Ennio Morricone
door Rolf Hermsen 19 apr. 2022 19 april 2022
Wie zijn naam hoort, denkt meteen aan de onsterfelijke tune van de mondharmonica in Once Upon a Time in the West. Maar er valt nog veel meer te beleven bij Maestro Morricone.
Io
ENNIO MORRICONE
sono morto.
De drie gecentreerde regels boven zijn zelfgeschreven overlijdensbericht doen bijna komisch aan. Ze maken duidelijk dat de grote Italiaanse filmcomponist op 91-jarige leeftijd de laatste restjes valse bescheidenheid had laten varen. Zijn heengaan was wereldnieuws en dat wist hij. Noodgedwongen liet hij de voordracht van zijn verklaring op 6 juli 2020 over aan zijn advocaat.
Nadat Ennio Morricone het grootste deel van zijn leven een nogal teruggetrokken bestaan had geleid, waren zijn laatste jaren oogsttijd. Naast zijn componeerwerk tourde hij in de herfst van zijn leven met een vast orkest, volledig gewijd aan de uitvoering van zijn grandi successi del cinema. Wereldwijd moeten de golven van applaus de oude Morricone hebben doen voelen hoe diep zijn muziek was doorgedrongen in het collectieve bewustzijn. Neem die ene buigende, scheurende uithaal op de mondharmonica. Ook zonder beeld voelen miljoenen luisteraars meteen de hitte, het zweet, het zand en de dreiging in Once Upon a Time in the West (Sergio Leone, 1968).
Aan dit soort ongebruikelijke, zeg maar gerust gewaagde soundtracks voor spaghettiwesterns is de naam Ennio Morricone voor altijd verbonden. Iconisch is vooral ‘The Dollars Trilogy’, drie vroege films van schoolvriend Sergio Leone met Clint Eastwood in de hoofdrol: A Fistful of Dollars (1964), For a Few Dollars More en The Good, the Bad and the Ugly (1966).
Ennio Morricone staat bekend als de meest productieve filmcomponist aller tijden.
Sindsdien heeft Morricone aan een extreem omvangrijk en veelzijdig filmoeuvre gewerkt. Van groots orkestraal in bijvoorbeeld The Mission (Roland Joffé, 1986) en The Untouchables (Brian de Palma, 1987) tot experimentele elektronica voor horror-regisseurs als Dario Argento en John Carpenter (The Thing, 1982). Van een heel andere orde is dan weer de lieflijk melodische hit Cinema Paradiso (Giuseppe Tornatore, 1989) waarvoor hij samenwerkte met zoon Andrea. Binnen deze waaier van muziekstijlen is er één gemeenschappelijk kenmerk: altijd ‘werkten’ zijn vondsten bij de filmbeelden.
Behoeft deze maestro verder nog verdere introductie? U begrijpt: dit is een retorische vraag. We kunnen afsluiten met een paar wetenswaardigheden – kleine toevoegingen aan het beeld van een groot talent en harde werker. Morricone componeerde niet aan de piano maar achter zijn bureau. Met een potlood schreef hij alle orkestpartijen uit. Morricone heeft nooit de moeite genomen Engels te leren en bleef altijd in Rome werken, thuis in zijn riante, centraal gelegen palazzo. Hij was ongevoelig voor de lokroep van Hollywood; regisseurs kwamen op hem af. Tot op hoge leeftijd weigerde hij in een vliegtuig te stappen.
‘Vergeleken met Bach of Mozart zou ik mezelf definiëren als werkloos’
Ennio Morricone staat bekend als de meest productieve filmcomponist aller tijden met zijn meer dan 500 soundtracks. Daarnaast verleende hij muzikale diensten aan reclamecampagnes en popmuziekproducties. Dat hij ook nog ‘eigen’ muziek componeerde is minder bekend, maar Morricone heeft ruim honderd serieuze werken op zijn naam staan met een duidelijk twintigste-eeuws karakter – van kamermuziek tot koor- en symfonische werken, plus een opera. Zelf relativeerde hij deze enorme productie als volgt: ‘Dat ik veel componeer is aan de ene kant waar en aan de andere kant niet. Misschien is mijn tijd beter georganiseerd dan die van veel andere mensen. Maar vergeleken met klassieke componisten als Bach, Frescobaldi, Palestrina of Mozart zou ik mezelf definiëren als werkloos.’
Io
ENNIO MORRICONE
sono morto.
De drie gecentreerde regels boven zijn zelfgeschreven overlijdensbericht doen bijna komisch aan. Ze maken duidelijk dat de grote Italiaanse filmcomponist op 91-jarige leeftijd de laatste restjes valse bescheidenheid had laten varen. Zijn heengaan was wereldnieuws en dat wist hij. Noodgedwongen liet hij de voordracht van zijn verklaring op 6 juli 2020 over aan zijn advocaat.
Nadat Ennio Morricone het grootste deel van zijn leven een nogal teruggetrokken bestaan had geleid, waren zijn laatste jaren oogsttijd. Naast zijn componeerwerk tourde hij in de herfst van zijn leven met een vast orkest, volledig gewijd aan de uitvoering van zijn grandi successi del cinema. Wereldwijd moeten de golven van applaus de oude Morricone hebben doen voelen hoe diep zijn muziek was doorgedrongen in het collectieve bewustzijn. Neem die ene buigende, scheurende uithaal op de mondharmonica. Ook zonder beeld voelen miljoenen luisteraars meteen de hitte, het zweet, het zand en de dreiging in Once Upon a Time in the West (Sergio Leone, 1968).
Aan dit soort ongebruikelijke, zeg maar gerust gewaagde soundtracks voor spaghettiwesterns is de naam Ennio Morricone voor altijd verbonden. Iconisch is vooral ‘The Dollars Trilogy’, drie vroege films van schoolvriend Sergio Leone met Clint Eastwood in de hoofdrol: A Fistful of Dollars (1964), For a Few Dollars More en The Good, the Bad and the Ugly (1966).
Ennio Morricone staat bekend als de meest productieve filmcomponist aller tijden.
Sindsdien heeft Morricone aan een extreem omvangrijk en veelzijdig filmoeuvre gewerkt. Van groots orkestraal in bijvoorbeeld The Mission (Roland Joffé, 1986) en The Untouchables (Brian de Palma, 1987) tot experimentele elektronica voor horror-regisseurs als Dario Argento en John Carpenter (The Thing, 1982). Van een heel andere orde is dan weer de lieflijk melodische hit Cinema Paradiso (Giuseppe Tornatore, 1989) waarvoor hij samenwerkte met zoon Andrea. Binnen deze waaier van muziekstijlen is er één gemeenschappelijk kenmerk: altijd ‘werkten’ zijn vondsten bij de filmbeelden.
Behoeft deze maestro verder nog verdere introductie? U begrijpt: dit is een retorische vraag. We kunnen afsluiten met een paar wetenswaardigheden – kleine toevoegingen aan het beeld van een groot talent en harde werker. Morricone componeerde niet aan de piano maar achter zijn bureau. Met een potlood schreef hij alle orkestpartijen uit. Morricone heeft nooit de moeite genomen Engels te leren en bleef altijd in Rome werken, thuis in zijn riante, centraal gelegen palazzo. Hij was ongevoelig voor de lokroep van Hollywood; regisseurs kwamen op hem af. Tot op hoge leeftijd weigerde hij in een vliegtuig te stappen.
‘Vergeleken met Bach of Mozart zou ik mezelf definiëren als werkloos’
Ennio Morricone staat bekend als de meest productieve filmcomponist aller tijden met zijn meer dan 500 soundtracks. Daarnaast verleende hij muzikale diensten aan reclamecampagnes en popmuziekproducties. Dat hij ook nog ‘eigen’ muziek componeerde is minder bekend, maar Morricone heeft ruim honderd serieuze werken op zijn naam staan met een duidelijk twintigste-eeuws karakter – van kamermuziek tot koor- en symfonische werken, plus een opera. Zelf relativeerde hij deze enorme productie als volgt: ‘Dat ik veel componeer is aan de ene kant waar en aan de andere kant niet. Misschien is mijn tijd beter georganiseerd dan die van veel andere mensen. Maar vergeleken met klassieke componisten als Bach, Frescobaldi, Palestrina of Mozart zou ik mezelf definiëren als werkloos.’
De status van filmmuziek
Kan filmmuziek hoge kunst zijn of blijft het genre door zijn dienstbare karakter per definitie steken in ambachtelijkheid? Kortgeleden sprak de Amerikaanse componist Nicholas Britell zich daar tegenover The New Yorker duidelijk over uit. Britell schreef onder meer het infuriatingly catchy-thema van de HBO-serie Succession en kreeg een Oscarnominatie voor zijn muziek bij de spraakmakende apocalyps-komedie Don’t Look Up.
‘In vroeger tijden schreven de meeste componisten volgens mij, als ze geen gewijde muziek schreven, in dienst van het verhaal. Denk aan Henry Purcell in de zeventiende eeuw. Hij groeide uit tot de grootste Britse componist met het schrijven van incidental music – voor theater, ballet, opera: allemaal ter ondersteuning van verhalen. En Beethoven was geobsedeerd door zijn Egmont en dat is de soundtrack bij een toneelstuk. Voor mij past júist filmmuziek in De Grote Traditie. It’s the highway, not the byway.’
Spaghettiwesterns
De Spaanse journalist Alfonso Sánchez bedacht de term spaghetti western als verzamelnaam voor de vele goedkope cowboyfilms die in Europa werden gemaakt in de jaren zestig en zeventig. Italiaanse regisseurs vonden hun Wilde Westen veelal in het Spaanse binnenland. De teksten van de Italiaanse acteurs werden voor de internationale markt in het Engels nagesynchroniseerd.
Regisseur Sergio Leone was de meest succesvolle spaghettist mede dankzij de muziek van Ennio Morricone en de aantrekkingskracht van een jonge Clint Eastwood die zijn cowboysporen had verdiend in de Amerikaanse tv-serie Rawhide. Andere regisseursnamen zijn bijvoorbeeld Sergio Corbucci (Django), Sergio Sollima (The Big Gundown) en Damiano Damiani (A Bullet for the General). Populair waren ook de slapstick-knokfilms met Bud Spencer en Terence Hill, die eigenlijk Carlo Pedersoli en Mario Girotti heetten.
De status van filmmuziek
Kan filmmuziek hoge kunst zijn of blijft het genre door zijn dienstbare karakter per definitie steken in ambachtelijkheid? Kortgeleden sprak de Amerikaanse componist Nicholas Britell zich daar tegenover The New Yorker duidelijk over uit. Britell schreef onder meer het infuriatingly catchy-thema van de HBO-serie Succession en kreeg een Oscarnominatie voor zijn muziek bij de spraakmakende apocalyps-komedie Don’t Look Up.
‘In vroeger tijden schreven de meeste componisten volgens mij, als ze geen gewijde muziek schreven, in dienst van het verhaal. Denk aan Henry Purcell in de zeventiende eeuw. Hij groeide uit tot de grootste Britse componist met het schrijven van incidental music – voor theater, ballet, opera: allemaal ter ondersteuning van verhalen. En Beethoven was geobsedeerd door zijn Egmont en dat is de soundtrack bij een toneelstuk. Voor mij past júist filmmuziek in De Grote Traditie. It’s the highway, not the byway.’
Spaghettiwesterns
De Spaanse journalist Alfonso Sánchez bedacht de term spaghetti western als verzamelnaam voor de vele goedkope cowboyfilms die in Europa werden gemaakt in de jaren zestig en zeventig. Italiaanse regisseurs vonden hun Wilde Westen veelal in het Spaanse binnenland. De teksten van de Italiaanse acteurs werden voor de internationale markt in het Engels nagesynchroniseerd.
Regisseur Sergio Leone was de meest succesvolle spaghettist mede dankzij de muziek van Ennio Morricone en de aantrekkingskracht van een jonge Clint Eastwood die zijn cowboysporen had verdiend in de Amerikaanse tv-serie Rawhide. Andere regisseursnamen zijn bijvoorbeeld Sergio Corbucci (Django), Sergio Sollima (The Big Gundown) en Damiano Damiani (A Bullet for the General). Populair waren ook de slapstick-knokfilms met Bud Spencer en Terence Hill, die eigenlijk Carlo Pedersoli en Mario Girotti heetten.