Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Interview: Lucie en Caspar Horsch

door Agnes van der Horst
01 feb. 2018 01 februari 2018

Krijgt een mens zijn talenten gratis en voor niets mee in zijn DNA of is er meer aan de hand? Blokfluitiste Lucie Horsch en haar broer, violist Caspar, proberen die vraag te beantwoorden: ‘Het is 95% opvoeding en hooguit 5% genen.’

Toen ze nog klein waren speelden ze samen in het Vondelpark op Koninginnedag. Twee muzikale kinderen, broer en zus. Ze speelden goed, het schattigheidsgehalte was hoog, zo deden ze goede zaken. ‘Er dwarrelden regelmatig briefjes van twintig binnen’, herinnert Lucie zich. ‘We haalden soms wel twee-, driehonderd euro op, die we samen eerlijk deelden’, vertelt Caspar. ‘Maar naarmate we ouder werden werd het minder en uiteindelijk zijn we ermee gestopt.’

Muziekfamilie

Caspar (22) en Lucie (18) komen uit een muzikaal nest. Hun vader is Gregor ­Horsch, solocellist van het Koninklijk Concert­gebouworkest. Hun moeder, Pascale Went, is eveneens professioneel cellist. Caspar haalde in 2017 zijn bachelordiploma aan het Conservatorium van Amsterdam, won prijzen op diverse concoursen, speelt onder meer in het European Union Youth Orchestra en het Van Baerle Kwartet. Dit seizoen neemt hij deel aan de Academie van het Koninklijk Concertgebouworkest. Twaalf weken, verspreid over het seizoen, speelt hij mee, krijgt hij les van orkestleden en nog verschillende andere trainingen, waardoor hij zijn afstudeerscriptie geschiedenis even in de wacht moest zetten.

Lucie is nog maar net met het conservatorium begonnen, maar heeft al sinds 2016 een platencontract bij Decca en heeft haar ­eerste cd uitgebracht, met blokfluitwerken van Vivaldi. De opname doet het zo goed dat ze er een Edison mee won en sindsdien overal in binnen- en buitenland optreedt. Ze studeert ook piano en, o ja, ze heeft ook nog zangles. In 2015 kreeg ze de Concertgebouw Young Talent Award toegekend.

Eigenwijs

Ze groeiden op met muziek: ze vielen in slaap bij de muziek die hun ouders maakten en hoorden bij het opstaan alweer de cello­klanken van hun vader. Later hoorden ze ook voortdurend elkaar repeteren. Van kleins af aan werden ze meegenomen naar uitvoeringen van hun ouders en naar andere concerten, vaak in Het Concertgebouw. Maar geen van beiden speelt cello.

Was dat toch een beetje rebellie? Lucie: ‘Misschien heeft het meegespeeld. Ik wilde wel mijn eigen ding doen – ik was altijd al een beetje eigenwijs. Maar het begon echt toen ik een paar meisjes bij mij op school blokfluit hoorde spelen, dat wilde ik toen ook. Blokfluit is vaak een opstap naar een heel ander instrument. Waarschijnlijk dachten mijn ouders dat het maar voor een paar jaar zou zijn. Maar de blokfluit bleef.’

Toen ze nog klein waren speelden ze samen in het Vondelpark op Koninginnedag. Twee muzikale kinderen, broer en zus. Ze speelden goed, het schattigheidsgehalte was hoog, zo deden ze goede zaken. ‘Er dwarrelden regelmatig briefjes van twintig binnen’, herinnert Lucie zich. ‘We haalden soms wel twee-, driehonderd euro op, die we samen eerlijk deelden’, vertelt Caspar. ‘Maar naarmate we ouder werden werd het minder en uiteindelijk zijn we ermee gestopt.’

Muziekfamilie

Caspar (22) en Lucie (18) komen uit een muzikaal nest. Hun vader is Gregor ­Horsch, solocellist van het Koninklijk Concert­gebouworkest. Hun moeder, Pascale Went, is eveneens professioneel cellist. Caspar haalde in 2017 zijn bachelordiploma aan het Conservatorium van Amsterdam, won prijzen op diverse concoursen, speelt onder meer in het European Union Youth Orchestra en het Van Baerle Kwartet. Dit seizoen neemt hij deel aan de Academie van het Koninklijk Concertgebouworkest. Twaalf weken, verspreid over het seizoen, speelt hij mee, krijgt hij les van orkestleden en nog verschillende andere trainingen, waardoor hij zijn afstudeerscriptie geschiedenis even in de wacht moest zetten.

Lucie is nog maar net met het conservatorium begonnen, maar heeft al sinds 2016 een platencontract bij Decca en heeft haar ­eerste cd uitgebracht, met blokfluitwerken van Vivaldi. De opname doet het zo goed dat ze er een Edison mee won en sindsdien overal in binnen- en buitenland optreedt. Ze studeert ook piano en, o ja, ze heeft ook nog zangles. In 2015 kreeg ze de Concertgebouw Young Talent Award toegekend.

Eigenwijs

Ze groeiden op met muziek: ze vielen in slaap bij de muziek die hun ouders maakten en hoorden bij het opstaan alweer de cello­klanken van hun vader. Later hoorden ze ook voortdurend elkaar repeteren. Van kleins af aan werden ze meegenomen naar uitvoeringen van hun ouders en naar andere concerten, vaak in Het Concertgebouw. Maar geen van beiden speelt cello.

Was dat toch een beetje rebellie? Lucie: ‘Misschien heeft het meegespeeld. Ik wilde wel mijn eigen ding doen – ik was altijd al een beetje eigenwijs. Maar het begon echt toen ik een paar meisjes bij mij op school blokfluit hoorde spelen, dat wilde ik toen ook. Blokfluit is vaak een opstap naar een heel ander instrument. Waarschijnlijk dachten mijn ouders dat het maar voor een paar jaar zou zijn. Maar de blokfluit bleef.’

Ook Caspar koos voor een ander instrument: ‘Ik heb toen ik een jaar of drie, vier was wel een paar maanden op een klein ­cellootje gespeeld. Ik ben overgestapt op de viool, maar hoe dat is gegaan kan ik me niet herinneren. Misschien dachten mijn ouders wel dat nóg een cellist in de familie niet zo handig was, omdat je dan later altijd wordt vergeleken met je ouders. Ze hebben me een viool in handen gedrukt, ik kreeg les en vanaf toen ben ik het blijven doen.’

In het gezin Horsch maakt iedereen muziek, maar wie nu meteen romantische beelden krijgt van de immer blijde muziek ­makende Von Trapps uit The Sound of Music komt bedrogen uit. Er wordt wel druk gerepeteerd in huize Horsch – op zolder, in het tuinhuisje of in de woonkamer – maar echt samen spelen doen ze heel weinig, aldus Lucie en Caspar. Wel wordt er regelmatig commentaar geleverd, goede raad gegeven en overlegd.

Aangeboren of niet?

In een oude Van Dale staat te lezen dat muzikaliteit een ‘aangeboren begaafdheid’ is voor het ‘verstaan en uitdrukken van muzikale en ritmische elementen.’ Lucie en Caspar kijken allebei behoorlijk sceptisch als ik het citeer. ‘Aangeboren, staat dat er echt? Welnee, dat moet je gewoon leren’, zeggen ze, ‘zoals je alles gewoon moet leren. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het luisteren naar en begrijpen van klassieke muziek. Dat leer je als je dat van jongs af aan hebt meegekregen.’

‘Wij hadden altijd muziek om ons heen, maar om te zeggen dat we daardoor zelf ook musici zijn geworden, vind ik lastig’, zegt Caspar. ‘Er zijn ook heel veel mensen die geen muzikale ouders hebben en die het toch ver schoppen in de muziek. Het kan helpen als je ouders musicus zijn en dus weten dat het belangrijk is om elke dag te studeren. Als kind vind je dat niet altijd leuk en dan is het fijn als je ouders je aanmoedigen; anders zouden we misschien wel zijn opgehouden.’

'Er zijn heel veel mensen die geen muzikale ouders hebben die het toch ver schoppen in de muziek'

Hebben ze door de muziek dan misschien wel een sterkere band met elkaar? ‘Ja’, zegt Lucie onmiddellijk, ‘doordat je allemaal dezelfde passie deelt.’ Na wat aarzeling is de bedachtzame Caspar het eens met zijn zus. ‘Je hebt meer met elkaar gemeen, mijn ouders begrijpen beter waar ik mee bezig ben dan als ik bijvoorbeeld voetballer zou zijn. Je hebt iets gemeenschappelijks, waar we altijd over kunnen praten.’

‘Waarschijnlijk zijn we door onze ouders ook beïnvloed in wat we belangrijk vinden in muziek’, vertellen ze. ‘Als we met zijn vieren in de auto naar Diskotabel luisteren zijn we het vaak eens over wat de mooiste uitvoering is en welke de minste.’

Ook Caspar koos voor een ander instrument: ‘Ik heb toen ik een jaar of drie, vier was wel een paar maanden op een klein ­cellootje gespeeld. Ik ben overgestapt op de viool, maar hoe dat is gegaan kan ik me niet herinneren. Misschien dachten mijn ouders wel dat nóg een cellist in de familie niet zo handig was, omdat je dan later altijd wordt vergeleken met je ouders. Ze hebben me een viool in handen gedrukt, ik kreeg les en vanaf toen ben ik het blijven doen.’

In het gezin Horsch maakt iedereen muziek, maar wie nu meteen romantische beelden krijgt van de immer blijde muziek ­makende Von Trapps uit The Sound of Music komt bedrogen uit. Er wordt wel druk gerepeteerd in huize Horsch – op zolder, in het tuinhuisje of in de woonkamer – maar echt samen spelen doen ze heel weinig, aldus Lucie en Caspar. Wel wordt er regelmatig commentaar geleverd, goede raad gegeven en overlegd.

Aangeboren of niet?

In een oude Van Dale staat te lezen dat muzikaliteit een ‘aangeboren begaafdheid’ is voor het ‘verstaan en uitdrukken van muzikale en ritmische elementen.’ Lucie en Caspar kijken allebei behoorlijk sceptisch als ik het citeer. ‘Aangeboren, staat dat er echt? Welnee, dat moet je gewoon leren’, zeggen ze, ‘zoals je alles gewoon moet leren. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het luisteren naar en begrijpen van klassieke muziek. Dat leer je als je dat van jongs af aan hebt meegekregen.’

‘Wij hadden altijd muziek om ons heen, maar om te zeggen dat we daardoor zelf ook musici zijn geworden, vind ik lastig’, zegt Caspar. ‘Er zijn ook heel veel mensen die geen muzikale ouders hebben en die het toch ver schoppen in de muziek. Het kan helpen als je ouders musicus zijn en dus weten dat het belangrijk is om elke dag te studeren. Als kind vind je dat niet altijd leuk en dan is het fijn als je ouders je aanmoedigen; anders zouden we misschien wel zijn opgehouden.’

'Er zijn heel veel mensen die geen muzikale ouders hebben die het toch ver schoppen in de muziek'

Hebben ze door de muziek dan misschien wel een sterkere band met elkaar? ‘Ja’, zegt Lucie onmiddellijk, ‘doordat je allemaal dezelfde passie deelt.’ Na wat aarzeling is de bedachtzame Caspar het eens met zijn zus. ‘Je hebt meer met elkaar gemeen, mijn ouders begrijpen beter waar ik mee bezig ben dan als ik bijvoorbeeld voetballer zou zijn. Je hebt iets gemeenschappelijks, waar we altijd over kunnen praten.’

‘Waarschijnlijk zijn we door onze ouders ook beïnvloed in wat we belangrijk vinden in muziek’, vertellen ze. ‘Als we met zijn vieren in de auto naar Diskotabel luisteren zijn we het vaak eens over wat de mooiste uitvoering is en welke de minste.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.