Geroezemoes
door Anna de Vey Mestdagh 13 jan. 2021 13 januari 2021
Tweede violiste in het Concertgebouworkest Anna de Vey Mestdagh laat in haar maandelijkse column voor Preludium weten wat haar zoal bezighoudt. Deze maand: het gebrek aan geroezemoes.
U weet het: afgelopen najaar werd onze programmering noodgedwongen steeds verder uitgekleed. Geen tournees, geen internationaal Mahlerfeest, geen uitbundig Beethovenfestival, vooral veel kleine bezettingen, kortere concerten en steeds minder publiek in de zaal. Totdat er helemaal niemand meer zat. Telkens dreigden er nieuwe maatregelen die van de ene dag op de andere de boel helemaal stil zouden kunnen leggen. Maar steeds als je dacht: dit is de doodssteek, en ook de creatieve geest zal nu zo langzamerhand wel eens opgedroogd zijn, kwam er een oplossing en leefde het orkest weer op.
Zo’n moment kwam een week voor de Kerstmatinee, toen dirigent
Fabio Luisi plotseling, door corona geveld, moest afzeggen. Binnen no time werd de jonge Fin Klaus Mäkelä bereid gevonden het dirigeerstokje over te nemen en was het programma omgegooid van Verdi naar Beethoven en Debussy. Alle hulde voor het regeltalent van de mannen en vrouwen op kantoor! Voor de musici was het wel even slikken: Beethoven vereist namelijk een heel ander soort voorbereiding dan Verdi – denk bijvoorbeeld aan de embouchure van de blazers en de fijne motoriek van de strijkers – en is misschien ook wat minder feestelijk voor een kerstprogramma. Maar het ging door, en hoe. Zelden heb ik het orkest met zoveel vuur horen spelen.
Toch ontbrak er iets. Het geroezemoes, dat verwachtingsvolle moment bij het openzwaaien van de deuren boven aan de trap, het langzaam afdalen van de dirigent onder klaterend applaus, het nog even bemoedigend kunnen toeknikken van de buurman of -vrouw. Zelfs de feestelijke, vuurrode kerststerren, die de afgelopen jaren tijdens de Kerstmatinee steevast de rand van het podium aankleedden, waren dit keer achterwege gelaten. Terwijl muziek toch een feest is, vol warmte, kleur en gemeenschappelijke aanwezigheid. Ach ja, laten we hopen dat u er gauw weer bent.
U weet het: afgelopen najaar werd onze programmering noodgedwongen steeds verder uitgekleed. Geen tournees, geen internationaal Mahlerfeest, geen uitbundig Beethovenfestival, vooral veel kleine bezettingen, kortere concerten en steeds minder publiek in de zaal. Totdat er helemaal niemand meer zat. Telkens dreigden er nieuwe maatregelen die van de ene dag op de andere de boel helemaal stil zouden kunnen leggen. Maar steeds als je dacht: dit is de doodssteek, en ook de creatieve geest zal nu zo langzamerhand wel eens opgedroogd zijn, kwam er een oplossing en leefde het orkest weer op.
Zo’n moment kwam een week voor de Kerstmatinee, toen dirigent
Fabio Luisi plotseling, door corona geveld, moest afzeggen. Binnen no time werd de jonge Fin Klaus Mäkelä bereid gevonden het dirigeerstokje over te nemen en was het programma omgegooid van Verdi naar Beethoven en Debussy. Alle hulde voor het regeltalent van de mannen en vrouwen op kantoor! Voor de musici was het wel even slikken: Beethoven vereist namelijk een heel ander soort voorbereiding dan Verdi – denk bijvoorbeeld aan de embouchure van de blazers en de fijne motoriek van de strijkers – en is misschien ook wat minder feestelijk voor een kerstprogramma. Maar het ging door, en hoe. Zelden heb ik het orkest met zoveel vuur horen spelen.
Toch ontbrak er iets. Het geroezemoes, dat verwachtingsvolle moment bij het openzwaaien van de deuren boven aan de trap, het langzaam afdalen van de dirigent onder klaterend applaus, het nog even bemoedigend kunnen toeknikken van de buurman of -vrouw. Zelfs de feestelijke, vuurrode kerststerren, die de afgelopen jaren tijdens de Kerstmatinee steevast de rand van het podium aankleedden, waren dit keer achterwege gelaten. Terwijl muziek toch een feest is, vol warmte, kleur en gemeenschappelijke aanwezigheid. Ach ja, laten we hopen dat u er gauw weer bent.