Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
luisterkunstenaars

Hoe luistert een vioolbouwer?

door Rahul Gandolahage
08 apr. 2021 08 april 2021

In de rubriek Luisterkunstenaars spreekt Preludium mensen die in hun dagelijks leven op een bijzondere manier hun oren gebruiken. Deze maand: vioolbouwer Gaspar Borchardt.

  • Gaspar Borchardt in zijn atelier

    Gaspar Borchardt in zijn atelier

  • Gaspar Borchardt

    Gaspar Borchardt

  • Gaspar Borchardt in zijn atelier

    Gaspar Borchardt in zijn atelier

  • Gaspar Borchardt

    Gaspar Borchardt

Wat betekent luisteren voor jou?

‘Oh joh, in mijn leven draait alles om geluid. Pure beroepsdeformatie. Ik zoek bijvoorbeeld dikwijls het midden van de kamer, waar het geluid het mooist resoneert, door de kamer rond te lopen en ‘woewoewoeoeoe!’ te roepen. In de badkamer klinkt dat heel mooi, maar ik ga ook graag onder mijn pingpongtafel liggen, want daar klinkt alles juist lekker lelijk. Het werkt ook hier op het plein waar ik tijdens het vioolbouwen op uitkijk, het centrale plein van Cremona [in Italië]. Het is mijn manier van oriënteren, van de wereld begrijpen.’

Luister je anders dan anderen?

‘Ik kan aan een stem horen dat iemand niet lekker in zijn vel zit. Zelfs aan de telefoon. Het is een soort zwakte, alsof er mist door het geluid klinkt. Zo is het ook bij een viool waar iets mis mee is. Die overeenkomst is precies de reden dat handgemaakte violen het mooiste klinken. Die zijn gemaakt door mensen voor mensen, met de stem als voorbeeld.

‘Voor goed vioolhout ga je de bossen in, duizend stammen af.’

Ik beluister een viool heel antropomorfisch. Overigens roepen mijn buren wel eens ‘Hu, silenzio!’ als ik op het plein sta te ‘woewoewoeën’, dus ik denk dat ik op een andere manier luister dan zij.’

Wat hoor je graag?

‘Toen ik jong was luisterde ik veel naar rhythm and blues, later naar vioolmuziek natuurlijk. Ik wilde violist worden, maar mijn ouders woonden te ver weg van een leraar. Gelukkig heb ik sinds ik kan denken ook altijd van hout gehouden. Ik sneed er poppetjes en diertjes van. Het is warm, fascinerend materiaal. Twee stukken hout zijn nooit hetzelfde; klinken nooit hetzelfde. Toen ik op mijn vijftiende een vioolbouwer ontmoette, kwam mijn liefde voor muziek samen met die voor hout.

Voor goed vioolhout ga je de bossen in, langs zagerijen. Dan ga je duizend stammen af. Ik leg mijn oor aan het ene uiteinde, en een vriend krabbelt met zijn vingers aan het andere. Bij negenhonderdnegenennegentig stammen hoor je niks, maar bij de duizendste hoor je het krabbelen alsof het drie millimeter naast je oor gebeurt. Dát is vioolhout.

Hoe lang het duurt voor een viool af is? Vijfhonderd jaar en drie maanden: vijfhonderd jaar groeien, één maand zagen en samenstellen, één maand finetunen, één maand vernissen.’

Wat wil je liever niet horen?

‘‘Kraak!’ Dat is tijdens het bouwen het allerergste. Zeker als het de lijm is die ergens losschiet, want waar precies, dat is vaak heel lang zoeken. Een viool mag nooit een zwakke plek hebben. Trillingen zoeken die plek en dan: pats!

Maar ik heb het ook weleens zelf veroorzaakt, hoor. Ik liet eens in een koude winter een vernislaag drogen voor de open haard. ‘Kraaak.’ Scheur van twintig centimeter in het hout. Dat weer dichtlijmen kostte drie dagen.’

Wat is het mooiste dat je ooit gehoord hebt?

‘Mijn lachende partner. Dan zit er zoveel warmte en schoonheid in de stem. De mooiste viool die ik ooit gehoord heb, ja dat is toch de Stradivarius die ik een tijdje onder mijn hoede had. De Conte de Fontana, bouwjaar 1702.

‘Bij de viool voor Janine Jansen heb ik maanden gewerkt om háár stem erin te stoppen.’

Het is een paradox, maar een goede viool moet voor mij een eigen karakter hebben én de wil van de musicus toestaan. Een viool moet, als hij goed bespeeld wordt, een menselijke stem kunnen nabootsen. Daarom was het bouwen aan de viool voor Janine Jansen zo leerzaam [zie info hieronder]; meestal is mijn eigen stem mijn referentie, maar bij die viool heb ik maanden gewerkt om háár stem erin te stoppen.’

Wat zou je ooit nog willen laten horen en aan wie?

‘Het zou goed zijn als mensen iets vaker een beetje zouden mediteren voor ze naar muziek luisteren. Het is net als bij een viool, te veel spanning is niet goed. Net als bij een viool moet je in balans zijn, dan sta je open. Dan hoor je dat een viool zich spiegelt aan je ziel.’

Wie is Gaspar Borchardt?
Gaspar Borchardt, geboren in Duitsland in 1961, vertrok in 1984 naar Cremona, waar hij opgeleid werd tot vioolbouwer. Sinds 1990 heeft hij er een atelier samen met zijn vrouw, Sybille Fehr. Binnenkort gaat The Quest for Tonewood in première, een film over Borchardts zoektocht naar het hout voor een viool voor Janine Jansen. Bekijk de trailer:

 

Wat betekent luisteren voor jou?

‘Oh joh, in mijn leven draait alles om geluid. Pure beroepsdeformatie. Ik zoek bijvoorbeeld dikwijls het midden van de kamer, waar het geluid het mooist resoneert, door de kamer rond te lopen en ‘woewoewoeoeoe!’ te roepen. In de badkamer klinkt dat heel mooi, maar ik ga ook graag onder mijn pingpongtafel liggen, want daar klinkt alles juist lekker lelijk. Het werkt ook hier op het plein waar ik tijdens het vioolbouwen op uitkijk, het centrale plein van Cremona [in Italië]. Het is mijn manier van oriënteren, van de wereld begrijpen.’

Luister je anders dan anderen?

‘Ik kan aan een stem horen dat iemand niet lekker in zijn vel zit. Zelfs aan de telefoon. Het is een soort zwakte, alsof er mist door het geluid klinkt. Zo is het ook bij een viool waar iets mis mee is. Die overeenkomst is precies de reden dat handgemaakte violen het mooiste klinken. Die zijn gemaakt door mensen voor mensen, met de stem als voorbeeld.

‘Voor goed vioolhout ga je de bossen in, duizend stammen af.’

Ik beluister een viool heel antropomorfisch. Overigens roepen mijn buren wel eens ‘Hu, silenzio!’ als ik op het plein sta te ‘woewoewoeën’, dus ik denk dat ik op een andere manier luister dan zij.’

Wat hoor je graag?

‘Toen ik jong was luisterde ik veel naar rhythm and blues, later naar vioolmuziek natuurlijk. Ik wilde violist worden, maar mijn ouders woonden te ver weg van een leraar. Gelukkig heb ik sinds ik kan denken ook altijd van hout gehouden. Ik sneed er poppetjes en diertjes van. Het is warm, fascinerend materiaal. Twee stukken hout zijn nooit hetzelfde; klinken nooit hetzelfde. Toen ik op mijn vijftiende een vioolbouwer ontmoette, kwam mijn liefde voor muziek samen met die voor hout.

Voor goed vioolhout ga je de bossen in, langs zagerijen. Dan ga je duizend stammen af. Ik leg mijn oor aan het ene uiteinde, en een vriend krabbelt met zijn vingers aan het andere. Bij negenhonderdnegenennegentig stammen hoor je niks, maar bij de duizendste hoor je het krabbelen alsof het drie millimeter naast je oor gebeurt. Dát is vioolhout.

Hoe lang het duurt voor een viool af is? Vijfhonderd jaar en drie maanden: vijfhonderd jaar groeien, één maand zagen en samenstellen, één maand finetunen, één maand vernissen.’

Wat wil je liever niet horen?

‘‘Kraak!’ Dat is tijdens het bouwen het allerergste. Zeker als het de lijm is die ergens losschiet, want waar precies, dat is vaak heel lang zoeken. Een viool mag nooit een zwakke plek hebben. Trillingen zoeken die plek en dan: pats!

Maar ik heb het ook weleens zelf veroorzaakt, hoor. Ik liet eens in een koude winter een vernislaag drogen voor de open haard. ‘Kraaak.’ Scheur van twintig centimeter in het hout. Dat weer dichtlijmen kostte drie dagen.’

Wat is het mooiste dat je ooit gehoord hebt?

‘Mijn lachende partner. Dan zit er zoveel warmte en schoonheid in de stem. De mooiste viool die ik ooit gehoord heb, ja dat is toch de Stradivarius die ik een tijdje onder mijn hoede had. De Conte de Fontana, bouwjaar 1702.

‘Bij de viool voor Janine Jansen heb ik maanden gewerkt om háár stem erin te stoppen.’

Het is een paradox, maar een goede viool moet voor mij een eigen karakter hebben én de wil van de musicus toestaan. Een viool moet, als hij goed bespeeld wordt, een menselijke stem kunnen nabootsen. Daarom was het bouwen aan de viool voor Janine Jansen zo leerzaam [zie info hieronder]; meestal is mijn eigen stem mijn referentie, maar bij die viool heb ik maanden gewerkt om háár stem erin te stoppen.’

Wat zou je ooit nog willen laten horen en aan wie?

‘Het zou goed zijn als mensen iets vaker een beetje zouden mediteren voor ze naar muziek luisteren. Het is net als bij een viool, te veel spanning is niet goed. Net als bij een viool moet je in balans zijn, dan sta je open. Dan hoor je dat een viool zich spiegelt aan je ziel.’

Wie is Gaspar Borchardt?
Gaspar Borchardt, geboren in Duitsland in 1961, vertrok in 1984 naar Cremona, waar hij opgeleid werd tot vioolbouwer. Sinds 1990 heeft hij er een atelier samen met zijn vrouw, Sybille Fehr. Binnenkort gaat The Quest for Tonewood in première, een film over Borchardts zoektocht naar het hout voor een viool voor Janine Jansen. Bekijk de trailer:

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.