In memoriam: George Pieterson
door de redactie 01 mei 2016 01 mei 2016
Op 24 april 2016 jongstleden overleed George Pieterson, 74 jaar oud. Van 1975 tot zomer 2004 was hij soloklarinettist van het Koninklijk Concertgebouworkest.
Pieterson begon met klarinet spelen op zijn elfde, als remedie voor een astmatische aanleg. Het bleek een schot in de roos.
Via de harmonie – ‘op de binnenplaats van een oude school leerden we exerceren: binnenbocht betekende blijven staan, buitenbocht je te pletter rennen. En op tijd stoppen, anders zat die klarinet achter in je keel. Het belangrijkste wat ik er geleerd heb, is doorspelen’, aldus Pieterson in 2002 in een interview met Preludium – en via het conservatorium kwam hij op zijn achttiende bij het Radio Filharmonisch Orkest terecht.
Na een periode bij Het Gelders Orkest en het Rotterdams Philharmonisch deed Pieterson in 1975 proefspel bij het Concertgebouworkest. In hetzelfde interview vertelt hij daarover: ‘Ik was nog maar net begonnen aan mijn Mozart-concert, toen Bram de Wilde me al wilde stoppen. Toen heb ik me een beetje van hem afgewend en heb stug doorgespeeld.
Ik dacht, ja verdomme, ik heb me rotgestudeerd, nu zal ik spelen ook. Dat bleek later een van de redenen dat ze me aangenomen hebben.’ Zijn tijd bij het Concertgebouworkest was er een van muzikale hoogtepunten: het werken met dirigenten als Haitink, Chailly en Berstein vond hij onvergetelijk.
Pieterson begon met klarinet spelen op zijn elfde, als remedie voor een astmatische aanleg. Het bleek een schot in de roos.
Via de harmonie – ‘op de binnenplaats van een oude school leerden we exerceren: binnenbocht betekende blijven staan, buitenbocht je te pletter rennen. En op tijd stoppen, anders zat die klarinet achter in je keel. Het belangrijkste wat ik er geleerd heb, is doorspelen’, aldus Pieterson in 2002 in een interview met Preludium – en via het conservatorium kwam hij op zijn achttiende bij het Radio Filharmonisch Orkest terecht.
Na een periode bij Het Gelders Orkest en het Rotterdams Philharmonisch deed Pieterson in 1975 proefspel bij het Concertgebouworkest. In hetzelfde interview vertelt hij daarover: ‘Ik was nog maar net begonnen aan mijn Mozart-concert, toen Bram de Wilde me al wilde stoppen. Toen heb ik me een beetje van hem afgewend en heb stug doorgespeeld.
Ik dacht, ja verdomme, ik heb me rotgestudeerd, nu zal ik spelen ook. Dat bleek later een van de redenen dat ze me aangenomen hebben.’ Zijn tijd bij het Concertgebouworkest was er een van muzikale hoogtepunten: het werken met dirigenten als Haitink, Chailly en Berstein vond hij onvergetelijk.
Andere hoogtepunten vond hij in zijn bestaan als kamermusicus: hij was bijvoorbeeld mede-oprichter van het Nederlands Blazers Ensemble en vormde in 1977 samen met Reinbert de Leeuw, Vera Beths en Anner Bijlsma het Rondom Kwartet, dat wereldwijd naam maakte.
En soms waren er persoonlijke dieptepunten, zoals terugkerende kanker en depressieve periodes. In 2004 waren die voor hem de reden voor vervroegd pensioen. Maar liefst 37 keer had hij als solist met zijn KCO opgetreden, maar nu kon zijn klarinet hem niet meer redden.
Andere hoogtepunten vond hij in zijn bestaan als kamermusicus: hij was bijvoorbeeld mede-oprichter van het Nederlands Blazers Ensemble en vormde in 1977 samen met Reinbert de Leeuw, Vera Beths en Anner Bijlsma het Rondom Kwartet, dat wereldwijd naam maakte.
En soms waren er persoonlijke dieptepunten, zoals terugkerende kanker en depressieve periodes. In 2004 waren die voor hem de reden voor vervroegd pensioen. Maar liefst 37 keer had hij als solist met zijn KCO opgetreden, maar nu kon zijn klarinet hem niet meer redden.