Concertprogramma
Georg Nigl & Olga Pashchenko
Kleine Zaal 12 oktober 2021 20.15 uur
Dit concert maakt deel uit van de serie Vocaal 1.
Georg Nigl bariton
Olga Pashchenko piano en fortepiano
Franz Schubert (1797-1828)
Im Freien, D 880 (1826)
Der Wanderer an den Mond, D 870 (1826)
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
An die ferne Geliebte, op. 98 (1816)
Auf dem Hügel sitz ich spähend
Wo die Berge so blau
Leichte Segler in den Höhen
Diese Wolken in den Höhen
Es kehret der Maien
Nimm sie hin denn, diese Lieder
Wolfgang Rihm (1952)
Vermischter Traum (2017)
Gryphius-Stück für Bariton und Klavier
I Majestoso sostenuto
II Andante
III Grave, ma non troppo
VI Andante
VII Con moto, appasionato
Nederlandse première
Franz Schubert (1797-1828)
Der Winterabend, D 938 (1828)
Abschied (nach einer Waltfahrtsarie), D 475 (1816)
er is geen pauze
einde van het concert ca. 21.30 uur
Dit concert maakt deel uit van de serie Vocaal 1.
Georg Nigl bariton
Olga Pashchenko piano en fortepiano
Franz Schubert (1797-1828)
Im Freien, D 880 (1826)
Der Wanderer an den Mond, D 870 (1826)
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
An die ferne Geliebte, op. 98 (1816)
Auf dem Hügel sitz ich spähend
Wo die Berge so blau
Leichte Segler in den Höhen
Diese Wolken in den Höhen
Es kehret der Maien
Nimm sie hin denn, diese Lieder
Wolfgang Rihm (1952)
Vermischter Traum (2017)
Gryphius-Stück für Bariton und Klavier
I Majestoso sostenuto
II Andante
III Grave, ma non troppo
VI Andante
VII Con moto, appasionato
Nederlandse première
Franz Schubert (1797-1828)
Der Winterabend, D 938 (1828)
Abschied (nach einer Waltfahrtsarie), D 475 (1816)
er is geen pauze
einde van het concert ca. 21.30 uur
Toelichting
De droom van eeuwige liefde, onvervulde verlangens en gevoelens van eenzaamheid zijn ongetwijfeld altijd al thema’s geweest in de geschiedenis van de mensheid. De composities van Franz Schubert en in het bijzonder zijn liederen zijn daarvan doordrongen. Ook Ludwig van Beethoven richt zich in zijn liederencyclus An die ferne Geliebte tot een onbereikbare vrouw. Wolfgang Rihm verdiept zich in zijn recente werk Vermischter Traum, geïnspireerd door teksten van de Duitse barokdichter Andreas Gryphius, in de gedachten van een zieke in het aangezicht van de dood.
De droom van eeuwige liefde, onvervulde verlangens en gevoelens van eenzaamheid zijn ongetwijfeld altijd al thema’s geweest in de geschiedenis van de mensheid. De composities van Franz Schubert en in het bijzonder zijn liederen zijn daarvan doordrongen. Ook Ludwig van Beethoven richt zich in zijn liederencyclus An die ferne Geliebte tot een onbereikbare vrouw. Wolfgang Rihm verdiept zich in zijn recente werk Vermischter Traum, geïnspireerd door teksten van de Duitse barokdichter Andreas Gryphius, in de gedachten van een zieke in het aangezicht van de dood.
Franz Schubert (1797-1828)
Schubert: Liederen
Als één componist aan het imago van Wenen als ‘singende und klingende’ stad beantwoordt, dan is het Franz Schubert. Met meer dan zeshonderd liederen heeft hij daartoe bijgedragen; ze vormen het hart van zijn oeuvre. De ‘Schubertiaden’ waren voor menig Wener een geliefde uitgaansmogelijkheid. Men ontmoette elkaar in gezellige kring en op wisselende plaatsen. Kunstenaars van diverse pluimage voelden zich aangetrokken: toneelschrijvers, acteurs, schilders, en lieden van adel die zich min of meer amateuristisch aan de dichtkunst wijdden.
Veel van hun gedichten heeft Schubert verklankt, dichters die zonder Schuberts geniale verklankingen in vergetelheid geraakt zouden zijn: Franz von Schober, Johann Mayrhofer, Christian Daniel Schubart en Johann Gabriel Seidl (toneelschrijvers en acteurs), voor hun plezier dichtende edelen als Karl Gottfried Ritter von Leitner en Baron Frank von Schlechta. Schuberts liederen weerspiegelen de romantische ‘empfindsame’ geest van de Biedermeierperiode, maar stijgen boven de smaak en de mode van zijn tijd uit. In zijn liederen verleende hij ook de minder geslaagde teksten diepgang. Winterreise op gedichten van Wilhelm Müller is daar een beroemd voorbeeld van.
Als één componist aan het imago van Wenen als ‘singende und klingende’ stad beantwoordt, dan is het Franz Schubert. Met meer dan zeshonderd liederen heeft hij daartoe bijgedragen; ze vormen het hart van zijn oeuvre. De ‘Schubertiaden’ waren voor menig Wener een geliefde uitgaansmogelijkheid. Men ontmoette elkaar in gezellige kring en op wisselende plaatsen. Kunstenaars van diverse pluimage voelden zich aangetrokken: toneelschrijvers, acteurs, schilders, en lieden van adel die zich min of meer amateuristisch aan de dichtkunst wijdden.
Veel van hun gedichten heeft Schubert verklankt, dichters die zonder Schuberts geniale verklankingen in vergetelheid geraakt zouden zijn: Franz von Schober, Johann Mayrhofer, Christian Daniel Schubart en Johann Gabriel Seidl (toneelschrijvers en acteurs), voor hun plezier dichtende edelen als Karl Gottfried Ritter von Leitner en Baron Frank von Schlechta. Schuberts liederen weerspiegelen de romantische ‘empfindsame’ geest van de Biedermeierperiode, maar stijgen boven de smaak en de mode van zijn tijd uit. In zijn liederen verleende hij ook de minder geslaagde teksten diepgang. Winterreise op gedichten van Wilhelm Müller is daar een beroemd voorbeeld van.
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Beethoven: An die ferne Geliebte
Een nooit verzonden brief van Ludwig van Beethoven aan een ‘Unsterbliche Geliebte’ uit 1812 stelt biografen tot op heden voor raadsels. Wie was deze uit de verte aanbeden vrouw? Dacht Beethoven dat een relatie toch niet realistisch zou zijn, niet met deze vrouw en vrouwen in het algemeen?
De kloof tussen werkelijkheid en droom heeft menig kunstenaar tot grote werken geïnspireerd – denk bijvoorbeeld aan Petrarca’s Laura of Hölderlins Diotima. Er zijn veel aanwijzingen dat ook in Beethovens leven vrouwen vooral de rol van muze speelden: talrijke composities zijn aan vrouwen opgedragen, en in zijn opera Fidelio wordt een vrouw, Leonore, tot heldin verheven.
Beethovens enige liederencyclus, An die ferne Geliebte, ontstond vier jaar na zijn geheimzinnige brief aan de ‘onsterfelijke geliefde’ en tien jaar vóór zijn dood. Beethoven kwam met dit werk een verzoek van de dichtende student geneeskunde Alois Jeitteles na, die in Wenen een liederenwedstrijd organiseerde. Het compositiejaar 1816 valt samen met het begin van Schuberts liedoeuvre. Wanneer musicologen Beethoven als de eerste romanticus beschouwen, wordt dit door An die ferne Geliebte bevestigd. Beethovens liederen vertonen verbazingwekkende overeenkomsten met die van Schubert. Zoals de thematiek, liefdesverlangen en afscheid, de natuurschilderingen en de romantische toon en muzikale stijl. Een wandelaar staat op een hoog uitzichtpunt en geniet van het prachtige bergpanorama. Zijn hart is gewond, hij droomt van een weerzien met zijn geliefde en van aards geluk. ‘Dort im ruhigen Tal’ onder de mensen, waar ook zijn geliefde woont, zullen zijn ‘smarten en kwalen zwijgen’.
In tegenstelling tot Schubert, in wiens liederen de minnaar vaak in weemoed en passiviteit verzinkt, eindigt Beethovens cyclus met een koppig-optimistisch uitroep: ‘Und ein liebend Herz erreichet, was einem liebend Herz geweiht!’
Een nooit verzonden brief van Ludwig van Beethoven aan een ‘Unsterbliche Geliebte’ uit 1812 stelt biografen tot op heden voor raadsels. Wie was deze uit de verte aanbeden vrouw? Dacht Beethoven dat een relatie toch niet realistisch zou zijn, niet met deze vrouw en vrouwen in het algemeen?
De kloof tussen werkelijkheid en droom heeft menig kunstenaar tot grote werken geïnspireerd – denk bijvoorbeeld aan Petrarca’s Laura of Hölderlins Diotima. Er zijn veel aanwijzingen dat ook in Beethovens leven vrouwen vooral de rol van muze speelden: talrijke composities zijn aan vrouwen opgedragen, en in zijn opera Fidelio wordt een vrouw, Leonore, tot heldin verheven.
Beethovens enige liederencyclus, An die ferne Geliebte, ontstond vier jaar na zijn geheimzinnige brief aan de ‘onsterfelijke geliefde’ en tien jaar vóór zijn dood. Beethoven kwam met dit werk een verzoek van de dichtende student geneeskunde Alois Jeitteles na, die in Wenen een liederenwedstrijd organiseerde. Het compositiejaar 1816 valt samen met het begin van Schuberts liedoeuvre. Wanneer musicologen Beethoven als de eerste romanticus beschouwen, wordt dit door An die ferne Geliebte bevestigd. Beethovens liederen vertonen verbazingwekkende overeenkomsten met die van Schubert. Zoals de thematiek, liefdesverlangen en afscheid, de natuurschilderingen en de romantische toon en muzikale stijl. Een wandelaar staat op een hoog uitzichtpunt en geniet van het prachtige bergpanorama. Zijn hart is gewond, hij droomt van een weerzien met zijn geliefde en van aards geluk. ‘Dort im ruhigen Tal’ onder de mensen, waar ook zijn geliefde woont, zullen zijn ‘smarten en kwalen zwijgen’.
In tegenstelling tot Schubert, in wiens liederen de minnaar vaak in weemoed en passiviteit verzinkt, eindigt Beethovens cyclus met een koppig-optimistisch uitroep: ‘Und ein liebend Herz erreichet, was einem liebend Herz geweiht!’
Wolfgang Rihm (1952)
Rihm: Vermischter Traum
In de jaren zeventig keerde Wolfgang Rihm zich af van het op rekenkundige principes gebaseerde serialisme. Hij kwam uit voor een ‘rücksichtslose’ subjectiviteit in de muziek en zijn affiniteit met Schubert, Mahler en de vroege Schönberg. De muziekpers reageerde vijandig. Maar sinds de jaren tachtig is Rihm gaan behoren tot de meest gelauwerde Duitse componisten. Zijn componeren kan worden omschreven als een seismografisch in kaart brengen van gevoelsopwellingen. Door abrupte, snel opeenvolgende stemmingswisselingen schetst de componist de onvoorspelbare innerlijke toestanden waaraan hij is overgeleverd. ‘Ik wil ontroeren en ontroerd worden. Alles aan muziek is pathetisch. Eén ding is voor mij onontkoombaar: de directe rede, ik moet artistiek in de ik-vorm kunnen spreken.’ Rihms muziek wordt gekenmerkt door een nietsontziende expressie van emotionele grenstoestanden. De sympathie voor Schuberts wandelaar, Mahlers eenzame figuren en psychisch lijdende kunstenaars als Friedrich Hölderlin, Jakob Lenz, Friedrich Nietzsche die uit zijn werken blijkt, sluit daar helemaal bij aan.
Ook in het recente Vermischter Traum beschrijft Rihm emotionele uitersten. De cyclus is gebaseerd op sonnetten van Andreas Gryphius (alias Andreas Greif; 1616-1664). Daarin laat een aan het ziekbed gekluisterde man zijn gedachten over leven en dood de vrije loop. Daar de componist kort vóór het ontstaan van de liederen zelf met een zware ziekte kampte, vertoont het werk autobiografische trekken. ‘Was sind unsre Taten / als ein mit herber Angst durchmischter Traum?’ vraagt Rihm zich samen met de dichter in het eerste lied af. Na een hoopvoller episode waar het ‘carpe diem’-motief centraal staat (‘Der Augenblick ist mein’) valt de muziek in het laatste lied stil: ‘O Erde gute Nacht.... Nun bin ich ausgewacht / Und werde von dem Schlaf des Todes eingenommen!’
In de jaren zeventig keerde Wolfgang Rihm zich af van het op rekenkundige principes gebaseerde serialisme. Hij kwam uit voor een ‘rücksichtslose’ subjectiviteit in de muziek en zijn affiniteit met Schubert, Mahler en de vroege Schönberg. De muziekpers reageerde vijandig. Maar sinds de jaren tachtig is Rihm gaan behoren tot de meest gelauwerde Duitse componisten. Zijn componeren kan worden omschreven als een seismografisch in kaart brengen van gevoelsopwellingen. Door abrupte, snel opeenvolgende stemmingswisselingen schetst de componist de onvoorspelbare innerlijke toestanden waaraan hij is overgeleverd. ‘Ik wil ontroeren en ontroerd worden. Alles aan muziek is pathetisch. Eén ding is voor mij onontkoombaar: de directe rede, ik moet artistiek in de ik-vorm kunnen spreken.’ Rihms muziek wordt gekenmerkt door een nietsontziende expressie van emotionele grenstoestanden. De sympathie voor Schuberts wandelaar, Mahlers eenzame figuren en psychisch lijdende kunstenaars als Friedrich Hölderlin, Jakob Lenz, Friedrich Nietzsche die uit zijn werken blijkt, sluit daar helemaal bij aan.
Ook in het recente Vermischter Traum beschrijft Rihm emotionele uitersten. De cyclus is gebaseerd op sonnetten van Andreas Gryphius (alias Andreas Greif; 1616-1664). Daarin laat een aan het ziekbed gekluisterde man zijn gedachten over leven en dood de vrije loop. Daar de componist kort vóór het ontstaan van de liederen zelf met een zware ziekte kampte, vertoont het werk autobiografische trekken. ‘Was sind unsre Taten / als ein mit herber Angst durchmischter Traum?’ vraagt Rihm zich samen met de dichter in het eerste lied af. Na een hoopvoller episode waar het ‘carpe diem’-motief centraal staat (‘Der Augenblick ist mein’) valt de muziek in het laatste lied stil: ‘O Erde gute Nacht.... Nun bin ich ausgewacht / Und werde von dem Schlaf des Todes eingenommen!’
De droom van eeuwige liefde, onvervulde verlangens en gevoelens van eenzaamheid zijn ongetwijfeld altijd al thema’s geweest in de geschiedenis van de mensheid. De composities van Franz Schubert en in het bijzonder zijn liederen zijn daarvan doordrongen. Ook Ludwig van Beethoven richt zich in zijn liederencyclus An die ferne Geliebte tot een onbereikbare vrouw. Wolfgang Rihm verdiept zich in zijn recente werk Vermischter Traum, geïnspireerd door teksten van de Duitse barokdichter Andreas Gryphius, in de gedachten van een zieke in het aangezicht van de dood.
De droom van eeuwige liefde, onvervulde verlangens en gevoelens van eenzaamheid zijn ongetwijfeld altijd al thema’s geweest in de geschiedenis van de mensheid. De composities van Franz Schubert en in het bijzonder zijn liederen zijn daarvan doordrongen. Ook Ludwig van Beethoven richt zich in zijn liederencyclus An die ferne Geliebte tot een onbereikbare vrouw. Wolfgang Rihm verdiept zich in zijn recente werk Vermischter Traum, geïnspireerd door teksten van de Duitse barokdichter Andreas Gryphius, in de gedachten van een zieke in het aangezicht van de dood.
Franz Schubert (1797-1828)
Schubert: Liederen
Als één componist aan het imago van Wenen als ‘singende und klingende’ stad beantwoordt, dan is het Franz Schubert. Met meer dan zeshonderd liederen heeft hij daartoe bijgedragen; ze vormen het hart van zijn oeuvre. De ‘Schubertiaden’ waren voor menig Wener een geliefde uitgaansmogelijkheid. Men ontmoette elkaar in gezellige kring en op wisselende plaatsen. Kunstenaars van diverse pluimage voelden zich aangetrokken: toneelschrijvers, acteurs, schilders, en lieden van adel die zich min of meer amateuristisch aan de dichtkunst wijdden.
Veel van hun gedichten heeft Schubert verklankt, dichters die zonder Schuberts geniale verklankingen in vergetelheid geraakt zouden zijn: Franz von Schober, Johann Mayrhofer, Christian Daniel Schubart en Johann Gabriel Seidl (toneelschrijvers en acteurs), voor hun plezier dichtende edelen als Karl Gottfried Ritter von Leitner en Baron Frank von Schlechta. Schuberts liederen weerspiegelen de romantische ‘empfindsame’ geest van de Biedermeierperiode, maar stijgen boven de smaak en de mode van zijn tijd uit. In zijn liederen verleende hij ook de minder geslaagde teksten diepgang. Winterreise op gedichten van Wilhelm Müller is daar een beroemd voorbeeld van.
Als één componist aan het imago van Wenen als ‘singende und klingende’ stad beantwoordt, dan is het Franz Schubert. Met meer dan zeshonderd liederen heeft hij daartoe bijgedragen; ze vormen het hart van zijn oeuvre. De ‘Schubertiaden’ waren voor menig Wener een geliefde uitgaansmogelijkheid. Men ontmoette elkaar in gezellige kring en op wisselende plaatsen. Kunstenaars van diverse pluimage voelden zich aangetrokken: toneelschrijvers, acteurs, schilders, en lieden van adel die zich min of meer amateuristisch aan de dichtkunst wijdden.
Veel van hun gedichten heeft Schubert verklankt, dichters die zonder Schuberts geniale verklankingen in vergetelheid geraakt zouden zijn: Franz von Schober, Johann Mayrhofer, Christian Daniel Schubart en Johann Gabriel Seidl (toneelschrijvers en acteurs), voor hun plezier dichtende edelen als Karl Gottfried Ritter von Leitner en Baron Frank von Schlechta. Schuberts liederen weerspiegelen de romantische ‘empfindsame’ geest van de Biedermeierperiode, maar stijgen boven de smaak en de mode van zijn tijd uit. In zijn liederen verleende hij ook de minder geslaagde teksten diepgang. Winterreise op gedichten van Wilhelm Müller is daar een beroemd voorbeeld van.
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Beethoven: An die ferne Geliebte
Een nooit verzonden brief van Ludwig van Beethoven aan een ‘Unsterbliche Geliebte’ uit 1812 stelt biografen tot op heden voor raadsels. Wie was deze uit de verte aanbeden vrouw? Dacht Beethoven dat een relatie toch niet realistisch zou zijn, niet met deze vrouw en vrouwen in het algemeen?
De kloof tussen werkelijkheid en droom heeft menig kunstenaar tot grote werken geïnspireerd – denk bijvoorbeeld aan Petrarca’s Laura of Hölderlins Diotima. Er zijn veel aanwijzingen dat ook in Beethovens leven vrouwen vooral de rol van muze speelden: talrijke composities zijn aan vrouwen opgedragen, en in zijn opera Fidelio wordt een vrouw, Leonore, tot heldin verheven.
Beethovens enige liederencyclus, An die ferne Geliebte, ontstond vier jaar na zijn geheimzinnige brief aan de ‘onsterfelijke geliefde’ en tien jaar vóór zijn dood. Beethoven kwam met dit werk een verzoek van de dichtende student geneeskunde Alois Jeitteles na, die in Wenen een liederenwedstrijd organiseerde. Het compositiejaar 1816 valt samen met het begin van Schuberts liedoeuvre. Wanneer musicologen Beethoven als de eerste romanticus beschouwen, wordt dit door An die ferne Geliebte bevestigd. Beethovens liederen vertonen verbazingwekkende overeenkomsten met die van Schubert. Zoals de thematiek, liefdesverlangen en afscheid, de natuurschilderingen en de romantische toon en muzikale stijl. Een wandelaar staat op een hoog uitzichtpunt en geniet van het prachtige bergpanorama. Zijn hart is gewond, hij droomt van een weerzien met zijn geliefde en van aards geluk. ‘Dort im ruhigen Tal’ onder de mensen, waar ook zijn geliefde woont, zullen zijn ‘smarten en kwalen zwijgen’.
In tegenstelling tot Schubert, in wiens liederen de minnaar vaak in weemoed en passiviteit verzinkt, eindigt Beethovens cyclus met een koppig-optimistisch uitroep: ‘Und ein liebend Herz erreichet, was einem liebend Herz geweiht!’
Een nooit verzonden brief van Ludwig van Beethoven aan een ‘Unsterbliche Geliebte’ uit 1812 stelt biografen tot op heden voor raadsels. Wie was deze uit de verte aanbeden vrouw? Dacht Beethoven dat een relatie toch niet realistisch zou zijn, niet met deze vrouw en vrouwen in het algemeen?
De kloof tussen werkelijkheid en droom heeft menig kunstenaar tot grote werken geïnspireerd – denk bijvoorbeeld aan Petrarca’s Laura of Hölderlins Diotima. Er zijn veel aanwijzingen dat ook in Beethovens leven vrouwen vooral de rol van muze speelden: talrijke composities zijn aan vrouwen opgedragen, en in zijn opera Fidelio wordt een vrouw, Leonore, tot heldin verheven.
Beethovens enige liederencyclus, An die ferne Geliebte, ontstond vier jaar na zijn geheimzinnige brief aan de ‘onsterfelijke geliefde’ en tien jaar vóór zijn dood. Beethoven kwam met dit werk een verzoek van de dichtende student geneeskunde Alois Jeitteles na, die in Wenen een liederenwedstrijd organiseerde. Het compositiejaar 1816 valt samen met het begin van Schuberts liedoeuvre. Wanneer musicologen Beethoven als de eerste romanticus beschouwen, wordt dit door An die ferne Geliebte bevestigd. Beethovens liederen vertonen verbazingwekkende overeenkomsten met die van Schubert. Zoals de thematiek, liefdesverlangen en afscheid, de natuurschilderingen en de romantische toon en muzikale stijl. Een wandelaar staat op een hoog uitzichtpunt en geniet van het prachtige bergpanorama. Zijn hart is gewond, hij droomt van een weerzien met zijn geliefde en van aards geluk. ‘Dort im ruhigen Tal’ onder de mensen, waar ook zijn geliefde woont, zullen zijn ‘smarten en kwalen zwijgen’.
In tegenstelling tot Schubert, in wiens liederen de minnaar vaak in weemoed en passiviteit verzinkt, eindigt Beethovens cyclus met een koppig-optimistisch uitroep: ‘Und ein liebend Herz erreichet, was einem liebend Herz geweiht!’
Wolfgang Rihm (1952)
Rihm: Vermischter Traum
In de jaren zeventig keerde Wolfgang Rihm zich af van het op rekenkundige principes gebaseerde serialisme. Hij kwam uit voor een ‘rücksichtslose’ subjectiviteit in de muziek en zijn affiniteit met Schubert, Mahler en de vroege Schönberg. De muziekpers reageerde vijandig. Maar sinds de jaren tachtig is Rihm gaan behoren tot de meest gelauwerde Duitse componisten. Zijn componeren kan worden omschreven als een seismografisch in kaart brengen van gevoelsopwellingen. Door abrupte, snel opeenvolgende stemmingswisselingen schetst de componist de onvoorspelbare innerlijke toestanden waaraan hij is overgeleverd. ‘Ik wil ontroeren en ontroerd worden. Alles aan muziek is pathetisch. Eén ding is voor mij onontkoombaar: de directe rede, ik moet artistiek in de ik-vorm kunnen spreken.’ Rihms muziek wordt gekenmerkt door een nietsontziende expressie van emotionele grenstoestanden. De sympathie voor Schuberts wandelaar, Mahlers eenzame figuren en psychisch lijdende kunstenaars als Friedrich Hölderlin, Jakob Lenz, Friedrich Nietzsche die uit zijn werken blijkt, sluit daar helemaal bij aan.
Ook in het recente Vermischter Traum beschrijft Rihm emotionele uitersten. De cyclus is gebaseerd op sonnetten van Andreas Gryphius (alias Andreas Greif; 1616-1664). Daarin laat een aan het ziekbed gekluisterde man zijn gedachten over leven en dood de vrije loop. Daar de componist kort vóór het ontstaan van de liederen zelf met een zware ziekte kampte, vertoont het werk autobiografische trekken. ‘Was sind unsre Taten / als ein mit herber Angst durchmischter Traum?’ vraagt Rihm zich samen met de dichter in het eerste lied af. Na een hoopvoller episode waar het ‘carpe diem’-motief centraal staat (‘Der Augenblick ist mein’) valt de muziek in het laatste lied stil: ‘O Erde gute Nacht.... Nun bin ich ausgewacht / Und werde von dem Schlaf des Todes eingenommen!’
In de jaren zeventig keerde Wolfgang Rihm zich af van het op rekenkundige principes gebaseerde serialisme. Hij kwam uit voor een ‘rücksichtslose’ subjectiviteit in de muziek en zijn affiniteit met Schubert, Mahler en de vroege Schönberg. De muziekpers reageerde vijandig. Maar sinds de jaren tachtig is Rihm gaan behoren tot de meest gelauwerde Duitse componisten. Zijn componeren kan worden omschreven als een seismografisch in kaart brengen van gevoelsopwellingen. Door abrupte, snel opeenvolgende stemmingswisselingen schetst de componist de onvoorspelbare innerlijke toestanden waaraan hij is overgeleverd. ‘Ik wil ontroeren en ontroerd worden. Alles aan muziek is pathetisch. Eén ding is voor mij onontkoombaar: de directe rede, ik moet artistiek in de ik-vorm kunnen spreken.’ Rihms muziek wordt gekenmerkt door een nietsontziende expressie van emotionele grenstoestanden. De sympathie voor Schuberts wandelaar, Mahlers eenzame figuren en psychisch lijdende kunstenaars als Friedrich Hölderlin, Jakob Lenz, Friedrich Nietzsche die uit zijn werken blijkt, sluit daar helemaal bij aan.
Ook in het recente Vermischter Traum beschrijft Rihm emotionele uitersten. De cyclus is gebaseerd op sonnetten van Andreas Gryphius (alias Andreas Greif; 1616-1664). Daarin laat een aan het ziekbed gekluisterde man zijn gedachten over leven en dood de vrije loop. Daar de componist kort vóór het ontstaan van de liederen zelf met een zware ziekte kampte, vertoont het werk autobiografische trekken. ‘Was sind unsre Taten / als ein mit herber Angst durchmischter Traum?’ vraagt Rihm zich samen met de dichter in het eerste lied af. Na een hoopvoller episode waar het ‘carpe diem’-motief centraal staat (‘Der Augenblick ist mein’) valt de muziek in het laatste lied stil: ‘O Erde gute Nacht.... Nun bin ich ausgewacht / Und werde von dem Schlaf des Todes eingenommen!’
Biografie
Georg Nigl, bariton
De Oostenrijkse zanger Georg Nigl begon zijn muzikale carrière als jongenssopraan bij de Wiener Sängerknaben en studeerde vervolgens bij Kammersängerin Hilde Zadek.
Hij is geregeld te gast op de festivals van Salzburg en Aix-en- Provence en op de Ruhrtriënnale, en in de grote operahuizen wereldwijd waaronder La Scala in Milaan, De Munt in Brussel, het Bolsjoj Theater in Moskou, het Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, de Bayerische Staatsoper in München en de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn.
Favoriete partijen zijn bijvoorbeeld de hoofdrollen in Monteverdi’s L’Orfeo en Bergs Wozzeck. Ook vertolkt hij graag hedendaags repertoire; zo zong hij in premières van werk van Friedrich Cerha, Pascal Dusapin, Beat Furrer, Georg Friedrich Haas en Olga Neuwirth. In 2011 was de bariton bij De Nationale Opera te gast in een productie van Wolfgang Rihms Dionysos. Voor zijn interpretatie van Rihms Lenz werd Georg Nigl door Opernwelt uitgeroepen tot ‘Singer of the Year 2015’ en voor zijn cd Bach privat kreeg hij in 2017 een Diapason d’Or. De zanger werkte met dirigenten als Daniel Barenboim, Teodor Currentzis, Valery Gergiev, Nikolaus Harnoncourt, René Jacobs, Kirill Petrenko en Simon Rattle. In januari 2021 soleerde hij bij het Concertgebouworkest onder leiding van Matthias Pintscher in diens songs from Solomon’s garden. Recitals geeft hij graag met de pianisten Alexander Melnikov, Andreas Staier en Gérard Wyss. Met eerstgenoemde debuteerde Georg Nigl in februari 2015 in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw.
Olga Pashchenko, piano/fortepiano
Olga Pashchenko voert een breed repertoire uit op toetsinstrumenten van orgel en klavecimbel tot fortepiano en de moderne concertvleugel. Ze trad op in pianoseries in Milaan, Padua, Antwerpen, Brugge, Madrid en Parijs, soleerde op het festival ‘Chopin and his Europe’ in Warschau en is sinds 2012 ‘Hausmusikerin’ van het Beethoven-Haus in Bonn.
Sinds 2022 maakt ze deel uit van het artistiek collectief van de Amsterdamse Noorderkerkconcerten, en van 2025 tot 2028 krijgt ze een residency bij Amuz in Antwerpen.
Pianoconcerten van Mozart speelde Olga Pashchenko met musicAeterna onder Teodor Currentzis en met het Beethoven Orchester Bonn, en met Il Gardellino werkt ze aan een integrale opname ervan. In het Pianoconcert van Clara Schumann soleerde ze bij het Orkest van de Achttiende Eeuw, en samen met Alexei Lubimov vertolkte ze het Dubbelconcert van Dussek. Recentelijk was ze te gast op het Jordi Savall Festival, het festival Oude Muziek Utrecht (jaarlijks sinds 2014) en de Maggio Musicale Fiorentino.
Olga Pashchenko werd op haar zesde aangenomen bij Tatiana Zelikman aan de Gnessin Muziekschool in haar geboortestad Moskou. Ze vervolgde haar studie aan het Tsjaikovski Staatsconservatorium bij Alexei Lubimov (fortepiano en moderne piano), Olga Martynova (klavecimbel) en Alexei Schmitov (orgel). Aan het Conservatorium van Amsterdam behaalde ze bij Richard Egarr haar masterdiploma’s fortepiano (2013) en klavecimbel (2014). Inmiddels geeft ze zelf les aan het Amsterdamse conservatorium, en tevens in Gent.
In de Kleine Zaal debuteerde Olga Pashchenko in oktober 2021 in een liedrecital met bariton Georg Nigl – met wie ze ook tourde en twee cd’s opnam – en in maart 2023 keerde ze terug voor een soloprogramma op klavecimbel, fortepiano én piano.