Hoe wordt een instrument gerestaureerd?
door Janneke Boeser 19 jan. 2022 19 januari 2022
Instrumenten zijn niet slijtvast. Sterker nog, het intensieve gebruik ervan vraagt om een regelmatige APK. Hoe ging dat in z’n werk bij de contrabas van Léo Genet, bassist in het Concertgebouworkest?
Foto's: Melle Wondergem
Hoe vaak een instrument naar de restaurateur moet hangt af van allerlei factoren, zoals intensiteit van het gebruik, leeftijd, materiaal en klimatologische omstandigheden. De meeste instrumenten krijgen een jaarlijkse check-up; bij koperinstrumenten moet er bijvoorbeeld worden uitgedeukt en ventielen of andere onderdelen worden vervangen, bij strijkinstrumenten gaat het bijna altijd om scheuren in het hout. Alleen de triangel hoeft nooit. Stofdoek erover en klaar.
In het Concertgebouworkest zijn het de bespelers zelf die bepalen of hun instrument onderhoud nodig heeft. Vaak gaat het instrument daarvoor terug naar de bouwer, in het geval van blaasinstrumenten bijvoorbeeld, maar bij strijkinstrumenten, met bouwjaren die vaak in het verre verleden liggen, is dat uiteraard lastig.
Wanneer Foundation Concertgebouworkest een antiek strijkinstrument verwerft, gaat het vaak eerst nog naar een restaurateur. Zo ging de vijfsnarige contrabas waarop Léo Genet tegenwoordig speelt afgelopen jaar in revisie. De bas is in 1841 in Londen gebouwd door Bernard Fendt (1800-1852), naar Cremonees model. In 2019 is het instrument, na een tournee naar Tokio, aldaar aangekocht met een schenking van Ammodo aan Foundation Concertgebouworkest. De verkoper stond erop dat de bas in Tokio gerestaureerd werd. Toen de bas uiteindelijk in Amsterdam arriveerde, bleek de klank echter volkomen veranderd. Tijd voor een make-over.
Melle Wondergem, een van de vaste contrabasrestaurateurs van het orkest, nam de Fendt onder handen. Met een beetje geluk kan Léo Genet weer jaren vooruit.
Werk aan de winkel
Een scheur in de zijkant van de bas is een van de redenen om tot restauratie over te gaan. Meestal zijn temperatuurverschillen de boosdoener. In dit geval heeft een oude versteviging naast de huidige scheur te veel spanning op het hout veroorzaakt. Het hout scheurt vrijwel altijd in de lengterichting.
Pleisters
Het bovenblad in de oorspronkelijke staat, met dikke houten patches, die vibratie en klank veranderen.
En plakjes
Ook de zijkanten van de bas zijn in Tokio voorzien van milimeters dikke houten plakjes. Melle Wondergem zal ze vervangen door dunne patches.
Wieberen
Melle Wondergem heeft alle Japanse patches verwijderd en vervangen door flinterdunne houten wiebertjes, ter versteviging en voorkoming van scheuren in het hout.
Tegen het plafond
De latten tussen bas en plafond fungeren als klemmen. Zo kan de verlijming van de middennaad uitharden.
Klem
De houtjes worden met beenderlijm bevestigd en met een grote hoeveelheid lijmtangen gefixeerd.
Waarvan akte
Uit oude perkamenten aktes stanst Wondergem rondjes, die zorgen voor een flexibele versteviging.
Kunstwerk
Het vurenhouten bovenblad is klaar. De beenderlijm waarmee gewerkt wordt gaat zo’n 20 tot 50 jaar mee.
Kantwerk
De restauratie nadert na zo’n twee maanden zijn voltooiing. Een hele serie klemmen houdt boven- en onderkant op elkaar.
Foto's: Melle Wondergem
Hoe vaak een instrument naar de restaurateur moet hangt af van allerlei factoren, zoals intensiteit van het gebruik, leeftijd, materiaal en klimatologische omstandigheden. De meeste instrumenten krijgen een jaarlijkse check-up; bij koperinstrumenten moet er bijvoorbeeld worden uitgedeukt en ventielen of andere onderdelen worden vervangen, bij strijkinstrumenten gaat het bijna altijd om scheuren in het hout. Alleen de triangel hoeft nooit. Stofdoek erover en klaar.
In het Concertgebouworkest zijn het de bespelers zelf die bepalen of hun instrument onderhoud nodig heeft. Vaak gaat het instrument daarvoor terug naar de bouwer, in het geval van blaasinstrumenten bijvoorbeeld, maar bij strijkinstrumenten, met bouwjaren die vaak in het verre verleden liggen, is dat uiteraard lastig.
Wanneer Foundation Concertgebouworkest een antiek strijkinstrument verwerft, gaat het vaak eerst nog naar een restaurateur. Zo ging de vijfsnarige contrabas waarop Léo Genet tegenwoordig speelt afgelopen jaar in revisie. De bas is in 1841 in Londen gebouwd door Bernard Fendt (1800-1852), naar Cremonees model. In 2019 is het instrument, na een tournee naar Tokio, aldaar aangekocht met een schenking van Ammodo aan Foundation Concertgebouworkest. De verkoper stond erop dat de bas in Tokio gerestaureerd werd. Toen de bas uiteindelijk in Amsterdam arriveerde, bleek de klank echter volkomen veranderd. Tijd voor een make-over.
Melle Wondergem, een van de vaste contrabasrestaurateurs van het orkest, nam de Fendt onder handen. Met een beetje geluk kan Léo Genet weer jaren vooruit.
Werk aan de winkel
Een scheur in de zijkant van de bas is een van de redenen om tot restauratie over te gaan. Meestal zijn temperatuurverschillen de boosdoener. In dit geval heeft een oude versteviging naast de huidige scheur te veel spanning op het hout veroorzaakt. Het hout scheurt vrijwel altijd in de lengterichting.
Pleisters
Het bovenblad in de oorspronkelijke staat, met dikke houten patches, die vibratie en klank veranderen.
En plakjes
Ook de zijkanten van de bas zijn in Tokio voorzien van milimeters dikke houten plakjes. Melle Wondergem zal ze vervangen door dunne patches.
Wieberen
Melle Wondergem heeft alle Japanse patches verwijderd en vervangen door flinterdunne houten wiebertjes, ter versteviging en voorkoming van scheuren in het hout.
Tegen het plafond
De latten tussen bas en plafond fungeren als klemmen. Zo kan de verlijming van de middennaad uitharden.
Klem
De houtjes worden met beenderlijm bevestigd en met een grote hoeveelheid lijmtangen gefixeerd.
Waarvan akte
Uit oude perkamenten aktes stanst Wondergem rondjes, die zorgen voor een flexibele versteviging.
Kunstwerk
Het vurenhouten bovenblad is klaar. De beenderlijm waarmee gewerkt wordt gaat zo’n 20 tot 50 jaar mee.
Kantwerk
De restauratie nadert na zo’n twee maanden zijn voltooiing. Een hele serie klemmen houdt boven- en onderkant op elkaar.