Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Altviolist Vilém Kijonka: ‘Hoeveel geluk kun je hebben?’

door Carine Alders
14 sep. 2023 14 september 2023

Van alle verschillende nationaliteiten in het Concertgebouworkest vertegenwoordigt Vilém Kijonka al tien jaar in zijn eentje de Tsjechische. ‘Mijn collega’s noemen mij weleens plagend de beste Tsjechische altviolist van het orkest.’

  • Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

    Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

  • Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

    Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

Het eerste geluk was dat Vilém Kijonka in Praag opgroeide in een muzikale familie. ‘Mijn vader speelde basgitaar in een rockband en mijn grootvader was violist, altviolist, trompettist en componist. Hij speelde in het wereldberoemde Praags Kamerorkest. Voor mijn vierde verjaardag kreeg ik een viooltje. Ik vond het geweldig, tot ik er achter kwam dat je moest oefenen om er op te kunnen spelen. Vreselijk! Mijn grootvader was erg geduldig, maar na twee jaar leek het hem toch beter als ik van een van zijn vrienden les zou krijgen. Ik verzon allerlei dingen om maar niet te hoeven studeren. Ik zette een leesboek op mijn lessenaar en speelde willekeurige noten terwijl ik las, kinderlijk naïef denkend dat de rest van de familie mij niet door zou hebben. Of ik nam zogenaamd per ongeluk een lege koffer mee naar les. Dat hielp ook niks, de leraar had altijd wel een extra viooltje in de kast.’

Spelen als Suk

De ommekeer kwam toen Vilém een jaar of tien was, met een langspeelplaat met daarop Bachs vioolconcerten door Josef Suk (1929-2011), de achterkleinzoon van Antonín Dvořák. ‘Door hem werd ik verliefd op klassieke muziek. Ik droomde ervan om zoals Suk te kunnen spelen. Met een totaal onrealistisch zelfvertrouwen besloot ik violist te worden. Gelukkig geloofde mijn moeder in mij en had zij het geduld om samen te studeren.’ In Tsjechië kon je toen al meteen na de lagere school naar het conservatorium. ‘Daar stelden ze vast dat ik inmiddels behoorlijk grote handen had. Of ik niet de altviool wilde proberen? Het leek me in eerste instantie niks, altviolisten hadden toch een beetje het imago van slechte violisten. Maar kennelijk hebben ze aangedrongen en ik heb het geprobeerd. De c-snaar gaf de doorslag, dat lage, warme geluid is heel persoonlijk, die klank zit in mijn hart.’ Nog een gelukje: als tiener mocht Kijonka thuis studeren wanneer hij maar wilde, al was het midden in de nacht. ‘Ik snap achteraf niet dat nooit iemand daarover geklaagd heeft.’

Nieuwe wereld

Op zijn achttiende werd Kijonka aangenomen in het Tsjechisch Radio Symfonieorkest en drie jaar later in het Suk Kamerorkest, waarvan de door hem zo bewonderde Josef Suk oprichter en artistiek leider was. ‘Een geweldige uitdaging! We trokken langs de grote podia, ik had een inkomen en we konden reizen – wat na opgroeien in een totalitair regime lang geen vanzelfsprekendheid was. Ik had minder tijd voor lessen, maar daar stond tegenover dat ik in het orkest ook veel leerde.’ Het volgende keerpunt in ­Kijonka’s carrière heeft een Nederlands tintje. Zijn moeder was inmiddels hertrouwd met een Nederlander, en die attendeerde de jonge altviolist op masterclasses bij de International Holland Music Sessions in Bergen. Of hij wel eens van Nobuko Imai had gehoord? ‘Een nieuwe wereld ging voor mij open. Niet alleen bracht Nobuko in die twee weken mijn spel op een veel hoger niveau, ik leerde er ook Concertgebouworkest-altist ­Michael Gieler kennen. Terwijl ik nog in het Suk Kamerorkest speelde, begon ik tegelijkertijd aan mijn masteropleiding bij Nobuko, tussendoor mocht ik altijd Michael bellen voor een gratis les. Alweer een enorm geluk.’

Het eerste geluk was dat Vilém Kijonka in Praag opgroeide in een muzikale familie. ‘Mijn vader speelde basgitaar in een rockband en mijn grootvader was violist, altviolist, trompettist en componist. Hij speelde in het wereldberoemde Praags Kamerorkest. Voor mijn vierde verjaardag kreeg ik een viooltje. Ik vond het geweldig, tot ik er achter kwam dat je moest oefenen om er op te kunnen spelen. Vreselijk! Mijn grootvader was erg geduldig, maar na twee jaar leek het hem toch beter als ik van een van zijn vrienden les zou krijgen. Ik verzon allerlei dingen om maar niet te hoeven studeren. Ik zette een leesboek op mijn lessenaar en speelde willekeurige noten terwijl ik las, kinderlijk naïef denkend dat de rest van de familie mij niet door zou hebben. Of ik nam zogenaamd per ongeluk een lege koffer mee naar les. Dat hielp ook niks, de leraar had altijd wel een extra viooltje in de kast.’

Spelen als Suk

De ommekeer kwam toen Vilém een jaar of tien was, met een langspeelplaat met daarop Bachs vioolconcerten door Josef Suk (1929-2011), de achterkleinzoon van Antonín Dvořák. ‘Door hem werd ik verliefd op klassieke muziek. Ik droomde ervan om zoals Suk te kunnen spelen. Met een totaal onrealistisch zelfvertrouwen besloot ik violist te worden. Gelukkig geloofde mijn moeder in mij en had zij het geduld om samen te studeren.’ In Tsjechië kon je toen al meteen na de lagere school naar het conservatorium. ‘Daar stelden ze vast dat ik inmiddels behoorlijk grote handen had. Of ik niet de altviool wilde proberen? Het leek me in eerste instantie niks, altviolisten hadden toch een beetje het imago van slechte violisten. Maar kennelijk hebben ze aangedrongen en ik heb het geprobeerd. De c-snaar gaf de doorslag, dat lage, warme geluid is heel persoonlijk, die klank zit in mijn hart.’ Nog een gelukje: als tiener mocht Kijonka thuis studeren wanneer hij maar wilde, al was het midden in de nacht. ‘Ik snap achteraf niet dat nooit iemand daarover geklaagd heeft.’

Nieuwe wereld

Op zijn achttiende werd Kijonka aangenomen in het Tsjechisch Radio Symfonieorkest en drie jaar later in het Suk Kamerorkest, waarvan de door hem zo bewonderde Josef Suk oprichter en artistiek leider was. ‘Een geweldige uitdaging! We trokken langs de grote podia, ik had een inkomen en we konden reizen – wat na opgroeien in een totalitair regime lang geen vanzelfsprekendheid was. Ik had minder tijd voor lessen, maar daar stond tegenover dat ik in het orkest ook veel leerde.’ Het volgende keerpunt in ­Kijonka’s carrière heeft een Nederlands tintje. Zijn moeder was inmiddels hertrouwd met een Nederlander, en die attendeerde de jonge altviolist op masterclasses bij de International Holland Music Sessions in Bergen. Of hij wel eens van Nobuko Imai had gehoord? ‘Een nieuwe wereld ging voor mij open. Niet alleen bracht Nobuko in die twee weken mijn spel op een veel hoger niveau, ik leerde er ook Concertgebouworkest-altist ­Michael Gieler kennen. Terwijl ik nog in het Suk Kamerorkest speelde, begon ik tegelijkertijd aan mijn masteropleiding bij Nobuko, tussendoor mocht ik altijd Michael bellen voor een gratis les. Alweer een enorm geluk.’

  • Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

    Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

  • Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

    Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

  • Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

    Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

  • Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

    Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

Allerfijnste groep

Langzamerhand werd de band met Nederland sterker. In 2003 rondde Kijonka zijn masteropleiding in Amsterdam bij Imai af. Hij kreeg een parttime baan bij het Radio Symfonie Orkest en vervolgens de Radio Kamer Filharmonie, waar hij een jaar later ­soloaltist werd. ‘Ik leerde er enorm veel en we hadden een heel fijne groep musici, ik mis ze nog altijd.’ Na vijf jaar werd de Radio Kamer Filharmonie opgeheven in de grote bezuinigingsronde. ‘Maar ik had alweer geluk, net in die tijd waren er audities bij het Concertgebouworkest.

‘Het is niet zo vanzelfsprekend dat 121 musici allemaal hetzelfde doel hebben’

Nu is Michael Gieler inmiddels al tien jaar mijn collega. Dit is mijn zevende orkestbaan en we hebben de allerfijnste groep, inspirerend, iedereen steunt elkaar en is heel aardig.’ Over de vraag wat het orkest zo bijzonder maakt moet Kijonka even nadenken. ‘Het is niet zo vanzelfsprekend dat 121 musici allemaal hetzelfde doel hebben: een heel bijzondere muzikale ervaring creëren. Al het andere is minder belangrijk. Iedereen is zich bewust van wat de ander doet, we werken als een team.’

Hoogtepunten

Spelen in het Concertgebouworkest heeft al heel wat dierbare herinneringen opgeleverd. ‘Het winnen van de auditie was natuurlijk een van de beste momenten uit mijn hele ­carrière. En dan vervolgens twee weken later meespelen in de Zevende symfonie van Bruckner onder Mariss Jansons in de Kerstmatinee. Een bijzondere ervaring was een concert waarbij ik voor de pauze niet meespeelde, op 11 maart 2020. Ik zat op het balkon en luisterde naar Ravels Tombeau de Couperin onder Semyon Bychkov en dacht: ‘Al speel ik nooit meer, ik ben onderdeel geweest van dit geweldige orkest’. De volgende dag ging alles in lockdown. Zo letterlijk had ik het niet bedoeld! Een ander hoogtepunt vond ik Stravinsky’s Vuurvogel onder Klaus Mäkelä afgelopen december.’ Iets om naar uit te kijken is het Altvioolconcert van Sofia Goebaidoelina met Antoine Tamestit, die in april debuteert als solist bij het Concertgebouworkest. ‘Wij volgden samen masterclasses en het was enorm motiverend om te zien hoe hij de muziek benaderde.’

Intussen is de beste Tsjechische altviolist van het Concertgebouworkest helemaal op zijn plek in Nederland. ‘Ik heb me vanaf de eerste dag heel welkom gevoeld hier. In Nederland mag je zijn wie je bent, niemand probeert je te veranderen en de Nederlanders zijn erg ruimdenkend. Ik ben ook enorm trots op de Tsjechische muziektraditie, met grote namen als Dvořák, Janáček en Smetana. Al voel ik me altijd Tsjechisch, ik voel me thuis in Nederland. Ik zou alleen graag willen dat we vaker op tournee zouden gaan naar Praag.’

Allerfijnste groep

Langzamerhand werd de band met Nederland sterker. In 2003 rondde Kijonka zijn masteropleiding in Amsterdam bij Imai af. Hij kreeg een parttime baan bij het Radio Symfonie Orkest en vervolgens de Radio Kamer Filharmonie, waar hij een jaar later ­soloaltist werd. ‘Ik leerde er enorm veel en we hadden een heel fijne groep musici, ik mis ze nog altijd.’ Na vijf jaar werd de Radio Kamer Filharmonie opgeheven in de grote bezuinigingsronde. ‘Maar ik had alweer geluk, net in die tijd waren er audities bij het Concertgebouworkest.

‘Het is niet zo vanzelfsprekend dat 121 musici allemaal hetzelfde doel hebben’

Nu is Michael Gieler inmiddels al tien jaar mijn collega. Dit is mijn zevende orkestbaan en we hebben de allerfijnste groep, inspirerend, iedereen steunt elkaar en is heel aardig.’ Over de vraag wat het orkest zo bijzonder maakt moet Kijonka even nadenken. ‘Het is niet zo vanzelfsprekend dat 121 musici allemaal hetzelfde doel hebben: een heel bijzondere muzikale ervaring creëren. Al het andere is minder belangrijk. Iedereen is zich bewust van wat de ander doet, we werken als een team.’

Hoogtepunten

Spelen in het Concertgebouworkest heeft al heel wat dierbare herinneringen opgeleverd. ‘Het winnen van de auditie was natuurlijk een van de beste momenten uit mijn hele ­carrière. En dan vervolgens twee weken later meespelen in de Zevende symfonie van Bruckner onder Mariss Jansons in de Kerstmatinee. Een bijzondere ervaring was een concert waarbij ik voor de pauze niet meespeelde, op 11 maart 2020. Ik zat op het balkon en luisterde naar Ravels Tombeau de Couperin onder Semyon Bychkov en dacht: ‘Al speel ik nooit meer, ik ben onderdeel geweest van dit geweldige orkest’. De volgende dag ging alles in lockdown. Zo letterlijk had ik het niet bedoeld! Een ander hoogtepunt vond ik Stravinsky’s Vuurvogel onder Klaus Mäkelä afgelopen december.’ Iets om naar uit te kijken is het Altvioolconcert van Sofia Goebaidoelina met Antoine Tamestit, die in april debuteert als solist bij het Concertgebouworkest. ‘Wij volgden samen masterclasses en het was enorm motiverend om te zien hoe hij de muziek benaderde.’

Intussen is de beste Tsjechische altviolist van het Concertgebouworkest helemaal op zijn plek in Nederland. ‘Ik heb me vanaf de eerste dag heel welkom gevoeld hier. In Nederland mag je zijn wie je bent, niemand probeert je te veranderen en de Nederlanders zijn erg ruimdenkend. Ik ben ook enorm trots op de Tsjechische muziektraditie, met grote namen als Dvořák, Janáček en Smetana. Al voel ik me altijd Tsjechisch, ik voel me thuis in Nederland. Ik zou alleen graag willen dat we vaker op tournee zouden gaan naar Praag.’

  • Een van de altviolen van Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

    Een van de altviolen van Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

  • Een van de altviolen van Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

    Een van de altviolen van Vilém Kijonka

    foto: Eduardus Lee

De altviolen van Vilém Kijonka

Vilém Kijonka heeft vier altviolen. Zijn Tsjechische altviool heeft een heel heldere klank, maar mengt minder goed in de groep. Hij speelt al vijftien jaar op een modern instrument van de Canadees-­Amsterdamse vioolbouwer Theo Marks. ‘Een ­collega van de Radio Kamer Filharmonie bracht de alt­viool mee naar een repetitie, ik speelde erop en werd meteen verliefd op het donkere en warme geluid. Er waren meer kapers op de kust, maar ik wist: dit is mijn instrument. Het is niet eenvoudig om een goede – en betaalbare – altviool te vinden die qua vorm en geluid bij je past. De andere twee altviolen heb ik nog uit mijn studententijd in Tsjechië. Toen ik van de viool overstapte op altviool, gaf mijn grootvader me zijn eigen altviool. Hij is wat kleiner, met een wat minder grote klank, maar voor mij blijft het altijd een belangrijk instrument.’

De altviolen van Vilém Kijonka

Vilém Kijonka heeft vier altviolen. Zijn Tsjechische altviool heeft een heel heldere klank, maar mengt minder goed in de groep. Hij speelt al vijftien jaar op een modern instrument van de Canadees-­Amsterdamse vioolbouwer Theo Marks. ‘Een ­collega van de Radio Kamer Filharmonie bracht de alt­viool mee naar een repetitie, ik speelde erop en werd meteen verliefd op het donkere en warme geluid. Er waren meer kapers op de kust, maar ik wist: dit is mijn instrument. Het is niet eenvoudig om een goede – en betaalbare – altviool te vinden die qua vorm en geluid bij je past. De andere twee altviolen heb ik nog uit mijn studententijd in Tsjechië. Toen ik van de viool overstapte op altviool, gaf mijn grootvader me zijn eigen altviool. Hij is wat kleiner, met een wat minder grote klank, maar voor mij blijft het altijd een belangrijk instrument.’

Meer interviews met orkestleden:

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.