbreden, dan moest ik lager in de piramide iets doen. Maar hoe pak je dat aan? Samen met zaken­vrouw Suzanne Wolff heb ik toen bij een kop koffie gebrainstormd en zo is de Nederlandse Fluit Academie (NEFLAC) ontstaan. Een zomercursus voor jonge fluitisten en tegelijk een internationale mastercursus voor pas afgestudeerden, zodat ze elkaar kunnen inspireren.

Het vak van musicus staat in deze tijd niet in hoog aanzien en ouders zien liever dat hun kind een echt vak leert. Maar voor mij is muziek leren spelen belangrijk voor zóveel meer dan om alleen het vak in te gaan! Juist nu zijn inspirerende ­voorbeelden en gemotiveerde docenten enorm belangrijk.’

‘Ik denk dat in tijden van crisis de klank van de fluit iets puurs vertegenwoordigt’

Naast samenspelen in het orkest houdt Emily er ook van om in kleiner verband te musiceren. Ze bedacht Project Paloma. ‘Opvallend veel meesterwerken voor fluit zijn ontstaan rond de Tweede Wereldoorlog. Hoe zou dat komen? Ik denk dat in tijden van crisis de klank van de fluit iets puurs vertegenwoordigt, een soort vredesduif. Bewust of onbewust voelen componisten zich aangetrokken tot de stem van de onschuld, een emotie waar de fluit zich uitstekend voor leent.

In vijf programma’s rond vijf verschillende regio’s breng ik muziek samen met poëzie en literatuur uit die tijd. Dit jaar ben ik samen met pianist Andrew West begonnen aan het Duitstalige gebied met onder anderen Paul Hindemith en Frank Martin. Uiteraard komen in een volgende aflevering ook Nederlandse componisten als Flothuis, Smit en Kattenburg aan bod.’ De eerste cd is inmiddels opgenomen, er volgen er nog vier.

Ons gesprek van anderhalf uur is voorbijgevlogen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de LIP-tutorials, Emily’s Lockdown Insanity Prevention-project. Nieuwsgierig? Kijk op haar website. 

  • De fluit van Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

    De fluit van Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

  • Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

    Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

  • De fluit van Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

    De fluit van Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

  • Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

    Emily Beynon

    foto: Milagro Elstak

De fluit van Emily Beynon

Sinds vier jaar speelt Emily Beynon op een gouden fluit van het Amerikaanse merk Haynes. ‘Heel lang speelde ik op een zilveren fluit. Dat was mijn stem, ik was helemaal niet op zoek naar iets nieuws. Totdat we in december 2013 in Australië op tournee waren en mijn fluit gerepareerd moest worden. De winkeleigenaar stond erop dat ik een gouden fluit zou proberen. Hij liet me niet gaan voordat ik iets gespeeld had. Ik was er helemaal ondersteboven van. De klank liet me niet meer los. Twee jaar lang heb ik er over nagedacht en uiteindelijk heb ik de sprong gewaagd. In een lege concertzaal heb ik voor mijn collega’s van de fluitgroep gespeeld. Ook aan mijn collega’s in de houtblazers­groep heb ik gevraagd wat ze ervan vonden. In januari 2016 heb ik de knoop doorgehakt en de fluit besteld – mogelijk gemaakt door de schenking van één donateur. Precies op mijn verjaardag in augustus arriveerde het pakket.’ Ook de houten fluit van de eveneens Amerikaanse fabrikant Powell werd aangeschaft met hulp van Foundation Concertgebouworkest. ‘Ik gebruik deze fluit voor repertoire van vóór 1900. Alleen bij Franse muziek ligt het omslagpunt zo’n twintig jaar eerder. Daar was de metalen fluit veel eerder geaccepteerd.’ Haar oude zilveren fluit gaf ze aan haar vader, die sinds zijn pensionering weer tijd heeft om zelf te spelen.

De fluit van Emily Beynon

Sinds vier jaar speelt Emily Beynon op een gouden fluit van het Amerikaanse merk Haynes. ‘Heel lang speelde ik op een zilveren fluit. Dat was mijn stem, ik was helemaal niet op zoek naar iets nieuws. Totdat we in december 2013 in Australië op tournee waren en mijn fluit gerepareerd moest worden. De winkeleigenaar stond erop dat ik een gouden fluit zou proberen. Hij liet me niet gaan voordat ik iets gespeeld had. Ik was er helemaal ondersteboven van. De klank liet me niet meer los. Twee jaar lang heb ik er over nagedacht en uiteindelijk heb ik de sprong gewaagd. In een lege concertzaal heb ik voor mijn collega’s van de fluitgroep gespeeld. Ook aan mijn collega’s in de houtblazers­groep heb ik gevraagd wat ze ervan vonden. In januari 2016 heb ik de knoop doorgehakt en de fluit besteld – mogelijk gemaakt door de schenking van één donateur. Precies op mijn verjaardag in augustus arriveerde het pakket.’ Ook de houten fluit van de eveneens Amerikaanse fabrikant Powell werd aangeschaft met hulp van Foundation Concertgebouworkest. ‘Ik gebruik deze fluit voor repertoire van vóór 1900. Alleen bij Franse muziek ligt het omslagpunt zo’n twintig jaar eerder. Daar was de metalen fluit veel eerder geaccepteerd.’ Haar oude zilveren fluit gaf ze aan haar vader, die sinds zijn pensionering weer tijd heeft om zelf te spelen.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.