Zo werd opera Der Freischütz een nationaal Duits symbool
door Frits Vliegenthart 17 mei 2022 17 mei 2022
Het Concertgebouworkest zit deze maand in de orkestbak van De Nationale Opera voor de twee eeuwen oude opera Der Freischütz. Wat is eigenlijk een ‘Freischütz’? En hoe werd het stuk een nationaal Duits symbool?
‘Wij zijn een wonderlijk volkje,’ verzuchtte componist Richard Wagner: ‘Durch die Wälder, durch die Auen [‘Door bos en veld’, een aria uit Der Freischütz, red.] roert ons tot tranen, terwijl we er geen traan om laten dat we niet één gemeenschappelijk vaderland hebben maar dat er vierendertig vorstendommen zijn.’
Na de Franse Revolutie, gevolgd door de opkomst en ondergang van Napoleon, heerste onder dichters en denkers in Duitsland en Oostenrijk grote teleurstelling over het uitblijven van een nieuwe orde. Het Weense Congres in 1815 (waarop verschillende landen Europese vrede probeerden vast te leggen) betekende in vele opzichten een stap terug; van de in 1816 opgerichte Duitse Bond profiteerden vooral Habsburg en Pruisen.
De periode 1815-1830 staat in Europa bekend als de Restauratie. Duitse oud-strijders van de Bevrijdingsoorlog tegen Napoleon verenigden zich in Burschenschaften (broederschappen) en Vereine (verenigingen), terwijl het begrip ‘nationaal’ door de uiterst behoudende autoriteiten geassocieerd werd met ‘progressief’ en ‘staatsgevaarlijk’. Sommige historici duiden de jaren 1815-1848 aan als de ‘Vormärz’, vooruitwijzend naar de Maartrevolutie in 1848; anderen laten deze periode pas beginnen met de Julirevolutie in 1830.
‘Wij zijn een wonderlijk volkje,’ verzuchtte componist Richard Wagner: ‘Durch die Wälder, durch die Auen [‘Door bos en veld’, een aria uit Der Freischütz, red.] roert ons tot tranen, terwijl we er geen traan om laten dat we niet één gemeenschappelijk vaderland hebben maar dat er vierendertig vorstendommen zijn.’
Na de Franse Revolutie, gevolgd door de opkomst en ondergang van Napoleon, heerste onder dichters en denkers in Duitsland en Oostenrijk grote teleurstelling over het uitblijven van een nieuwe orde. Het Weense Congres in 1815 (waarop verschillende landen Europese vrede probeerden vast te leggen) betekende in vele opzichten een stap terug; van de in 1816 opgerichte Duitse Bond profiteerden vooral Habsburg en Pruisen.
De periode 1815-1830 staat in Europa bekend als de Restauratie. Duitse oud-strijders van de Bevrijdingsoorlog tegen Napoleon verenigden zich in Burschenschaften (broederschappen) en Vereine (verenigingen), terwijl het begrip ‘nationaal’ door de uiterst behoudende autoriteiten geassocieerd werd met ‘progressief’ en ‘staatsgevaarlijk’. Sommige historici duiden de jaren 1815-1848 aan als de ‘Vormärz’, vooruitwijzend naar de Maartrevolutie in 1848; anderen laten deze periode pas beginnen met de Julirevolutie in 1830.
Romantiek en nationalisme
Vanaf ongeveer 1800 domineerde de Romantiek steeds meer de Europese cultuur. In de Duitstalige landen zetten filosofen zich af tegen het koele rationalisme van de Verlichting. Volgens hen viel niet alles verstandelijk te verklaren maar openbaarde zich een diepere werkelijkheid in emoties, dromen, fantasie en waanzin. Dichter August Wilhelm von Schlegel verweet de Verlichting geen eerbied voor het donker te hebben en daarom de tegenstander van de poëzie te zijn.
De romantici zagen een toekomst in het verleden, vooral de Middeleeuwen en de oude Germaanse wereld. Politiek vertaalde zich dat in een streven naar het (opnieuw) stichten van een Duitse natie met herwonnen glorie. Al aan het begin van de eeuw had de Duitse filosoof Johann Gottlieb Fichte dit geformuleerd in zijn Reden an die Deutsche Nation.
Weber wordt gezien als de werkelijke vader van de Duitse romantische opera
Het verlangen naar een Duitse eenheidsstaat was bijzonder sterk onder hoogopgeleide mannen en vrouwen, een groep mensen die ook wel het ‘Bildungsbürgertum’ wordt genoemd. Hun politieke ideaal was het creëren van een middenstand. Nog vóór de ‘burgerlijke’ revoluties van 1830 en 1848 leidde het streven naar culturele emancipatie onder meer tot het opbloeien van de muziekkritiek in speciale tijdschriften.
Bijdragen daarin kwamen veelal van componisten als Carl Maria von Weber, E.T.A. Hoffmann, Louis Spohr, Robert Schumann en Richard Wagner, naast een toneelschrijver als Friedrich Kind – die het operalibretto voor Der Freischütz leverde.
Duitse opera
De Duitse romantische opera gaat terug op de Franse opéra comique en het Duitstalige Singspiel, beide met gezongen delen naast gesproken dialogen. Binnen het Singspiel zijn twee soorten libretto’s te onderscheiden: het huiselijk-idyllische en het voor de ontwikkeling van het operagenre relevante dramatische type, veelal met magische elementen en vreemde gebeurtenissen die herkenbare personages treffen. Sleutelwerken waren Undine van E.T.A. Hoffmann en Faust van Louis Spohr, die in 1816 hun premières beleefden in respectievelijk Berlijn en Praag.
Als recensent prees Carl Maria von Weber Undine uitbundig; als dirigent leidde hij de uitvoeringen van Faust. Als componist wordt Weber alom gezien als de werkelijke vader van de Duitse romantische opera. Voor hem was een Duitse opera ‘een onafhankelijk kunstwerk, waarin alle elementen, afkomstig uit aanverwante kunsten, samenkomen en worden opgenomen [...] zodat er een nieuwe wereld kan worden geschapen’.
Vanhier loopt een duidelijke lijn naar het Gesamtkunstwerk van Richard Wagner, die vol bewondering was voor Weber. Herinneringsmotieven schiepen een dramaturgische structuur; het orkest bevrijdde zich uit de dienende rol van begeleiding of achtergrond.
Romantiek en nationalisme
Vanaf ongeveer 1800 domineerde de Romantiek steeds meer de Europese cultuur. In de Duitstalige landen zetten filosofen zich af tegen het koele rationalisme van de Verlichting. Volgens hen viel niet alles verstandelijk te verklaren maar openbaarde zich een diepere werkelijkheid in emoties, dromen, fantasie en waanzin. Dichter August Wilhelm von Schlegel verweet de Verlichting geen eerbied voor het donker te hebben en daarom de tegenstander van de poëzie te zijn.
De romantici zagen een toekomst in het verleden, vooral de Middeleeuwen en de oude Germaanse wereld. Politiek vertaalde zich dat in een streven naar het (opnieuw) stichten van een Duitse natie met herwonnen glorie. Al aan het begin van de eeuw had de Duitse filosoof Johann Gottlieb Fichte dit geformuleerd in zijn Reden an die Deutsche Nation.
Weber wordt gezien als de werkelijke vader van de Duitse romantische opera
Het verlangen naar een Duitse eenheidsstaat was bijzonder sterk onder hoogopgeleide mannen en vrouwen, een groep mensen die ook wel het ‘Bildungsbürgertum’ wordt genoemd. Hun politieke ideaal was het creëren van een middenstand. Nog vóór de ‘burgerlijke’ revoluties van 1830 en 1848 leidde het streven naar culturele emancipatie onder meer tot het opbloeien van de muziekkritiek in speciale tijdschriften.
Bijdragen daarin kwamen veelal van componisten als Carl Maria von Weber, E.T.A. Hoffmann, Louis Spohr, Robert Schumann en Richard Wagner, naast een toneelschrijver als Friedrich Kind – die het operalibretto voor Der Freischütz leverde.
Duitse opera
De Duitse romantische opera gaat terug op de Franse opéra comique en het Duitstalige Singspiel, beide met gezongen delen naast gesproken dialogen. Binnen het Singspiel zijn twee soorten libretto’s te onderscheiden: het huiselijk-idyllische en het voor de ontwikkeling van het operagenre relevante dramatische type, veelal met magische elementen en vreemde gebeurtenissen die herkenbare personages treffen. Sleutelwerken waren Undine van E.T.A. Hoffmann en Faust van Louis Spohr, die in 1816 hun premières beleefden in respectievelijk Berlijn en Praag.
Als recensent prees Carl Maria von Weber Undine uitbundig; als dirigent leidde hij de uitvoeringen van Faust. Als componist wordt Weber alom gezien als de werkelijke vader van de Duitse romantische opera. Voor hem was een Duitse opera ‘een onafhankelijk kunstwerk, waarin alle elementen, afkomstig uit aanverwante kunsten, samenkomen en worden opgenomen [...] zodat er een nieuwe wereld kan worden geschapen’.
Vanhier loopt een duidelijke lijn naar het Gesamtkunstwerk van Richard Wagner, die vol bewondering was voor Weber. Herinneringsmotieven schiepen een dramaturgische structuur; het orkest bevrijdde zich uit de dienende rol van begeleiding of achtergrond.
Na Webers overlijden dreigde in de jaren 1830-1840 in de Duitse operahuizen de Franse operastijl de hegemonie te krijgen, totdat Wagner een nieuw tijdperk voor de Duitse romantische opera inluidde met Der fliegende Holländer (1841-43), Tannhäuser (1842-45) en Lohengrin (1845-48).
Operacomponist Weber
Carl Maria von Weber werd in 1786 geboren in de buurt van Lübeck; hij studeerde bij Michael Haydn in Salzburg en bij Abbé Vogler in Wenen. Na aanstellingen in Stuttgart en Praag werd Weber in 1817 benoemd tot ‘Königlich-sächsischer Kapellmeister’ in Dresden. De intendant zag in hem de ideale man om een Duitse opera te ontwikkelen, met het doel Saksen in artistiek opzicht krachtig te positioneren na politieke en militaire nederlagen tijdens de Bevrijdingsoorlog. Daarbij moest Weber zich flink weren tegen het machtige, concurrerende Italiaanse operagezelschap aan datzelfde hof.
Vanaf 1817 werkte de componist aan Der Freischütz, die in 1821 in het Berlijnse Schauspielhaus met veel succes in première ging. Webers zoon, Max Maria, schreef in de biografie van zijn vader met onvervalste oorlogsretoriek hoe er sprake was geweest van een gevecht op leven en dood tussen Der Freischütz en (‘de vijand’) Gaspare Spontini’s Olimpia, die een paar weken daarvóór in dezelfde stad werd gepresenteerd.
Euryanthe, Webers volgende grote Duitse opera, werd in 1823 te Wenen veel minder enthousiast ontvangen. Weber, die altijd al een zwakke gezondheid had, stierf in 1826 veel te vroeg in Londen na uitvoeringen van zijn Engelse opera Oberon.
Vrijschutters
Wat is eigenlijk een ‘Freischütz’, letterlijk vertaald ‘vrijschutter’? Je denkt daarbij misschien aan een heldhaftige vrijheidsstrijder in de trant van Wilhelm Tell, maar Webers opera Der Freischütz gaat over iets heel anders. Duitse legenden vertellen over jagers die met betoverde ‘Freikugeln’ alles konden raken, zelfs zonder eerst te mikken. Hun onfeilbare schoten worden ‘Freischüsse’ genoemd. Het spreekt vanzelf dat hier diabolische machten in het spel zijn en dat de vrijschutter zijn zielenheil riskeert.
Het ‘schieten’ werd, bewust of onbewust, ervaren als een seksueel symbool
In Webers opera sluit de jagersgezel Max, die met een proefschot zijn bruid Agathe moet zien te winnen, een deal met zijn sinistere collega en rivaal Kaspar. Deze is onderworpen aan Samiel, de ‘Zwarte Jager’, oftewel de duivel. De beroemdste scène, het kogelgieten in de Wolfskloof, bevat essentiële romantische elementen, zoals de grootsheid van de natuur, geestverschijningen en de geheimzinnige macht van het kwaad.
Na Webers overlijden dreigde in de jaren 1830-1840 in de Duitse operahuizen de Franse operastijl de hegemonie te krijgen, totdat Wagner een nieuw tijdperk voor de Duitse romantische opera inluidde met Der fliegende Holländer (1841-43), Tannhäuser (1842-45) en Lohengrin (1845-48).
Operacomponist Weber
Carl Maria von Weber werd in 1786 geboren in de buurt van Lübeck; hij studeerde bij Michael Haydn in Salzburg en bij Abbé Vogler in Wenen. Na aanstellingen in Stuttgart en Praag werd Weber in 1817 benoemd tot ‘Königlich-sächsischer Kapellmeister’ in Dresden. De intendant zag in hem de ideale man om een Duitse opera te ontwikkelen, met het doel Saksen in artistiek opzicht krachtig te positioneren na politieke en militaire nederlagen tijdens de Bevrijdingsoorlog. Daarbij moest Weber zich flink weren tegen het machtige, concurrerende Italiaanse operagezelschap aan datzelfde hof.
Vanaf 1817 werkte de componist aan Der Freischütz, die in 1821 in het Berlijnse Schauspielhaus met veel succes in première ging. Webers zoon, Max Maria, schreef in de biografie van zijn vader met onvervalste oorlogsretoriek hoe er sprake was geweest van een gevecht op leven en dood tussen Der Freischütz en (‘de vijand’) Gaspare Spontini’s Olimpia, die een paar weken daarvóór in dezelfde stad werd gepresenteerd.
Euryanthe, Webers volgende grote Duitse opera, werd in 1823 te Wenen veel minder enthousiast ontvangen. Weber, die altijd al een zwakke gezondheid had, stierf in 1826 veel te vroeg in Londen na uitvoeringen van zijn Engelse opera Oberon.
Vrijschutters
Wat is eigenlijk een ‘Freischütz’, letterlijk vertaald ‘vrijschutter’? Je denkt daarbij misschien aan een heldhaftige vrijheidsstrijder in de trant van Wilhelm Tell, maar Webers opera Der Freischütz gaat over iets heel anders. Duitse legenden vertellen over jagers die met betoverde ‘Freikugeln’ alles konden raken, zelfs zonder eerst te mikken. Hun onfeilbare schoten worden ‘Freischüsse’ genoemd. Het spreekt vanzelf dat hier diabolische machten in het spel zijn en dat de vrijschutter zijn zielenheil riskeert.
Het ‘schieten’ werd, bewust of onbewust, ervaren als een seksueel symbool
In Webers opera sluit de jagersgezel Max, die met een proefschot zijn bruid Agathe moet zien te winnen, een deal met zijn sinistere collega en rivaal Kaspar. Deze is onderworpen aan Samiel, de ‘Zwarte Jager’, oftewel de duivel. De beroemdste scène, het kogelgieten in de Wolfskloof, bevat essentiële romantische elementen, zoals de grootsheid van de natuur, geestverschijningen en de geheimzinnige macht van het kwaad.
Nationaal Duits symbool
Der Freischütz bevat geen progressieve, maatschappijkritische boodschap, integendeel: de ‘goede’ personages onderwerpen zich braaf aan het vorstelijk gezag en aan God. Maar met zijn frisheid en kracht sprak deze opera de zich ontvoogdende burgers onmiddellijk aan, aldus filosoof-musicoloog Theodor W. Adorno (1903-1969). Dit betreft zowel de muziek als het spannende verhaal, waarbij het ‘schieten’ wellicht, bewust of onbewust, werd ervaren als een seksueel symbool. De afzonderlijke ingrediënten van het libretto waren niet nieuw, wel de combinatie ervan tot een overtuigend geheel. De overwinning van het goede werd gevoeld als de overwinning van de Duitse ziel.
De overwinning van het goede werd gevoeld als de overwinning van de Duitse ziel
Wat Der Freischütz volgens componist Hans Pfitzner (1869-1949) bij uitstek ‘Duits’ maakt, is de hoofdrol die het woud erin speelt: met zijn jachtgeluiden, zijn contrasten tussen dag en nacht. Ook voor Wagner ligt het specifiek Duitse karakter van dit werk in de schildering van de natuur.
Hoe onschuldig dat woud eigenlijk is, vraagt schrijver Elias Canetti zich in Masse und Macht af: ‘Het massasymbool van de Duitsers was het leger. Maar het leger was meer dan het leger: het was het marcherende woud. In geen modern land ter wereld is het gevoel voor het woud zo levend gebleven als in Duitsland.’ Uiteraard ging Canetti in 1960 uit van een heel ander historisch perspectief dan Weber en zijn tijdgenoten...
Hoewel Der Freischütz geen concrete – ‘goede’ of ‘foute’ – politieke lading heeft, ontwikkelde het stuk zich meteen tot een nationaal Duits symbool, tot in onze tijd. Ter illustratie: bij de feestelijke inwijding van de gerestaureerde Semperoper in Dresden werd in 1985 Der Freischütz uitgevoerd. Diezelfde opera was daar in 1944 als laatste in productie gegaan voordat het theater in 1945 door bommen werd verwoest.
Nationaal Duits symbool
Der Freischütz bevat geen progressieve, maatschappijkritische boodschap, integendeel: de ‘goede’ personages onderwerpen zich braaf aan het vorstelijk gezag en aan God. Maar met zijn frisheid en kracht sprak deze opera de zich ontvoogdende burgers onmiddellijk aan, aldus filosoof-musicoloog Theodor W. Adorno (1903-1969). Dit betreft zowel de muziek als het spannende verhaal, waarbij het ‘schieten’ wellicht, bewust of onbewust, werd ervaren als een seksueel symbool. De afzonderlijke ingrediënten van het libretto waren niet nieuw, wel de combinatie ervan tot een overtuigend geheel. De overwinning van het goede werd gevoeld als de overwinning van de Duitse ziel.
De overwinning van het goede werd gevoeld als de overwinning van de Duitse ziel
Wat Der Freischütz volgens componist Hans Pfitzner (1869-1949) bij uitstek ‘Duits’ maakt, is de hoofdrol die het woud erin speelt: met zijn jachtgeluiden, zijn contrasten tussen dag en nacht. Ook voor Wagner ligt het specifiek Duitse karakter van dit werk in de schildering van de natuur.
Hoe onschuldig dat woud eigenlijk is, vraagt schrijver Elias Canetti zich in Masse und Macht af: ‘Het massasymbool van de Duitsers was het leger. Maar het leger was meer dan het leger: het was het marcherende woud. In geen modern land ter wereld is het gevoel voor het woud zo levend gebleven als in Duitsland.’ Uiteraard ging Canetti in 1960 uit van een heel ander historisch perspectief dan Weber en zijn tijdgenoten...
Hoewel Der Freischütz geen concrete – ‘goede’ of ‘foute’ – politieke lading heeft, ontwikkelde het stuk zich meteen tot een nationaal Duits symbool, tot in onze tijd. Ter illustratie: bij de feestelijke inwijding van de gerestaureerde Semperoper in Dresden werd in 1985 Der Freischütz uitgevoerd. Diezelfde opera was daar in 1944 als laatste in productie gegaan voordat het theater in 1945 door bommen werd verwoest.