Genetisch muzikaal?
door Anne Stuart 01 feb. 2018 01 februari 2018
‘Iedereen is muzikaal.’ Schrijft Henkjan Honing, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Maar in de praktijk lijken sommige families een stuk muzikaler dan andere. In februari was het regelmatig familiedag in de Grote en Kleine Zaal. Hoe werkt dit precies?
Het programma van Het Concertgebouw bevatte in februari een imposante lijst familieleden. Ik zie: Caspar en Lucie Horsch, de klarinetspelende broers Gurfinkel, Maria en Nathalia Milstein, dirigent Iván Fischers zingende dochter Nora, de pianozusjes Labèque, de trombonebroers uit het Concertgebouworkest Martin en Nico Schippers en trompettist Wynton uit de jazzfamilie Marsalis. Heel verdacht. Heeft de wetenschap hier een verklaring voor?
Het programma van Het Concertgebouw bevatte in februari een imposante lijst familieleden. Ik zie: Caspar en Lucie Horsch, de klarinetspelende broers Gurfinkel, Maria en Nathalia Milstein, dirigent Iván Fischers zingende dochter Nora, de pianozusjes Labèque, de trombonebroers uit het Concertgebouworkest Martin en Nico Schippers en trompettist Wynton uit de jazzfamilie Marsalis. Heel verdacht. Heeft de wetenschap hier een verklaring voor?
Een groeiende stapel literatuur toont aan dat de mens ten opzichte van andere dieren een unieke biologische basis heeft om muziek te bevatten, blijkt uit het werk van Henkjan Honing. Vogels of walvissen hebben ook wel muzikale eigenschappen, maar de combinatie van alle factoren, zoals het horen van relatieve toonhoogte en het begrijpen van een maatsoort, komt alleen voor bij de mens.
Maar dat verklaart nog niet waarom waarom de één nou enorm muzikaal is en de ander niet. ‘Het onderzoek naar de individuele verschillen is eigenlijk nog niet zo lang bezig’, aldus Sophie van Weeren, masterstudent bij Henkjan Honing. ‘Tot circa tien jaar geleden lag de focus juist op de overeenkomsten, de mens als ‘tabula rasa’, een onbeschreven blad.’
De mens heeft een unieke biologische basis om muziek te bevatten
‘Inmiddels proberen we de precieze genetische basis voor muziek te vinden door juist muzikale afwijkingen te onderzoeken.’ Uit een Canadees onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat er bij toondoven (mensen die niet in staat zijn om toonhoogte te herkennen) in bepaalde hersengebieden minder communicatie plaatsvindt dan bij een controlegroep. Ook lijkt deze afwijking in bepaalde families méér voor te komen, wat duidt op erfelijkheid.
Families die juist extra muzikaal zijn moeten het vooral van andere factoren hebben. Net zoals bij topsporters zijn de intrinsieke motivatie van een kind, voortdurende herhaling of oefening en ouderlijke stimulans belangrijk voor de ontwikkeling van een vaardigheid. Bovendien is de kans groter dat een kind een instrument bespeelt als het opgroeit in een gezin dat veel waarde hecht aan muziek als cultureel erfgoed, schrijft een onderzoeker aan de universiteit van Oxford.
Hij concludeert ook dat ouders die hun kinderen stimuleren om muziek te maken bijna altijd de overtuiging hebben dat zijzelf en hun kinderen héél muzikaal zijn. Muzikaliteit ligt volgens hem vooral in de identiteit van een gezin.
En het muzikale gen? Dat hebben we blijkbaar allemaal.
Een groeiende stapel literatuur toont aan dat de mens ten opzichte van andere dieren een unieke biologische basis heeft om muziek te bevatten, blijkt uit het werk van Henkjan Honing. Vogels of walvissen hebben ook wel muzikale eigenschappen, maar de combinatie van alle factoren, zoals het horen van relatieve toonhoogte en het begrijpen van een maatsoort, komt alleen voor bij de mens.
Maar dat verklaart nog niet waarom waarom de één nou enorm muzikaal is en de ander niet. ‘Het onderzoek naar de individuele verschillen is eigenlijk nog niet zo lang bezig’, aldus Sophie van Weeren, masterstudent bij Henkjan Honing. ‘Tot circa tien jaar geleden lag de focus juist op de overeenkomsten, de mens als ‘tabula rasa’, een onbeschreven blad.’
De mens heeft een unieke biologische basis om muziek te bevatten
‘Inmiddels proberen we de precieze genetische basis voor muziek te vinden door juist muzikale afwijkingen te onderzoeken.’ Uit een Canadees onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat er bij toondoven (mensen die niet in staat zijn om toonhoogte te herkennen) in bepaalde hersengebieden minder communicatie plaatsvindt dan bij een controlegroep. Ook lijkt deze afwijking in bepaalde families méér voor te komen, wat duidt op erfelijkheid.
Families die juist extra muzikaal zijn moeten het vooral van andere factoren hebben. Net zoals bij topsporters zijn de intrinsieke motivatie van een kind, voortdurende herhaling of oefening en ouderlijke stimulans belangrijk voor de ontwikkeling van een vaardigheid. Bovendien is de kans groter dat een kind een instrument bespeelt als het opgroeit in een gezin dat veel waarde hecht aan muziek als cultureel erfgoed, schrijft een onderzoeker aan de universiteit van Oxford.
Hij concludeert ook dat ouders die hun kinderen stimuleren om muziek te maken bijna altijd de overtuiging hebben dat zijzelf en hun kinderen héél muzikaal zijn. Muzikaliteit ligt volgens hem vooral in de identiteit van een gezin.
En het muzikale gen? Dat hebben we blijkbaar allemaal.