José Luís Sogorb Jover: ‘Hoorn leek me boeiender dan school’
door Axel Meijer 15 apr. 2024 15 april 2024
José Luís Sogorb Jover heeft het enorm naar zijn zin bij het Concertgebouworkest, al heeft hij nog wel twee wensen: Wagnertuba spelen en net als vroeger weer snaren plukken in een band.
José Luís Sogorb Jover is een weekje vrij, en daar geniet hij van; het is voor het eerst in drie maanden tijd dat hij zo lang verlof heeft. De Spaanse hoornist zit middenin het eerste van twee drukke seizoenen: los van alle ‘gewone’ concerten is 2024 het jaar van Bruckner (geboren in 1824), en bij die componist heeft het koper meer dan genoeg te studeren en te spelen. De musicus, sinds acht jaar in dienst bij het Concertgebouworkest, verheugt zich zeer op de Bruckner-uitvoeringen van deze en volgende maand. ‘Bruckner is echt een favoriet voor koperblazers, die partijen zijn altijd heel mooi geschreven.’
Fopspeen
Sogorb Jovers weg naar het Concertgebouworkest was lang: Amsterdam is een dikke tweeduizend kilometer van zijn geboortedorp Pinoso, in de bergen van Alicante. Is hoornspelen dan de snelste weg?
‘In het zuiden van Spanje bestaat een lange en brede traditie van harmonieorkesten, net als in delen van Nederland. Elk dorp in Alicante, hoe klein ook, heeft een eigen harmonieorkest, een banda. Dat zag ik dan vaak, natuurlijk bij religieuze processies, maar ook bij dorpsfeesten, met paso dobles! Ik wilde dolgraag bij de harmonie, als jongen van tien, elf. Het leek me een stuk boeiender dan school. Bleek dat je, om bij de harmonie te mogen, wel eerst redelijk moest leren spelen. Les nemen dus. Ik wilde zo graag hoorn spelen dat ik toch maar naar de muziekschool ging. Alleen: daar wilden ze graag dat ik allerlei andere instrumenten probeerde. Dat wilde ik niet, ik wilde hoorn! Het probleem was dat er geen leshoorn meer beschikbaar was, alleen een mondstuk. Dus kreeg ik dat. Als een soort fopspeen, inderdaad. Ze moeten gedacht hebben dat ik het wel snel beu zou worden, maar ik heb drie maanden op dat ding zitten blazen. Daar kwam ik dan in de les mee opdagen. Tot ze zeiden, nou ja, dan schaffen we toch nog maar een hoorn aan. It was a lot of gedoe.’
Talent
Muziekleraar Enrique Rodilla zag talent in de vasthoudende jongeman en begeleidde hem naar het conservatorium van Alicante. ‘De keuze om muziek te gaan studeren lag best voor de hand. In de banda zaten professionele musici, die ook op het conservatorium hadden gezeten. Dus die had ik als voorbeelden. Bovendien was ik op de middelbare school bepaald geen uitblinker, totaal ongeïnteresseerd. Soms twijfel ik hoe het met mij moet als het met de hoorn alsnog mislukt. Hoe dan ook: ik zie Rodilla nog altijd als de basis van alles wat er daarna goed is gegaan. We hebben nog steeds regelmatig contact, ik had hem gister nog aan de telefoon.’
José Luís Sogorb Jover is een weekje vrij, en daar geniet hij van; het is voor het eerst in drie maanden tijd dat hij zo lang verlof heeft. De Spaanse hoornist zit middenin het eerste van twee drukke seizoenen: los van alle ‘gewone’ concerten is 2024 het jaar van Bruckner (geboren in 1824), en bij die componist heeft het koper meer dan genoeg te studeren en te spelen. De musicus, sinds acht jaar in dienst bij het Concertgebouworkest, verheugt zich zeer op de Bruckner-uitvoeringen van deze en volgende maand. ‘Bruckner is echt een favoriet voor koperblazers, die partijen zijn altijd heel mooi geschreven.’
Fopspeen
Sogorb Jovers weg naar het Concertgebouworkest was lang: Amsterdam is een dikke tweeduizend kilometer van zijn geboortedorp Pinoso, in de bergen van Alicante. Is hoornspelen dan de snelste weg?
‘In het zuiden van Spanje bestaat een lange en brede traditie van harmonieorkesten, net als in delen van Nederland. Elk dorp in Alicante, hoe klein ook, heeft een eigen harmonieorkest, een banda. Dat zag ik dan vaak, natuurlijk bij religieuze processies, maar ook bij dorpsfeesten, met paso dobles! Ik wilde dolgraag bij de harmonie, als jongen van tien, elf. Het leek me een stuk boeiender dan school. Bleek dat je, om bij de harmonie te mogen, wel eerst redelijk moest leren spelen. Les nemen dus. Ik wilde zo graag hoorn spelen dat ik toch maar naar de muziekschool ging. Alleen: daar wilden ze graag dat ik allerlei andere instrumenten probeerde. Dat wilde ik niet, ik wilde hoorn! Het probleem was dat er geen leshoorn meer beschikbaar was, alleen een mondstuk. Dus kreeg ik dat. Als een soort fopspeen, inderdaad. Ze moeten gedacht hebben dat ik het wel snel beu zou worden, maar ik heb drie maanden op dat ding zitten blazen. Daar kwam ik dan in de les mee opdagen. Tot ze zeiden, nou ja, dan schaffen we toch nog maar een hoorn aan. It was a lot of gedoe.’
Talent
Muziekleraar Enrique Rodilla zag talent in de vasthoudende jongeman en begeleidde hem naar het conservatorium van Alicante. ‘De keuze om muziek te gaan studeren lag best voor de hand. In de banda zaten professionele musici, die ook op het conservatorium hadden gezeten. Dus die had ik als voorbeelden. Bovendien was ik op de middelbare school bepaald geen uitblinker, totaal ongeïnteresseerd. Soms twijfel ik hoe het met mij moet als het met de hoorn alsnog mislukt. Hoe dan ook: ik zie Rodilla nog altijd als de basis van alles wat er daarna goed is gegaan. We hebben nog steeds regelmatig contact, ik had hem gister nog aan de telefoon.’
Uiteindelijk studeerde Sogorb Jover cum laude af bij Herman Jeurissen aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Na zijn afstuderen speelde hij zeven jaar in Arnhem, bij Het Gelders Orkest (inmiddels opgegaan in Phion), en daarna anderhalf jaar bij het Orquesta Sinfónica de Galicia, in Coruña. ‘Daar zat nog enige overlap in, tussen het contract in Gelderland en dat in Galicië. Dus ik reisde een tijdje op en neer tussen Arnhem en Noord-Spanje.’ En al een halfjaar nadat hij een woning in Coruña had gevonden, wist Sogorb Jover een vrijgekomen plek in het Concertgebouworkest te bemachtigen. Dat was in april 2016. De keuze voor Amsterdam was al net zo eenvoudig als, jaren eerder, de beslissing om naar het conservatorium te gaan. ‘Ik voelde me al erg thuis, hier in Nederland. En nu, met mijn baan bij het orkest, ben ik zo gelukkig. Ik zou het echt niet anders willen.’
Zwaarbevochten
Wat betreft (werk)omgeving lijkt Sogorb Jover, in ieder geval voorlopig, zijn doelen dus te hebben bereikt. Nog andere ambities? ‘Nou… Ik zou wel graag eens de Wagnertuba willen spelen, bijvoorbeeld in een Brucknersymfonie [een Wagnertuba is een aangepaste hoorn, oorspronkelijk ontwikkeld voor opera’s van Wagner, red.]. Ik zat laatst te tellen: ik heb Bruckners Zevende symfonie nu 34 keer gespeeld, en nog nooit op de Wagnertuba. Behalve dan een beetje voor mezelf. Maar ja, er zitten meer hoornisten in het orkest en dat zijn zwaarbevochten partijen. Ik snap wel dat je die niet gauw opgeeft. Bovendien heeft het iets met regelgeving te maken, met toeslagen ook. Maar we hebben het erover om iets meer te rouleren. Dus ik hoop dat ik de kans een keer krijg, dat lijkt me geweldig. Ik wil het heel graag leren.’
Fender
Wat doet een Concertgebouworkestmusicus als hij een week vrij heeft? ‘Ik zou eigenlijk wel meer gitaar willen spelen. En basgitaar. Dat doe ik veel te weinig. Toen ik een jaar of zeventien was, in Spanje, speelde ik op school elektrische gitaar in een band. Later op het conservatorium ook nog wel. Daarna kreeg ik het te druk, en werd het meer iets voor bruiloften en partijen, zij het met heel veel plezier. Ook nu nog af en toe bij feestjes van het Concertgebouworkest. Gelegenheidsbands dus, niet zo heel serieus. Maar ik heb wel, zodra ik het kon betalen, een mooie Fender Jaguar gekocht. En ik heb ook een lage Fender Jazzbass. O, als ik daar toch eens wat meer tijd voor had!’
Hoewel Sogorb Jover dus waarschijnlijk niet binnen afzienbare tijd in de Ziggo Dome een snerpende gitaarsolo ten beste staat te geven, kunnen muziekliefhebbers hem wel naar hartenlust op zijn fraaie hoorn beluisteren. Ook thuis: eind 2023 bracht hij namelijk een album uit, Mélodies volées, waarop het gaat van Barok (Bachs Eerste cellosuite) tot pop (Björk). Sogorb Jover laat erop horen dat veelzijdigheid een understatement is, als het om de hoorn gaat. Tenminste, in zijn handen. Lovend besproken, warm aanbevolen. Zo mogelijk nog mooier is het om hem live te horen spelen, in het Concertgebouworkest. Tijdens een Brucknersymfonie, bijvoorbeeld.
Uiteindelijk studeerde Sogorb Jover cum laude af bij Herman Jeurissen aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Na zijn afstuderen speelde hij zeven jaar in Arnhem, bij Het Gelders Orkest (inmiddels opgegaan in Phion), en daarna anderhalf jaar bij het Orquesta Sinfónica de Galicia, in Coruña. ‘Daar zat nog enige overlap in, tussen het contract in Gelderland en dat in Galicië. Dus ik reisde een tijdje op en neer tussen Arnhem en Noord-Spanje.’ En al een halfjaar nadat hij een woning in Coruña had gevonden, wist Sogorb Jover een vrijgekomen plek in het Concertgebouworkest te bemachtigen. Dat was in april 2016. De keuze voor Amsterdam was al net zo eenvoudig als, jaren eerder, de beslissing om naar het conservatorium te gaan. ‘Ik voelde me al erg thuis, hier in Nederland. En nu, met mijn baan bij het orkest, ben ik zo gelukkig. Ik zou het echt niet anders willen.’
Zwaarbevochten
Wat betreft (werk)omgeving lijkt Sogorb Jover, in ieder geval voorlopig, zijn doelen dus te hebben bereikt. Nog andere ambities? ‘Nou… Ik zou wel graag eens de Wagnertuba willen spelen, bijvoorbeeld in een Brucknersymfonie [een Wagnertuba is een aangepaste hoorn, oorspronkelijk ontwikkeld voor opera’s van Wagner, red.]. Ik zat laatst te tellen: ik heb Bruckners Zevende symfonie nu 34 keer gespeeld, en nog nooit op de Wagnertuba. Behalve dan een beetje voor mezelf. Maar ja, er zitten meer hoornisten in het orkest en dat zijn zwaarbevochten partijen. Ik snap wel dat je die niet gauw opgeeft. Bovendien heeft het iets met regelgeving te maken, met toeslagen ook. Maar we hebben het erover om iets meer te rouleren. Dus ik hoop dat ik de kans een keer krijg, dat lijkt me geweldig. Ik wil het heel graag leren.’
Fender
Wat doet een Concertgebouworkestmusicus als hij een week vrij heeft? ‘Ik zou eigenlijk wel meer gitaar willen spelen. En basgitaar. Dat doe ik veel te weinig. Toen ik een jaar of zeventien was, in Spanje, speelde ik op school elektrische gitaar in een band. Later op het conservatorium ook nog wel. Daarna kreeg ik het te druk, en werd het meer iets voor bruiloften en partijen, zij het met heel veel plezier. Ook nu nog af en toe bij feestjes van het Concertgebouworkest. Gelegenheidsbands dus, niet zo heel serieus. Maar ik heb wel, zodra ik het kon betalen, een mooie Fender Jaguar gekocht. En ik heb ook een lage Fender Jazzbass. O, als ik daar toch eens wat meer tijd voor had!’
Hoewel Sogorb Jover dus waarschijnlijk niet binnen afzienbare tijd in de Ziggo Dome een snerpende gitaarsolo ten beste staat te geven, kunnen muziekliefhebbers hem wel naar hartenlust op zijn fraaie hoorn beluisteren. Ook thuis: eind 2023 bracht hij namelijk een album uit, Mélodies volées, waarop het gaat van Barok (Bachs Eerste cellosuite) tot pop (Björk). Sogorb Jover laat erop horen dat veelzijdigheid een understatement is, als het om de hoorn gaat. Tenminste, in zijn handen. Lovend besproken, warm aanbevolen. Zo mogelijk nog mooier is het om hem live te horen spelen, in het Concertgebouworkest. Tijdens een Brucknersymfonie, bijvoorbeeld.
De hoorns van José Luís Sogorb Jover
‘Ik speel op twee hoorns die ik in bruikleen heb van de Foundation Concertgebouworkest. Eén daarvan heb ik sinds 2019. Dat is een zogenaamde descant-hoorn in Bes/F (rechts op de foto), die is voor de hogere partijen. Hij is gebouwd door Klaus Fehr, een geweldige hoornbouwer die oorspronkelijk uit Duitsland komt, maar tegenwoordig een atelier heeft in Sibbe, bij Valkenburg. Mijn andere hoorn, een ‘standaard’ dubbelhoorn in F/Bes, is ook door Fehr gemaakt. Hoornisten over de hele wereld spelen op deze hoorn. Hij is veelzijdig en praktisch: één instrument kan worden gebruikt om in verscheidene stijlen en ensembles te spelen.
Het mooie aan Fehr is dat hij eerst heel goed en intensief luistert hoe je speelt, dan uitgebreid met je in gesprek gaat en vervolgens de hoorn helemaal aan jouw specificaties aanpast. Hij heeft een heel goed team dat reparaties uitvoert, maar de hoorns bouwt hij zelf. Hij heeft een wachtlijst van inmiddels acht jaar! Dus ik ben ontzettend blij met deze instrumenten.’
Benieuwd naar de persoonlijke luistertips van José Luís Sogorb Jover? Bekijk en beluister ze hier.
De hoorns van José Luís Sogorb Jover
‘Ik speel op twee hoorns die ik in bruikleen heb van de Foundation Concertgebouworkest. Eén daarvan heb ik sinds 2019. Dat is een zogenaamde descant-hoorn in Bes/F (rechts op de foto), die is voor de hogere partijen. Hij is gebouwd door Klaus Fehr, een geweldige hoornbouwer die oorspronkelijk uit Duitsland komt, maar tegenwoordig een atelier heeft in Sibbe, bij Valkenburg. Mijn andere hoorn, een ‘standaard’ dubbelhoorn in F/Bes, is ook door Fehr gemaakt. Hoornisten over de hele wereld spelen op deze hoorn. Hij is veelzijdig en praktisch: één instrument kan worden gebruikt om in verscheidene stijlen en ensembles te spelen.
Het mooie aan Fehr is dat hij eerst heel goed en intensief luistert hoe je speelt, dan uitgebreid met je in gesprek gaat en vervolgens de hoorn helemaal aan jouw specificaties aanpast. Hij heeft een heel goed team dat reparaties uitvoert, maar de hoorns bouwt hij zelf. Hij heeft een wachtlijst van inmiddels acht jaar! Dus ik ben ontzettend blij met deze instrumenten.’
Benieuwd naar de persoonlijke luistertips van José Luís Sogorb Jover? Bekijk en beluister ze hier.