
Concertprogramma
Het Middagconcert: Mahan Esfahani met klavecimbelmuziek van Gibbons, Bach en Scarlatti
Kleine Zaal 30 maart 2025 16.00 uur
Mahan Esfahani klavecimbel
Dit concert maakt deel uit van de serie Het Middagconcert.
Ook interessant:
- Het achtergrondverhaal over de Klavecimbel
Orlando Gibbons (1583-1625)
Pavan M. Orlando Gibbons, MB 16
The Woods so Wild, MB 29
Fantasia on the Second Tone, MB 8
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Engelse suite nr. 4 in F gr.t., BWV 809 (voor 1720)
Preludium
Allemande
Courante
Sarabande
Menuet 1 & 2
Gigue
Domenico Scarlatti (1685-1757)
Zes sonates
Sonate in b kl.t., K. 197
Sonate in D gr.t., K. 430 ‘Tempo di ballo’
Sonate in a kl.t., K. 7
Sonate in E gr.t., K. 28
Sonate in f kl.t., K. 19
Sonate in A gr.t., K. 24
er is geen pauze
einde ± 17.15 uur
Met dank aan de begunstigers van het Fonds Topmusici Kleine Zaal.
Mahan Esfahani klavecimbel
Dit concert maakt deel uit van de serie Het Middagconcert.
Ook interessant:
- Het achtergrondverhaal over de Klavecimbel
Orlando Gibbons (1583-1625)
Pavan M. Orlando Gibbons, MB 16
The Woods so Wild, MB 29
Fantasia on the Second Tone, MB 8
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Engelse suite nr. 4 in F gr.t., BWV 809 (voor 1720)
Preludium
Allemande
Courante
Sarabande
Menuet 1 & 2
Gigue
Domenico Scarlatti (1685-1757)
Zes sonates
Sonate in b kl.t., K. 197
Sonate in D gr.t., K. 430 ‘Tempo di ballo’
Sonate in a kl.t., K. 7
Sonate in E gr.t., K. 28
Sonate in f kl.t., K. 19
Sonate in A gr.t., K. 24
er is geen pauze
einde ± 17.15 uur
Met dank aan de begunstigers van het Fonds Topmusici Kleine Zaal.
Toelichting
Toelichting
Gibbons
Orlando Gibbons is een belangrijk vertegenwoordiger van de componisten die onder de noemer virginalisten worden geschaard. Met figuren als Thomas Tallis, William Byrd en Thomas Morley componeerde Gibbons muziek die specifiek voor het virginaal bedoeld was en niet voor toetsinstrumenten in het algemeen. De karakteristieken van deze voorloper van het klavecimbel buitte hij optimaal uit. In de Pavan is de wat dromerige en improvisatorische luitachtige kant van het instrument te horen. De dansvorm die ten grondslag ligt aan dit werk heeft in de vroege zeventiende eeuw de directe link met de processiedans reeds verloren: pavanes zijn doorgaans trage en niet zelden ook droevige stukken. Denk bijvoorbeeld aan John Dowlands beroemde Lachrimae Pavan die qua sfeer dicht bij Gibbons’ werk ligt. Heel anders is de variatiereeks over The Woods So Wild, over een in de zeventiende eeuw bekend liefdesliedje zonder happy end: ‘Alas! for love I die with woe’. De variaties van Gibbons getuigen niet alleen van een originele en levendige geest, maar ook van groot musiceerplezier. Vooral de virtuoze baspartij van de derde variatie en het maffe vijfde vers (200 beats per minute!) sluiten naadloos aan bij het instrumentidioom van het virginaal. Dat geldt ook voor het derde stuk van Gibbons, Fantasia on the Second Tone. De vrije vorm daarvan laat ruimte voor allerlei loopjes en sequensen, trillers en cadensen. Als het maar virtuoos is en indruk maakt op de luisteraar.
Bach
Gibbons lijkt een mooie brug te slaan naar het vasteland van een eeuw later, naar de Vierde Engelse suite van Johann Sebastian Bach, maar het meest Engels aan diens serie van zes suites is de anonieme opdrachtgever, een Engelse edelman. ‘Fait pour les Anglois’ (‘gemaakt voor de Engelsen’) staat op het afschrift van de werken dat in bezit was van Johann Christian Bach, de Bachzoon die de laatste twintig jaar van zijn leven in Londen woonde. Net als bij Gibbons’ Pavan zijn de suitedelen die volgen op het Preludium al lang losgezongen van de dansen waaruit ze zijn ontstaan. De maatsoorten verwijzen er nog naar, maar van daadwerkelijk dansen is bij deze muziek geen sprake, het benodigde onbekommerde karakter is in de doorwrochte muziek niet meer te vinden. Bachs Engelse suites hebben alle na het Preludium een Allemande, Courante, Sarabande en aan het slot een Gigue (Jig). Alleen het voorlaatste (dubbel)deel wisselt per suite. Dat is echter zonder uitzondering een relatief lichtvoetig stuk dat aan het slotvuurwerk voorafgaat. De hier uitgevoerde suite heeft op die plek een tweetal menuetten, een in majeur en het tweede in de parallelle mineurtoonsoort.
Scarlatti
Een tijdgenoot van Bach, maar levend en werkend in een totaal andere hoek van Europa, was Domenico Scarlatti. De Italiaan bracht een groot deel van zijn leven door op het Iberisch schiereiland. Hoewel hij muziek voor diverse bezettingen componeerde, zijn het vooral de klaviersonates die de eeuwen zowel fysiek als muzikaal hebben doorstaan.
Gibbons
Orlando Gibbons is een belangrijk vertegenwoordiger van de componisten die onder de noemer virginalisten worden geschaard. Met figuren als Thomas Tallis, William Byrd en Thomas Morley componeerde Gibbons muziek die specifiek voor het virginaal bedoeld was en niet voor toetsinstrumenten in het algemeen. De karakteristieken van deze voorloper van het klavecimbel buitte hij optimaal uit. In de Pavan is de wat dromerige en improvisatorische luitachtige kant van het instrument te horen. De dansvorm die ten grondslag ligt aan dit werk heeft in de vroege zeventiende eeuw de directe link met de processiedans reeds verloren: pavanes zijn doorgaans trage en niet zelden ook droevige stukken. Denk bijvoorbeeld aan John Dowlands beroemde Lachrimae Pavan die qua sfeer dicht bij Gibbons’ werk ligt. Heel anders is de variatiereeks over The Woods So Wild, over een in de zeventiende eeuw bekend liefdesliedje zonder happy end: ‘Alas! for love I die with woe’. De variaties van Gibbons getuigen niet alleen van een originele en levendige geest, maar ook van groot musiceerplezier. Vooral de virtuoze baspartij van de derde variatie en het maffe vijfde vers (200 beats per minute!) sluiten naadloos aan bij het instrumentidioom van het virginaal. Dat geldt ook voor het derde stuk van Gibbons, Fantasia on the Second Tone. De vrije vorm daarvan laat ruimte voor allerlei loopjes en sequensen, trillers en cadensen. Als het maar virtuoos is en indruk maakt op de luisteraar.
Bach
Gibbons lijkt een mooie brug te slaan naar het vasteland van een eeuw later, naar de Vierde Engelse suite van Johann Sebastian Bach, maar het meest Engels aan diens serie van zes suites is de anonieme opdrachtgever, een Engelse edelman. ‘Fait pour les Anglois’ (‘gemaakt voor de Engelsen’) staat op het afschrift van de werken dat in bezit was van Johann Christian Bach, de Bachzoon die de laatste twintig jaar van zijn leven in Londen woonde. Net als bij Gibbons’ Pavan zijn de suitedelen die volgen op het Preludium al lang losgezongen van de dansen waaruit ze zijn ontstaan. De maatsoorten verwijzen er nog naar, maar van daadwerkelijk dansen is bij deze muziek geen sprake, het benodigde onbekommerde karakter is in de doorwrochte muziek niet meer te vinden. Bachs Engelse suites hebben alle na het Preludium een Allemande, Courante, Sarabande en aan het slot een Gigue (Jig). Alleen het voorlaatste (dubbel)deel wisselt per suite. Dat is echter zonder uitzondering een relatief lichtvoetig stuk dat aan het slotvuurwerk voorafgaat. De hier uitgevoerde suite heeft op die plek een tweetal menuetten, een in majeur en het tweede in de parallelle mineurtoonsoort.
Scarlatti
Een tijdgenoot van Bach, maar levend en werkend in een totaal andere hoek van Europa, was Domenico Scarlatti. De Italiaan bracht een groot deel van zijn leven door op het Iberisch schiereiland. Hoewel hij muziek voor diverse bezettingen componeerde, zijn het vooral de klaviersonates die de eeuwen zowel fysiek als muzikaal hebben doorstaan.
Pagina uit een handschrift van een van Domenico Scarlatti’s vele sonates: nr. 12, K. 159
Bewust schrijf ik ‘klavier’, want in het begin van de achttiende eeuw stond in Italië de fortepiano al klaar om het klavecimbel te gaan verdringen. Ook het gebruik van het woord ‘sonate’ (letterlijk: klankstuk) wijst naar een nieuwe tijd, hoewel de vorm van de Scarlatti-sonate opzichtig omkijkt naar de suitedelen uit de Barok. Bij Scarlatti bestaat een sonate uit slechts één deel, dat maximaal vijf minuten duurt. Doordat hij niet kiest voor dansnamen, maar voor het neutrale ‘sonate’ voelt Scarlatti zich daarbinnen vrij in zijn motiefbehandeling en in de lengte van zijn frasen. Hij combineert deze vrijheid met invloeden uit de Spaanse volksmuziek en zo ontstaat een heel eigen, virtuoze en vaak wat grillige stijl. Met dat laatste baant Scarlatti de weg voor wat na zijn dood zal uitgroeien tot de ‘Sturm und Drang’. Ook op een andere manier laat Scarlatti horen dat er een nieuw tijdperk voor de deur staat: in zijn gebruik van chromatiek. Het barokke gebruik van chromatiek – waarmee kleine intervallen worden opgevuld met halve toonsafstanden en akkoorden worden gemodificeerd – maakt bij hem plaats voor langere chromatische melodische lijnen zoals die later ook bij onder meer Wolfgang Amadeus Mozart te horen zullen zijn.
Uiteindelijk speelt Engeland ook in Scarlatti’s leven een rol: de enige uitgave van zijn sonates die reeds tijdens zijn leven verschijnt, wordt verzorgd door Thomas Roseingrave, een Engelse vriend en fan. Het is een boekje met dertig van zijn in totaal 560 sonates dat onder de titel Essercizi per gravicembalo verschijnt in Londen, de stad waar ooit Orlando Gibbons organist van Westminster Abbey was.
Pagina uit een handschrift van een van Domenico Scarlatti’s vele sonates: nr. 12, K. 159
Bewust schrijf ik ‘klavier’, want in het begin van de achttiende eeuw stond in Italië de fortepiano al klaar om het klavecimbel te gaan verdringen. Ook het gebruik van het woord ‘sonate’ (letterlijk: klankstuk) wijst naar een nieuwe tijd, hoewel de vorm van de Scarlatti-sonate opzichtig omkijkt naar de suitedelen uit de Barok. Bij Scarlatti bestaat een sonate uit slechts één deel, dat maximaal vijf minuten duurt. Doordat hij niet kiest voor dansnamen, maar voor het neutrale ‘sonate’ voelt Scarlatti zich daarbinnen vrij in zijn motiefbehandeling en in de lengte van zijn frasen. Hij combineert deze vrijheid met invloeden uit de Spaanse volksmuziek en zo ontstaat een heel eigen, virtuoze en vaak wat grillige stijl. Met dat laatste baant Scarlatti de weg voor wat na zijn dood zal uitgroeien tot de ‘Sturm und Drang’. Ook op een andere manier laat Scarlatti horen dat er een nieuw tijdperk voor de deur staat: in zijn gebruik van chromatiek. Het barokke gebruik van chromatiek – waarmee kleine intervallen worden opgevuld met halve toonsafstanden en akkoorden worden gemodificeerd – maakt bij hem plaats voor langere chromatische melodische lijnen zoals die later ook bij onder meer Wolfgang Amadeus Mozart te horen zullen zijn.
Uiteindelijk speelt Engeland ook in Scarlatti’s leven een rol: de enige uitgave van zijn sonates die reeds tijdens zijn leven verschijnt, wordt verzorgd door Thomas Roseingrave, een Engelse vriend en fan. Het is een boekje met dertig van zijn in totaal 560 sonates dat onder de titel Essercizi per gravicembalo verschijnt in Londen, de stad waar ooit Orlando Gibbons organist van Westminster Abbey was.
Toelichting
Gibbons
Orlando Gibbons is een belangrijk vertegenwoordiger van de componisten die onder de noemer virginalisten worden geschaard. Met figuren als Thomas Tallis, William Byrd en Thomas Morley componeerde Gibbons muziek die specifiek voor het virginaal bedoeld was en niet voor toetsinstrumenten in het algemeen. De karakteristieken van deze voorloper van het klavecimbel buitte hij optimaal uit. In de Pavan is de wat dromerige en improvisatorische luitachtige kant van het instrument te horen. De dansvorm die ten grondslag ligt aan dit werk heeft in de vroege zeventiende eeuw de directe link met de processiedans reeds verloren: pavanes zijn doorgaans trage en niet zelden ook droevige stukken. Denk bijvoorbeeld aan John Dowlands beroemde Lachrimae Pavan die qua sfeer dicht bij Gibbons’ werk ligt. Heel anders is de variatiereeks over The Woods So Wild, over een in de zeventiende eeuw bekend liefdesliedje zonder happy end: ‘Alas! for love I die with woe’. De variaties van Gibbons getuigen niet alleen van een originele en levendige geest, maar ook van groot musiceerplezier. Vooral de virtuoze baspartij van de derde variatie en het maffe vijfde vers (200 beats per minute!) sluiten naadloos aan bij het instrumentidioom van het virginaal. Dat geldt ook voor het derde stuk van Gibbons, Fantasia on the Second Tone. De vrije vorm daarvan laat ruimte voor allerlei loopjes en sequensen, trillers en cadensen. Als het maar virtuoos is en indruk maakt op de luisteraar.
Bach
Gibbons lijkt een mooie brug te slaan naar het vasteland van een eeuw later, naar de Vierde Engelse suite van Johann Sebastian Bach, maar het meest Engels aan diens serie van zes suites is de anonieme opdrachtgever, een Engelse edelman. ‘Fait pour les Anglois’ (‘gemaakt voor de Engelsen’) staat op het afschrift van de werken dat in bezit was van Johann Christian Bach, de Bachzoon die de laatste twintig jaar van zijn leven in Londen woonde. Net als bij Gibbons’ Pavan zijn de suitedelen die volgen op het Preludium al lang losgezongen van de dansen waaruit ze zijn ontstaan. De maatsoorten verwijzen er nog naar, maar van daadwerkelijk dansen is bij deze muziek geen sprake, het benodigde onbekommerde karakter is in de doorwrochte muziek niet meer te vinden. Bachs Engelse suites hebben alle na het Preludium een Allemande, Courante, Sarabande en aan het slot een Gigue (Jig). Alleen het voorlaatste (dubbel)deel wisselt per suite. Dat is echter zonder uitzondering een relatief lichtvoetig stuk dat aan het slotvuurwerk voorafgaat. De hier uitgevoerde suite heeft op die plek een tweetal menuetten, een in majeur en het tweede in de parallelle mineurtoonsoort.
Scarlatti
Een tijdgenoot van Bach, maar levend en werkend in een totaal andere hoek van Europa, was Domenico Scarlatti. De Italiaan bracht een groot deel van zijn leven door op het Iberisch schiereiland. Hoewel hij muziek voor diverse bezettingen componeerde, zijn het vooral de klaviersonates die de eeuwen zowel fysiek als muzikaal hebben doorstaan.
Gibbons
Orlando Gibbons is een belangrijk vertegenwoordiger van de componisten die onder de noemer virginalisten worden geschaard. Met figuren als Thomas Tallis, William Byrd en Thomas Morley componeerde Gibbons muziek die specifiek voor het virginaal bedoeld was en niet voor toetsinstrumenten in het algemeen. De karakteristieken van deze voorloper van het klavecimbel buitte hij optimaal uit. In de Pavan is de wat dromerige en improvisatorische luitachtige kant van het instrument te horen. De dansvorm die ten grondslag ligt aan dit werk heeft in de vroege zeventiende eeuw de directe link met de processiedans reeds verloren: pavanes zijn doorgaans trage en niet zelden ook droevige stukken. Denk bijvoorbeeld aan John Dowlands beroemde Lachrimae Pavan die qua sfeer dicht bij Gibbons’ werk ligt. Heel anders is de variatiereeks over The Woods So Wild, over een in de zeventiende eeuw bekend liefdesliedje zonder happy end: ‘Alas! for love I die with woe’. De variaties van Gibbons getuigen niet alleen van een originele en levendige geest, maar ook van groot musiceerplezier. Vooral de virtuoze baspartij van de derde variatie en het maffe vijfde vers (200 beats per minute!) sluiten naadloos aan bij het instrumentidioom van het virginaal. Dat geldt ook voor het derde stuk van Gibbons, Fantasia on the Second Tone. De vrije vorm daarvan laat ruimte voor allerlei loopjes en sequensen, trillers en cadensen. Als het maar virtuoos is en indruk maakt op de luisteraar.
Bach
Gibbons lijkt een mooie brug te slaan naar het vasteland van een eeuw later, naar de Vierde Engelse suite van Johann Sebastian Bach, maar het meest Engels aan diens serie van zes suites is de anonieme opdrachtgever, een Engelse edelman. ‘Fait pour les Anglois’ (‘gemaakt voor de Engelsen’) staat op het afschrift van de werken dat in bezit was van Johann Christian Bach, de Bachzoon die de laatste twintig jaar van zijn leven in Londen woonde. Net als bij Gibbons’ Pavan zijn de suitedelen die volgen op het Preludium al lang losgezongen van de dansen waaruit ze zijn ontstaan. De maatsoorten verwijzen er nog naar, maar van daadwerkelijk dansen is bij deze muziek geen sprake, het benodigde onbekommerde karakter is in de doorwrochte muziek niet meer te vinden. Bachs Engelse suites hebben alle na het Preludium een Allemande, Courante, Sarabande en aan het slot een Gigue (Jig). Alleen het voorlaatste (dubbel)deel wisselt per suite. Dat is echter zonder uitzondering een relatief lichtvoetig stuk dat aan het slotvuurwerk voorafgaat. De hier uitgevoerde suite heeft op die plek een tweetal menuetten, een in majeur en het tweede in de parallelle mineurtoonsoort.
Scarlatti
Een tijdgenoot van Bach, maar levend en werkend in een totaal andere hoek van Europa, was Domenico Scarlatti. De Italiaan bracht een groot deel van zijn leven door op het Iberisch schiereiland. Hoewel hij muziek voor diverse bezettingen componeerde, zijn het vooral de klaviersonates die de eeuwen zowel fysiek als muzikaal hebben doorstaan.
Pagina uit een handschrift van een van Domenico Scarlatti’s vele sonates: nr. 12, K. 159
Bewust schrijf ik ‘klavier’, want in het begin van de achttiende eeuw stond in Italië de fortepiano al klaar om het klavecimbel te gaan verdringen. Ook het gebruik van het woord ‘sonate’ (letterlijk: klankstuk) wijst naar een nieuwe tijd, hoewel de vorm van de Scarlatti-sonate opzichtig omkijkt naar de suitedelen uit de Barok. Bij Scarlatti bestaat een sonate uit slechts één deel, dat maximaal vijf minuten duurt. Doordat hij niet kiest voor dansnamen, maar voor het neutrale ‘sonate’ voelt Scarlatti zich daarbinnen vrij in zijn motiefbehandeling en in de lengte van zijn frasen. Hij combineert deze vrijheid met invloeden uit de Spaanse volksmuziek en zo ontstaat een heel eigen, virtuoze en vaak wat grillige stijl. Met dat laatste baant Scarlatti de weg voor wat na zijn dood zal uitgroeien tot de ‘Sturm und Drang’. Ook op een andere manier laat Scarlatti horen dat er een nieuw tijdperk voor de deur staat: in zijn gebruik van chromatiek. Het barokke gebruik van chromatiek – waarmee kleine intervallen worden opgevuld met halve toonsafstanden en akkoorden worden gemodificeerd – maakt bij hem plaats voor langere chromatische melodische lijnen zoals die later ook bij onder meer Wolfgang Amadeus Mozart te horen zullen zijn.
Uiteindelijk speelt Engeland ook in Scarlatti’s leven een rol: de enige uitgave van zijn sonates die reeds tijdens zijn leven verschijnt, wordt verzorgd door Thomas Roseingrave, een Engelse vriend en fan. Het is een boekje met dertig van zijn in totaal 560 sonates dat onder de titel Essercizi per gravicembalo verschijnt in Londen, de stad waar ooit Orlando Gibbons organist van Westminster Abbey was.
Pagina uit een handschrift van een van Domenico Scarlatti’s vele sonates: nr. 12, K. 159
Bewust schrijf ik ‘klavier’, want in het begin van de achttiende eeuw stond in Italië de fortepiano al klaar om het klavecimbel te gaan verdringen. Ook het gebruik van het woord ‘sonate’ (letterlijk: klankstuk) wijst naar een nieuwe tijd, hoewel de vorm van de Scarlatti-sonate opzichtig omkijkt naar de suitedelen uit de Barok. Bij Scarlatti bestaat een sonate uit slechts één deel, dat maximaal vijf minuten duurt. Doordat hij niet kiest voor dansnamen, maar voor het neutrale ‘sonate’ voelt Scarlatti zich daarbinnen vrij in zijn motiefbehandeling en in de lengte van zijn frasen. Hij combineert deze vrijheid met invloeden uit de Spaanse volksmuziek en zo ontstaat een heel eigen, virtuoze en vaak wat grillige stijl. Met dat laatste baant Scarlatti de weg voor wat na zijn dood zal uitgroeien tot de ‘Sturm und Drang’. Ook op een andere manier laat Scarlatti horen dat er een nieuw tijdperk voor de deur staat: in zijn gebruik van chromatiek. Het barokke gebruik van chromatiek – waarmee kleine intervallen worden opgevuld met halve toonsafstanden en akkoorden worden gemodificeerd – maakt bij hem plaats voor langere chromatische melodische lijnen zoals die later ook bij onder meer Wolfgang Amadeus Mozart te horen zullen zijn.
Uiteindelijk speelt Engeland ook in Scarlatti’s leven een rol: de enige uitgave van zijn sonates die reeds tijdens zijn leven verschijnt, wordt verzorgd door Thomas Roseingrave, een Engelse vriend en fan. Het is een boekje met dertig van zijn in totaal 560 sonates dat onder de titel Essercizi per gravicembalo verschijnt in Londen, de stad waar ooit Orlando Gibbons organist van Westminster Abbey was.
Biografie
Mahan Esfahani, klavecimbel
Mahan Esfahani werd geboren in Teheran en groeide op in de Verenigde Staten, waar hij geschiedenis en muziekwetenschap studeerde aan Stanford University. Zijn klavecimbelopleiding volgde hij in Boston bij Peter Watchorn en in Praag, waar hij zich vestigde, bij Zuzana Růžičková.
Van 2008 tot 2010 was hij BBC New Generation Artist, in 2009 kreeg hij een Borletti-Buitoni Award en in 2015 werd hij door BBC Music Magazine uitgeroepen tot ‘Newcomer of the Year’. In juli 2011 schreef Mahan Esfahani geschiedenis met het allereerste klavecimbelrecital in de geschiedenis van de BBC Proms.
Naast het reguliere repertoire voor klavecimbel – solo en in velerlei ensembles – werkt hij ook graag met symfonieorkesten, waarbij hij soleerde onder dirigenten als Leif Segerstam, François-Xavier Roth, Ilan Volkov, Riccardo Minasi, Ludovic Morlot, Martyn Brabbins, Thomas Dausgaard en Thierry Fischer. Aan vele hedendaagse componisten verleent hij schrijfopdrachten, en zijn inzet om de eigentijdse stem van het klavecimbel voor het voetlicht te brengen blijkt ook uit zijn compilatie-album Musique?.
In 2022 kreeg Mahan Esfahani de Wigmore Hall Prize, en zijn discografie – inclusief een doorlopende Bach-reeks – werd bekroond met een Gramophone Award, twee BBC Music Magazine Awards, een Diapason d’Or en een Choc de Classica. Naast zijn concertagenda werkt Mahan Esfahani als commentator voor BBC Radio, maakte hij reportages over bijvoorbeeld de vroege geschiedenis van Afrikaans-Amerikaanse klassieke muziek en schrijft hij commentaren voor The New Yorker, The Guardian en The Times.
In de Kleine Zaal maakte hij in juni 2018 zijn debuut in een duorecital met violiste Liza Ferschtman, met repertoire van Biber tot en met Rembrandt Frerichs.