Astrid Helstone: ‘We willen deze muziek weer bestaansrecht geven’
door Marije Bosnak 25 jan. 2024 25 januari 2024
Met de uitvoering door het Concertgebouworkest van de opera Het pand der goden van de Surinaamse componist Johannes Nicolaas Helstone hoopt Astrid Helstone dat haar achteroudoom en zijn werk meer aandacht krijgen binnen de Surinaams-Nederlandse geschiedenis.
Jarenlang zat Het pand der goden (1906) tussen partituren van andere Surinaamse componisten in een archief van koffers, dozen en enveloppen. Eerst in Suriname, en sinds de jaren ’60 in Nederland onder de hoede van Astrids oudere neef John Helstone, van 1975 tot 2005 violist en concertmeester in het Rotterdams Philharmonisch Orkest. ‘John heeft het manuscript in een envelop met andere werken letterlijk bij zich gehouden. Hij nam het mee op reis – de documenten waren heilig,’ vertelt Astrid. ‘Drie jaar geleden vroeg hij me om hulp bij het ontsluiten van het archief. Tegelijkertijd ontstond in contact met het Concertgebouworkest het idee om Het pand der goden uit te voeren. Toen John in april 2023 onverwacht overleed, wist ik dat het niet anders kon: ik moest iets doen met het archief, en met het laten klinken van de muziek.’
Helstone Fonds
Samen met haar man Diederik Burgersdijk richtte Astrid het Helstone Fonds op, onder de vleugels van de Foundation Concertgebouworkest, met het doel uitvoeringen en onderzoek mogelijk te maken van het werk van Helstone, zijn leerlingen en andere componisten uit voormalige Nederlandse koloniale gebieden. Het archief van John is onlangs overgedragen aan het Allard Pierson. Evenals het archief van Astrids in 2010 overleden vader, de historicus Heinrich Helstone, die door genealogisch onderzoek de basis legde voor de herleidbaarheid van namen van Surinaamse slaafgemaakten. Astrid: ‘De twee archieven zijn complementair; de betekenis van de composities kun je eigenlijk alleen begrijpen als je de geschiedenis kent.’
Wie was Johannes Nicolaas Helstone? Lees hier het achtergrondverhaal over de componist.
Bestaansrecht
Astrid en John hebben het uitgebreid gehad over de mogelijke uitvoering van Het pand der goden. ‘Met deze muziek willen we iets teruggeven. Aan Suriname, maar ook aan Nederland. Het is alsof er, met het negeren van deze kunst, gesneden is in de geschiedenis. We willen die muziek weer bestaansrecht geven, geplaatst in zijn historische context.’
‘Hoe mooi is het dat de muziek van Helstone straks door iedereen gehoord kan worden!’
Astrid betreurt de onbekendheid met de Surinaamse koloniale culturele geschiedenis. ‘Toen ik naar school ging, naar het Goois Lyceum in Bussum in de jaren ’80, sprak niemand over koloniale geschiedenis. Niet tijdens de geschiedenisles, niet tijdens Nederlands – nooit. Ik vond dat destijds heel gewoon. Als het over de koloniën ging, lag de focus op de Antillen – daar ga je op vakantie. Suriname werd geassocieerd met de onafhankelijkheidsstrijd en met het militaire regime. Ik realiseer me nu dat alles wat met Suriname te maken had, werd gezien als minderwaardig; niet serieus te nemen. Zo kon de muziek letterlijk verstoffen of verdwijnen.’
Belangrijk componist
Astrid groeide op met klassieke muziek, Duitse literatuur én de namen van Surinaamse componisten. ‘Ik leerde dat ik uit een muziekfamilie kwam en dat mijn achteroudoom een belangrijk componist was geweest in Suriname – maar buiten mijn familie wist niemand dat in Nederland. Mijn vader en natuurlijk mijn neef John waren trots op hun voorvader Johannes Nicolaas, maar de tijd was er niet naar om dat te delen met de buitenwereld. Je moet je voorstellen: John ging naar Amerika in de tijd van de Black Panthers – dat je nog achter in de bus moest zitten omdat er geen gelijke rechten waren. Ook mijn vader heeft dat meegemaakt – dat is nog zo dichtbij! Nu realiseer ik me dat ik geluk heb gehad dat er inmiddels veel veranderd is.’
Opgroeien in Berg en Dal
De familie Helstone komt uit het dorp Berg en Dal, een voormalige plantage waar in 1839 een kerkje was verrezen van de Hernhutters, Duitse zendelingen die al sinds 1736 aanwezig waren in Suriname. In deze hechte gemeenschap was de invloed van de Europese cultuur en de belangstelling voor Duitse klassieke muziek groot.
Jarenlang zat Het pand der goden (1906) tussen partituren van andere Surinaamse componisten in een archief van koffers, dozen en enveloppen. Eerst in Suriname, en sinds de jaren ’60 in Nederland onder de hoede van Astrids oudere neef John Helstone, van 1975 tot 2005 violist en concertmeester in het Rotterdams Philharmonisch Orkest. ‘John heeft het manuscript in een envelop met andere werken letterlijk bij zich gehouden. Hij nam het mee op reis – de documenten waren heilig,’ vertelt Astrid. ‘Drie jaar geleden vroeg hij me om hulp bij het ontsluiten van het archief. Tegelijkertijd ontstond in contact met het Concertgebouworkest het idee om Het pand der goden uit te voeren. Toen John in april 2023 onverwacht overleed, wist ik dat het niet anders kon: ik moest iets doen met het archief, en met het laten klinken van de muziek.’
Helstone Fonds
Samen met haar man Diederik Burgersdijk richtte Astrid het Helstone Fonds op, onder de vleugels van de Foundation Concertgebouworkest, met het doel uitvoeringen en onderzoek mogelijk te maken van het werk van Helstone, zijn leerlingen en andere componisten uit voormalige Nederlandse koloniale gebieden. Het archief van John is onlangs overgedragen aan het Allard Pierson. Evenals het archief van Astrids in 2010 overleden vader, de historicus Heinrich Helstone, die door genealogisch onderzoek de basis legde voor de herleidbaarheid van namen van Surinaamse slaafgemaakten. Astrid: ‘De twee archieven zijn complementair; de betekenis van de composities kun je eigenlijk alleen begrijpen als je de geschiedenis kent.’
Wie was Johannes Nicolaas Helstone? Lees hier het achtergrondverhaal over de componist.
Bestaansrecht
Astrid en John hebben het uitgebreid gehad over de mogelijke uitvoering van Het pand der goden. ‘Met deze muziek willen we iets teruggeven. Aan Suriname, maar ook aan Nederland. Het is alsof er, met het negeren van deze kunst, gesneden is in de geschiedenis. We willen die muziek weer bestaansrecht geven, geplaatst in zijn historische context.’
‘Hoe mooi is het dat de muziek van Helstone straks door iedereen gehoord kan worden!’
Astrid betreurt de onbekendheid met de Surinaamse koloniale culturele geschiedenis. ‘Toen ik naar school ging, naar het Goois Lyceum in Bussum in de jaren ’80, sprak niemand over koloniale geschiedenis. Niet tijdens de geschiedenisles, niet tijdens Nederlands – nooit. Ik vond dat destijds heel gewoon. Als het over de koloniën ging, lag de focus op de Antillen – daar ga je op vakantie. Suriname werd geassocieerd met de onafhankelijkheidsstrijd en met het militaire regime. Ik realiseer me nu dat alles wat met Suriname te maken had, werd gezien als minderwaardig; niet serieus te nemen. Zo kon de muziek letterlijk verstoffen of verdwijnen.’
Belangrijk componist
Astrid groeide op met klassieke muziek, Duitse literatuur én de namen van Surinaamse componisten. ‘Ik leerde dat ik uit een muziekfamilie kwam en dat mijn achteroudoom een belangrijk componist was geweest in Suriname – maar buiten mijn familie wist niemand dat in Nederland. Mijn vader en natuurlijk mijn neef John waren trots op hun voorvader Johannes Nicolaas, maar de tijd was er niet naar om dat te delen met de buitenwereld. Je moet je voorstellen: John ging naar Amerika in de tijd van de Black Panthers – dat je nog achter in de bus moest zitten omdat er geen gelijke rechten waren. Ook mijn vader heeft dat meegemaakt – dat is nog zo dichtbij! Nu realiseer ik me dat ik geluk heb gehad dat er inmiddels veel veranderd is.’
Opgroeien in Berg en Dal
De familie Helstone komt uit het dorp Berg en Dal, een voormalige plantage waar in 1839 een kerkje was verrezen van de Hernhutters, Duitse zendelingen die al sinds 1736 aanwezig waren in Suriname. In deze hechte gemeenschap was de invloed van de Europese cultuur en de belangstelling voor Duitse klassieke muziek groot.
Johannes Nicolaas werd er in 1853 geboren, tien jaar voor de afschaffing van de slavernij. Zijn grote muzikale talent werd opgemerkt door de invloedrijke consul Heinrich Bernard Heyde, die hem onder zijn hoede nam en hem de kans gaf aan het conservatorium in Leipzig te studeren.
Jaren later groeide ook Astrids vader op in Berg en Dal; pas in 1975 (een paar jaar na haar geboorte) verhuisde het gezin naar Nederland. Voor Astrid heeft het verhaal van haar achteroudoom twee kanten. ‘Het is natuurlijk mooi dat Johannes Nicolaas zijn talenten binnen de Europese traditie kon ontwikkelen en in Duitsland mocht studeren, maar voor de eigen Surinaamse cultuur was weinig ruimte. Ik denk dat het niet voor niets was dat hij een boek schreef over het Sranantongo, een taal die volledig werd geweerd uit de openbaarheid van de koloniale samenleving.’
De ambivalentie blijkt ook uit het verhaal van haar vader. Hij was sterk tegen de onafhankelijkheid, ‘daar komt alleen maar gedoe van’. Hij was zich bewust van de schaduwkanten van het kolonialisme, maar vond dat hij zijn onderwijs en culturele achtergrond te danken had aan de Duitsers en Nederlanders. Het was dan ook een principieel besluit om in 1975 naar Nederland te verhuizen.
Alles komt samen
Astrid: ‘Er waren natuurlijk Surinamers die er heel anders over dachten. De Marrons bijvoorbeeld, afstammelingen van gevluchte slaven die juist in opstand kwamen tegen slavenhouders en het kolonialisme. Surinaams-hindoestaanse families hebben weer een heel ander beeld van Suriname. Je ziet het ook in de Surinaamse gemeenschap in Nederland: dé Surinamer bestaat niet. Hoe mooi is het dat de muziek van Helstone straks door iedereen gehoord kan worden! De uitvoering van de opera draagt bij aan een beter begrip van onze gezamenlijke geschiedenis.’
Daarom heeft het ontsluiten van de archieven van haar familie grote betekenis voor Astrid: ‘Ik wist in eerste instantie ook niet goed hoe ik mezelf verhield tot deze geschiedenis. Niet voor niets stond het archief van mijn vader van 2010 tot januari vorig jaar onaangeraakt bij mij thuis. Met de oprichting van het fonds en de opera-uitvoering komt alles samen. Ik heb het er met John nog over kunnen hebben hoe bijzonder het is! En spannend: alles wat was weggestopt wordt nu uit de intimiteit van de familiekring de Surinaamse gemeenschap en de rest van de wereld in gekatapulteerd. Dat raakt me heel persoonlijk.’
Uw eigen Fonds op Naam
Een Fonds op Naam instellen is de meest persoonlijke manier van schenken aan het Concertgebouworkest. U kiest zelf welke bestemming uw gift krijgt en welke naam u geeft aan uw Fonds, bijvoorbeeld die van een (overleden) dierbare. Gedurende de looptijd van uw gift wordt u als Master van het Concertgebouworkest uitgenodigd voor events. Voor advies en overleg kunt u contact opnemen met Katinka Canté of Hanna Philips. Contactgegevens en meer informatie vindt u hier.
Johannes Nicolaas werd er in 1853 geboren, tien jaar voor de afschaffing van de slavernij. Zijn grote muzikale talent werd opgemerkt door de invloedrijke consul Heinrich Bernard Heyde, die hem onder zijn hoede nam en hem de kans gaf aan het conservatorium in Leipzig te studeren.
Jaren later groeide ook Astrids vader op in Berg en Dal; pas in 1975 (een paar jaar na haar geboorte) verhuisde het gezin naar Nederland. Voor Astrid heeft het verhaal van haar achteroudoom twee kanten. ‘Het is natuurlijk mooi dat Johannes Nicolaas zijn talenten binnen de Europese traditie kon ontwikkelen en in Duitsland mocht studeren, maar voor de eigen Surinaamse cultuur was weinig ruimte. Ik denk dat het niet voor niets was dat hij een boek schreef over het Sranantongo, een taal die volledig werd geweerd uit de openbaarheid van de koloniale samenleving.’
De ambivalentie blijkt ook uit het verhaal van haar vader. Hij was sterk tegen de onafhankelijkheid, ‘daar komt alleen maar gedoe van’. Hij was zich bewust van de schaduwkanten van het kolonialisme, maar vond dat hij zijn onderwijs en culturele achtergrond te danken had aan de Duitsers en Nederlanders. Het was dan ook een principieel besluit om in 1975 naar Nederland te verhuizen.
Alles komt samen
Astrid: ‘Er waren natuurlijk Surinamers die er heel anders over dachten. De Marrons bijvoorbeeld, afstammelingen van gevluchte slaven die juist in opstand kwamen tegen slavenhouders en het kolonialisme. Surinaams-hindoestaanse families hebben weer een heel ander beeld van Suriname. Je ziet het ook in de Surinaamse gemeenschap in Nederland: dé Surinamer bestaat niet. Hoe mooi is het dat de muziek van Helstone straks door iedereen gehoord kan worden! De uitvoering van de opera draagt bij aan een beter begrip van onze gezamenlijke geschiedenis.’
Daarom heeft het ontsluiten van de archieven van haar familie grote betekenis voor Astrid: ‘Ik wist in eerste instantie ook niet goed hoe ik mezelf verhield tot deze geschiedenis. Niet voor niets stond het archief van mijn vader van 2010 tot januari vorig jaar onaangeraakt bij mij thuis. Met de oprichting van het fonds en de opera-uitvoering komt alles samen. Ik heb het er met John nog over kunnen hebben hoe bijzonder het is! En spannend: alles wat was weggestopt wordt nu uit de intimiteit van de familiekring de Surinaamse gemeenschap en de rest van de wereld in gekatapulteerd. Dat raakt me heel persoonlijk.’
Uw eigen Fonds op Naam
Een Fonds op Naam instellen is de meest persoonlijke manier van schenken aan het Concertgebouworkest. U kiest zelf welke bestemming uw gift krijgt en welke naam u geeft aan uw Fonds, bijvoorbeeld die van een (overleden) dierbare. Gedurende de looptijd van uw gift wordt u als Master van het Concertgebouworkest uitgenodigd voor events. Voor advies en overleg kunt u contact opnemen met Katinka Canté of Hanna Philips. Contactgegevens en meer informatie vindt u hier.