Wie is Heinrich Ignaz Franz Biber?
Heinrich Ignaz Franz Biber
componist
‘Van alle violisten van de laatste eeuw lijkt Biber de beste te zijn geweest. In virtuositeit en vindingrijkheid overtreffen zijn solo’s alle andere muziek uit deze periode.’ Charles Burney (The Present State of Music, 1773)
Wanneer 'Heinrich Ignaz Franz Biber von Bibern' werd geboren is onbekend. Hij werd in ieder geval gedoopt op 12 augustus 1644 in Wartenberg (tegenwoordig Stráž pod Ralskem in Tsjechië) als Hennericus Pieber.
Jonge jaren
Biber sluit rond 1660 een vriendschap met trompettist-componist Pavel Josef Vejvanovský, die in Opava aan het jezuïetencollege heeft gestudeerd. Bibers later toegevoegde tweede voornaam ‘Ignaz’ doet vermoeden dat ook hij door de jezuïeten is opgeleid.
Vanaf circa 1664 is Biber verbonden aan het hof van vorst Johann Seyfried Eggenberg in Graz. Daarna wordt hij in 1668 in Kroměříž door bisschop Karl Liechtenstein-Kastelkorn tot kamerdienaar en musicus benoemd.
Heinrich Ignaz Franz Biber von Bibern
'gegraveerd door Paul Seel'
In 1670 krijgt hij de opdracht om instrumenten te bestellen bij de vioolbouwer Jacob Stainer in Absam, maar in plaats daarvan reist hij naar Salzburg, waar hij – zonder toestemming van zijn vorst – in dienst treedt van aartsbisschop Maximilian Gandolph von Kuenburg. Karl Liechtenstein is verbolgen, maar staat machteloos tegenover de aartsbisschop.
Salzburg
Twee optredens in 1677 en 1681 voor keizer Leopold I bevestigen zijn faam als ‘voortreffelijk virtuoos’ (Jacob Stainer). Bij beide gelegenheden vraagt Biber om in de adelstand te worden verheven. Zijn verzoek wordt vooralsnog niet ingewilligd. In 1679 wordt door de aartsbisschop benoemd tot Vicekapellmeister, en in 1684 tot Kapellmeister. In 1690 krijgt hij eindelijk zijn adellijke titel en heet hij ‘Biber von Bibern’.
Huwelijk en familie
Biber trouwt in 1672 met Maria Weiss, dochter van een welgestelde koopman. Samen krijgen ze elf kinderen, twee zonen en twee dochters overleven de kleuterjaren. De zonen, Anton en Carl, worden als violist opgeleid. Carl wordt in 1743 Hofkapellmeister in Salzburg.
De dochters, Maria Cäcilia en Maria Magdalena, gaan het klooster in. Bij de inwijding van Maria Magdalena in het Benedictijner klooster in 1697 wordt de door Biber voor deze gelegenheid gecomponeerde Missa S. Henrici uitgevoerd. Bibers in 1694 geschreven Singfundament, een zangmethode, is aan haar opgedragen. In het klooster leidt zij het koor en de kapel.
Oeuvre
Tijdens zijn leven is Bibers vooral beroemd als vioolvirtuoos. Destijds waren zijn Sonates voor viool en basso continuo (1681) het bekendst. Tegenwoordig gelden de Rozenkrans-/Mysteriesonaten, waar Biber in iedere sonate een andere, ongebruikelijke stemming voorschrijft, als zijn bekendste werk.
In zijn kerkmuziek maakt Biber regelmatig gebruik van meerkorigheid. De vroeger aan Orazio Benevoli toegeschreven Missa Salisburgensis voor 53 stemmen wordt nu als een werk van Biber beschouwd.
Viooltechniek
Biber heeft een belangrijk aandeel gehad in de ontwikkeling van de techniek van het vioolspel. Hij schreef hoge posities en dubbel- en driedubbelgrepen voor die vóór hem ongekend waren.
De contrapuntische schrijfwijze die hij op de viool wist te realiseren baande de weg voor de sonates en partita’s voor viool solo van Bach.
Heinrich Ignaz Franz Biber von Bibern overleed op 3 mei 1704 in Salzburg.
In 1670 krijgt hij de opdracht om instrumenten te bestellen bij de vioolbouwer Jacob Stainer in Absam, maar in plaats daarvan reist hij naar Salzburg, waar hij – zonder toestemming van zijn vorst – in dienst treedt van aartsbisschop Maximilian Gandolph von Kuenburg. Karl Liechtenstein is verbolgen, maar staat machteloos tegenover de aartsbisschop.
Salzburg
Twee optredens in 1677 en 1681 voor keizer Leopold I bevestigen zijn faam als ‘voortreffelijk virtuoos’ (Jacob Stainer). Bij beide gelegenheden vraagt Biber om in de adelstand te worden verheven. Zijn verzoek wordt vooralsnog niet ingewilligd. In 1679 wordt door de aartsbisschop benoemd tot Vicekapellmeister, en in 1684 tot Kapellmeister. In 1690 krijgt hij eindelijk zijn adellijke titel en heet hij ‘Biber von Bibern’.
Huwelijk en familie
Biber trouwt in 1672 met Maria Weiss, dochter van een welgestelde koopman. Samen krijgen ze elf kinderen, twee zonen en twee dochters overleven de kleuterjaren. De zonen, Anton en Carl, worden als violist opgeleid. Carl wordt in 1743 Hofkapellmeister in Salzburg.
De dochters, Maria Cäcilia en Maria Magdalena, gaan het klooster in. Bij de inwijding van Maria Magdalena in het Benedictijner klooster in 1697 wordt de door Biber voor deze gelegenheid gecomponeerde Missa S. Henrici uitgevoerd. Bibers in 1694 geschreven Singfundament, een zangmethode, is aan haar opgedragen. In het klooster leidt zij het koor en de kapel.
Oeuvre
Tijdens zijn leven is Bibers vooral beroemd als vioolvirtuoos. Destijds waren zijn Sonates voor viool en basso continuo (1681) het bekendst. Tegenwoordig gelden de Rozenkrans-/Mysteriesonaten, waar Biber in iedere sonate een andere, ongebruikelijke stemming voorschrijft, als zijn bekendste werk.
In zijn kerkmuziek maakt Biber regelmatig gebruik van meerkorigheid. De vroeger aan Orazio Benevoli toegeschreven Missa Salisburgensis voor 53 stemmen wordt nu als een werk van Biber beschouwd.
Viooltechniek
Biber heeft een belangrijk aandeel gehad in de ontwikkeling van de techniek van het vioolspel. Hij schreef hoge posities en dubbel- en driedubbelgrepen voor die vóór hem ongekend waren.
De contrapuntische schrijfwijze die hij op de viool wist te realiseren baande de weg voor de sonates en partita’s voor viool solo van Bach.
Heinrich Ignaz Franz Biber von Bibern overleed op 3 mei 1704 in Salzburg.
Bijgewerkt op donderdag 29 maart 2018