Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Interview: dirigent Andrew Manze

door Michel Khalifa
01 sep. 2017 01 september 2017

De Engelsman Andrew Manze brengt voor zijn debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest een ­programma met muziek die tot stand kwam dankzij genereuze én visionaire ­begunstigers van de kunsten.

‘Wat fijn dat mensen nog weten dat ik ­violist was!’ De stem van Andrew Manze klinkt oprecht verbaasd door de telefoon als de verslaggever zijn muzikale verleden aanhaalt. ‘Eigenlijk heb ik mijn viool al negen jaar niet meer aangeraakt.’ De voormalige leider van barokensembles als The Academy of Ancient Music en The English Concert ontwikkelt zich gestaag als dirigent van moderne ­symfonieorkesten.

Voorlopige kroon op het werk was zijn benoeming in 2014 tot chef-dirigent van de NDR Radiophilharmonie in Hannover. In Nederland stond hij een paar keer voor de inmiddels opgeheven Radio Kamer Filharmonie. Zijn muzikale band met ons land gaat verder terug: als jonge violist speelde hij in het Amsterdam Baroque Orchestra van Ton Koopman. Ook trad hij in kamermuziekverband geregeld op met de Engelse klavecinist Richard Egarr, die al jaren in Amsterdam woont.

Barok en jazz

Voor zijn debuutprogramma met het Koninklijk Concertgebouworkest overbrugt ­Manze de afstand tussen de achttiende eeuw en onze tijd. Centraal in dat verband staat Bach Materia, een nieuw werk voor soloviool en strijkers waarin de Zweedse componist Anders Hillborg op Bachs Derde Brandenburgse concert reflecteert.

'Ik vind dat improvisatie op een veel grotere schaal zou moeten gebeuren in de barokmuziek'

‘Ik wist dat Anders Hillborg dit stuk voor het Zweeds Kamerorkest aan het schrijven was’, zegt Andrew Manze. ‘Hij maakt ­toegankelijke en prikkelende muziek. In Bach Materia komen de barok- en de jazzwereld bij elkaar. Aan de ene kant hoor je citaten uit het ­Derde Brandenburgse concert, aan de andere kant speelt het orkest soms uitgesproken jazzy ritmes, terwijl de solist veel gelegenheid krijgt om te improviseren.’ De solopartij is in handen van Pekka Kuusisto, de opzienbarende Finse violist die ook begin maart de wereldpremière in Stockholm verzorgde. Manze kijkt uit naar deze samenwerking. ‘Laten we eerlijk zijn: Pekka is een tikkeltje gek, in de meest opwindende zin van het woord. Het stuk is hem op het lijf geschreven.’

Barok en jazz worden vaak met elkaar vergeleken vanwege de overeenkomsten in motoriek en de rol van improvisatie. ­Manze plaatst hier een kanttekening bij: ‘Ik vind dat improvisatie op een veel grotere schaal zou moeten gebeuren in de barokmuziek, met name bij strijkers en zangers. Anders wordt het muzikale verloop te voorspelbaar. Ik heb het niet over versieringen, maar over het grotere verband. Toen Richard en ik de sonates van Pandolfi speelden, duurde een concertuitvoe­ring soms twee keer zo lang als de versie die we hadden opgenomen. Met name in de langzame delen namen we de ruimte. This was enormous fun!’

‘Wat fijn dat mensen nog weten dat ik ­violist was!’ De stem van Andrew Manze klinkt oprecht verbaasd door de telefoon als de verslaggever zijn muzikale verleden aanhaalt. ‘Eigenlijk heb ik mijn viool al negen jaar niet meer aangeraakt.’ De voormalige leider van barokensembles als The Academy of Ancient Music en The English Concert ontwikkelt zich gestaag als dirigent van moderne ­symfonieorkesten.

Voorlopige kroon op het werk was zijn benoeming in 2014 tot chef-dirigent van de NDR Radiophilharmonie in Hannover. In Nederland stond hij een paar keer voor de inmiddels opgeheven Radio Kamer Filharmonie. Zijn muzikale band met ons land gaat verder terug: als jonge violist speelde hij in het Amsterdam Baroque Orchestra van Ton Koopman. Ook trad hij in kamermuziekverband geregeld op met de Engelse klavecinist Richard Egarr, die al jaren in Amsterdam woont.

Barok en jazz

Voor zijn debuutprogramma met het Koninklijk Concertgebouworkest overbrugt ­Manze de afstand tussen de achttiende eeuw en onze tijd. Centraal in dat verband staat Bach Materia, een nieuw werk voor soloviool en strijkers waarin de Zweedse componist Anders Hillborg op Bachs Derde Brandenburgse concert reflecteert.

'Ik vind dat improvisatie op een veel grotere schaal zou moeten gebeuren in de barokmuziek'

‘Ik wist dat Anders Hillborg dit stuk voor het Zweeds Kamerorkest aan het schrijven was’, zegt Andrew Manze. ‘Hij maakt ­toegankelijke en prikkelende muziek. In Bach Materia komen de barok- en de jazzwereld bij elkaar. Aan de ene kant hoor je citaten uit het ­Derde Brandenburgse concert, aan de andere kant speelt het orkest soms uitgesproken jazzy ritmes, terwijl de solist veel gelegenheid krijgt om te improviseren.’ De solopartij is in handen van Pekka Kuusisto, de opzienbarende Finse violist die ook begin maart de wereldpremière in Stockholm verzorgde. Manze kijkt uit naar deze samenwerking. ‘Laten we eerlijk zijn: Pekka is een tikkeltje gek, in de meest opwindende zin van het woord. Het stuk is hem op het lijf geschreven.’

Barok en jazz worden vaak met elkaar vergeleken vanwege de overeenkomsten in motoriek en de rol van improvisatie. ­Manze plaatst hier een kanttekening bij: ‘Ik vind dat improvisatie op een veel grotere schaal zou moeten gebeuren in de barokmuziek, met name bij strijkers en zangers. Anders wordt het muzikale verloop te voorspelbaar. Ik heb het niet over versieringen, maar over het grotere verband. Toen Richard en ik de sonates van Pandolfi speelden, duurde een concertuitvoe­ring soms twee keer zo lang als de versie die we hadden opgenomen. Met name in de langzame delen namen we de ruimte. This was enormous fun!’

  • Andrew Manze

    foto: Benjamin Ealovega

    Andrew Manze

    foto: Benjamin Ealovega

  • Andrew Manze

    foto: Benjamin Ealovega

    Andrew Manze

    foto: Benjamin Ealovega

Speelplezier staat ook centraal in Manze’s aanpak als dirigent. ‘Oorspronkelijkheid en communicatie tussen de musici wegen voor mij zwaarder dan perfectie. Zeker bij ouder repertoire moet de interpretatie de indruk wekken dat de inkt van de partituur nog nat is. Op veilig spelen interesseert mij niet. Ik houd van een klein beetje gevaar, zelfs met een orkest dat ik nog nauwelijks ken. Repetities zijn in mijn ogen niet bedoeld om alles dicht te timmeren, maar om de mogelijke routes samen te verkennen. Dan ­reageert iedereen alert op elkaar tijdens het ­concert en kunnen muzikale vriendschappen ­bloeien.’

Gulle gevers

Zijn optredens met het Concertgebouw­orkest staan in het teken van het mecenaat. Bach bundelde zes concerten voor de Markgraaf van Brandenburg in Berlijn (­daarom hun latere bijnaam) en zijn zoon Carl ­Philipp ­Emanuel schreef vier symfonieën in opdracht van Baron Gottfried van Swieten. Deze Oostenrijkse diplomaat, zoon van de ­Nederlandse lijfarts van keizerin Maria ­Theresia, ondersteunde ook op diverse manieren Mozart, Haydn en Beethoven.

'Repetities zijn in mijn ogen niet bedoeld om alles dicht te timmeren'

Manze: ‘Oorspronkelijk dacht ik zelfs aan een heel programma rondom Van Swieten. Deze man was over een lange periode erg belangrijk voor het muziekleven, van C.Ph.E. Bach tot de jonge Beethoven. En hij moet ook heel menselijk zijn geweest, getuige zijn ­gulle hulp aan Constanze Mozart direct na het overlijden van haar man.’

'Hillburg kreeg zijn honorarium in wijn uitbetaald' 

‘Kerk en adel waren vroeger de belangrijkste begunstigers van de kunsten. Gelukkig bestaan er nog steeds genereuze mecenassen. Neem de Californische wijnmaker John Kongsgaard uit Napa Valley: deze muziek­liefhebber nodigde elk jaar de grote pianist en musicoloog Charles Rosen uit voor een huisconcert met Beethoven-sonates. Toen Kongsgaard Anders Hillborg leerde ­kennen, bestelde hij bij hem een strijkkwartet. Hill­borg noemde dit stuk de Kongsgaard ­Variations. Hij kreeg zijn honorarium in wijn uitbetaald.’

Experimenteren

Andrew Manze woont al tien jaar in Zweden en is getrouwd met violiste Tale Olsson, concertmeester van het Koninklijk Zweeds Orkest. Hij waardeert het artistieke klimaat van zijn nieuwe thuisland. ‘Ik weet dat dit onderwerp gevoelig ligt in Nederland, maar in Zweden krijgen musici de kans om te experimenteren, omdat muziek goed gefinancierd wordt door de staat.'

'Zo kon ik met mijn orkest in Helsingborg [Manze was er van 2006 tot 2014 artistiek leider en eerste dirigent, red.] veel gloednieuwe composities uitvoeren, vaak zelfs een tweede keer. Zweden heeft mij vertrouwen gegeven als musicus.’

Speelplezier staat ook centraal in Manze’s aanpak als dirigent. ‘Oorspronkelijkheid en communicatie tussen de musici wegen voor mij zwaarder dan perfectie. Zeker bij ouder repertoire moet de interpretatie de indruk wekken dat de inkt van de partituur nog nat is. Op veilig spelen interesseert mij niet. Ik houd van een klein beetje gevaar, zelfs met een orkest dat ik nog nauwelijks ken. Repetities zijn in mijn ogen niet bedoeld om alles dicht te timmeren, maar om de mogelijke routes samen te verkennen. Dan ­reageert iedereen alert op elkaar tijdens het ­concert en kunnen muzikale vriendschappen ­bloeien.’

Gulle gevers

Zijn optredens met het Concertgebouw­orkest staan in het teken van het mecenaat. Bach bundelde zes concerten voor de Markgraaf van Brandenburg in Berlijn (­daarom hun latere bijnaam) en zijn zoon Carl ­Philipp ­Emanuel schreef vier symfonieën in opdracht van Baron Gottfried van Swieten. Deze Oostenrijkse diplomaat, zoon van de ­Nederlandse lijfarts van keizerin Maria ­Theresia, ondersteunde ook op diverse manieren Mozart, Haydn en Beethoven.

'Repetities zijn in mijn ogen niet bedoeld om alles dicht te timmeren'

Manze: ‘Oorspronkelijk dacht ik zelfs aan een heel programma rondom Van Swieten. Deze man was over een lange periode erg belangrijk voor het muziekleven, van C.Ph.E. Bach tot de jonge Beethoven. En hij moet ook heel menselijk zijn geweest, getuige zijn ­gulle hulp aan Constanze Mozart direct na het overlijden van haar man.’

'Hillburg kreeg zijn honorarium in wijn uitbetaald' 

‘Kerk en adel waren vroeger de belangrijkste begunstigers van de kunsten. Gelukkig bestaan er nog steeds genereuze mecenassen. Neem de Californische wijnmaker John Kongsgaard uit Napa Valley: deze muziek­liefhebber nodigde elk jaar de grote pianist en musicoloog Charles Rosen uit voor een huisconcert met Beethoven-sonates. Toen Kongsgaard Anders Hillborg leerde ­kennen, bestelde hij bij hem een strijkkwartet. Hill­borg noemde dit stuk de Kongsgaard ­Variations. Hij kreeg zijn honorarium in wijn uitbetaald.’

Experimenteren

Andrew Manze woont al tien jaar in Zweden en is getrouwd met violiste Tale Olsson, concertmeester van het Koninklijk Zweeds Orkest. Hij waardeert het artistieke klimaat van zijn nieuwe thuisland. ‘Ik weet dat dit onderwerp gevoelig ligt in Nederland, maar in Zweden krijgen musici de kans om te experimenteren, omdat muziek goed gefinancierd wordt door de staat.'

'Zo kon ik met mijn orkest in Helsingborg [Manze was er van 2006 tot 2014 artistiek leider en eerste dirigent, red.] veel gloednieuwe composities uitvoeren, vaak zelfs een tweede keer. Zweden heeft mij vertrouwen gegeven als musicus.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.