Lahav Shani: Amsterdam versus Rotterdam
door Floris Don 01 mrt. 2018 01 maart 2018
Lahav Shani maakte in 2016 een droomdebuut bij het Rotterdams Phiharmonisch Orkest, dat hem na één concert en een unaniem juichende enquête onder orkest-leden meteen vroeg Yannick Nézet-Séguin per seizoen 2018/19 op te volgen. Sindsdien dirigeerde hij ook het Concertgebouworkest. ‘Vriendschappelijke rivaliteit is gezond.’
Lahav Shani geniet van een moment van relatieve rust, tijdens een lunch in het Rotterdamse Marriott Hotel in januari. Het is een verder drukke week in een hectisch leven: de aftrap van het honderdjarig bestaan van het Rotterdams Philharmonisch Orkest wordt breed uitgemeten, voorbereidingen voor Shani’s eerste seizoen als chef getroffen, interviews voor onder meer de nieuwe seizoensbrochure gegeven.
Het is nog maar anderhalf jaar geleden dat de 29-jarige Lahav Shani een droomdebuut maakte bij het -Rotterdamse orkest, dat hem na één concert en een unaniem juichende enquête onder orkest-leden meteen vroeg Yannick Nézet-Séguin per seizoen 2018/19 op te volgen. Shani wilde eigenlijk al meteen na de eerste repetitie toezeggen, zo overtuigend was de klik.
En het is nog maar vijf jaar geleden dat Shani, voormalig contrabassist van het Israël Filharmonisch Orkest, het dirigentenconcours in Bamberg won. Hierna volgden uitnodigingen van het Boston Symphony Orchestra, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks en de Staatskapelle Berlin elkaar in rap tempo op.
Lahav Shani geniet van een moment van relatieve rust, tijdens een lunch in het Rotterdamse Marriott Hotel in januari. Het is een verder drukke week in een hectisch leven: de aftrap van het honderdjarig bestaan van het Rotterdams Philharmonisch Orkest wordt breed uitgemeten, voorbereidingen voor Shani’s eerste seizoen als chef getroffen, interviews voor onder meer de nieuwe seizoensbrochure gegeven.
Het is nog maar anderhalf jaar geleden dat de 29-jarige Lahav Shani een droomdebuut maakte bij het -Rotterdamse orkest, dat hem na één concert en een unaniem juichende enquête onder orkest-leden meteen vroeg Yannick Nézet-Séguin per seizoen 2018/19 op te volgen. Shani wilde eigenlijk al meteen na de eerste repetitie toezeggen, zo overtuigend was de klik.
En het is nog maar vijf jaar geleden dat Shani, voormalig contrabassist van het Israël Filharmonisch Orkest, het dirigentenconcours in Bamberg won. Hierna volgden uitnodigingen van het Boston Symphony Orchestra, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks en de Staatskapelle Berlin elkaar in rap tempo op.
Zelfs de Wiener Philharmoniker kostte het enige moeite een moment in Shani’s agenda te vinden voor een herhaalbezoek na zijn invalbeurt aldaar met Mahlers Eerste symfonie. Inmiddels is bekend dat hij Zubin Mehta in 2020 opvolgt als chef van het Israël Filharmonisch Orkest.
Ogenschijnlijk blijft Shani er kalm onder. Hij neemt graag ruim de tijd, of het nu gaat om het repeteren van nieuw repertoire of om het roken van een sigaar, dat laatste het liefst samen met zijn mentor Daniel Barenboim in hun woonplaats Berlijn. En wellicht is het die combinatie van een rustige uitstraling en een natuurlijk gezag die orkesten snel doet vergeten hoe jong die dirigent op de bok nog is.
Subtiel signaal
Bovendien wil hij niet dat alles té snel gaat. ‘Ik hoef niet overal te dirigeren, ik beperk me graag tot een handvol vertrouwde orkesten waar ik de relatie mee wil verdiepen, Rotterdam voorop.’ Dat Shani graag musicus onder de musici is, daarvan getuigt zijn voorliefde voor pianoconcerten waarin hij solist én leider tegelijk is.
Een pianoconcert van Wolfgang Amadeus Mozart was onderdeel van zijn Rotterdamse debuut. Zijn Amsterdamse debuut bij het Koninklijk Concertgebouw-orkest op 15 juni aanstaande bevat het Klavierconcert in d klein van Johann Sebastian Bach. ‘Dat concert heeft natuurlijk een kleine orkestbezetting, dat geeft me de kans om de orkestleden in een kamermuzikale context beter te leren kennen.’
‘En het klinkt gek, maar ik wil mijn rol als dirigent zoveel mogelijk relativeren. Door zelf te soleren geef ik het subtiele signaal aan de musici dat ze niet volledig afhankelijk van mij zijn. Het is uiteindelijk een precaire balans: het is fijn als een orkest zich volledig veilig voelt bij de vertrouwde slag van de eigen chef-dirigent, maar bij minder duidelijke dirigenten moeten ze het eigen initiatief kunnen bewaken door goed naar elkaar te luisteren.’
Intimiderend
Deze maand leidt Shani zijn toekomstige orkest in een door en door Russisch programma: de Eerste en Vijfde symfonie van Sergej Prokofjev en Dmitri Sjostakovitsj’ Eerste -celloconcert. Klinkt de erfenis van voormalig chef-dirigent Valery Gergiev nog altijd door in dergelijk repertoire?
‘Uiteraard! Dat zit hem met name in de toewijding en vertrouwdheid waarmee dit orkest het Russische repertoire uitvoert. Bang om in Gergievs of Yannicks schoenen te stappen ben ik overigens niet. Natuurlijk is het intimiderend om bijvoorbeeld muziek van Ludwig van Beethoven te dirigeren, wetend dat elke grote dirigent in de geschiedenis je is voorgegaan. Maar je moet nu eenmaal altijd uitstekend voorbereid zijn en goed kunnen beargumenteren waarom je bepaalde muzikale keuzes maakt, die altijd zijn gegrond in de partituur.’
Op de valreep debuteert Lahav Shani in juni bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Na de zomer begint de Israëliër immers als chef-dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, dat een exclusiviteit voor de Benelux in het vijfjarig contract heeft ingebouwd. Het Amsterdamse orkest kon de rijzende ster nog net op tijd voor de serie A strikken, wat Shani zeer verheugt.
‘Dit was de enige datum die we konden vinden, en ik ben blij dat we qua repertoire avontuurlijk mogen zijn. Ik wilde heel graag het symfonische gedicht Pelleas und Melisande van Arnold Schönberg met ze doen: een complex maar ook zeer lyrisch werk waarin dit flexibele orkest en de prachtige zaal volledig tot hun recht komen.’
‘Dit is natuurlijk geen nieuwe muziek, en hoewel in de twintigste eeuw geschreven heeft het in feite zelfs een laat-negentiende-eeuws idioom. Maar het publiek is ongetwijfeld nog te weinig bekend met dit werk, dat mijns inziens een prachtige introductie vormt op de rest van Schönbergs oeuvre.'
'Het is als met een vroege Picasso: je ziet waar de latere beroemde werken uit voortkomen. Pelleas bevat veel laatromantisch drama in de stijl van Gustav Mahler en Richard Strauss. Tegelijkertijd voel je dat Schönberg de absolute grenzen bereikt van de tonaliteit, en moderne instrumentatie toepast. Op veel momenten raak je het gevoel van tonale spanning en ontspanning kwijt: álles staat onder hoogspanning.’
Pikant
Een beetje pikant is het wel: Shani die in korte tijd zowel Rotterdam als Amsterdam dirigeert. Feijenoord-Ajax, 010-020, de rivaliteit tussen de twee grootste steden is welbekend. Durft Shani een vergelijking aan?
‘Vriendschappelijke rivaliteit is gezond, het houd je scherp en ambitieus. Ik vind het in het geval van deze orkesten nog moeilijk vergelijken, omdat ik het Rotterdams al zo goed ken en met hen een waarschijnlijk eeuwigdurende verbintenis aanga. Het Concertgebouworkest ken ik nog alleen van buiten.’
Je hoort soms dat het Concertgebouworkest warm en transparant is, het Rotterdams juist intens speelt en met een rauw randje. ‘Maar dat zijn vage generalisaties. Het Rotterdams kan óók heel zacht en gevoelig spelen als je de musici erom vraagt. Mijn ervaring is dat ik geen twee orkesten precies op dezelfde manier kan dirigeren, er is altijd meteen sprake van een interactie. Je voert ook nooit exact hetzelfde gesprek met twee verschillende personen.’
Zelfs de Wiener Philharmoniker kostte het enige moeite een moment in Shani’s agenda te vinden voor een herhaalbezoek na zijn invalbeurt aldaar met Mahlers Eerste symfonie. Inmiddels is bekend dat hij Zubin Mehta in 2020 opvolgt als chef van het Israël Filharmonisch Orkest.
Ogenschijnlijk blijft Shani er kalm onder. Hij neemt graag ruim de tijd, of het nu gaat om het repeteren van nieuw repertoire of om het roken van een sigaar, dat laatste het liefst samen met zijn mentor Daniel Barenboim in hun woonplaats Berlijn. En wellicht is het die combinatie van een rustige uitstraling en een natuurlijk gezag die orkesten snel doet vergeten hoe jong die dirigent op de bok nog is.
Subtiel signaal
Bovendien wil hij niet dat alles té snel gaat. ‘Ik hoef niet overal te dirigeren, ik beperk me graag tot een handvol vertrouwde orkesten waar ik de relatie mee wil verdiepen, Rotterdam voorop.’ Dat Shani graag musicus onder de musici is, daarvan getuigt zijn voorliefde voor pianoconcerten waarin hij solist én leider tegelijk is.
Een pianoconcert van Wolfgang Amadeus Mozart was onderdeel van zijn Rotterdamse debuut. Zijn Amsterdamse debuut bij het Koninklijk Concertgebouw-orkest op 15 juni aanstaande bevat het Klavierconcert in d klein van Johann Sebastian Bach. ‘Dat concert heeft natuurlijk een kleine orkestbezetting, dat geeft me de kans om de orkestleden in een kamermuzikale context beter te leren kennen.’
‘En het klinkt gek, maar ik wil mijn rol als dirigent zoveel mogelijk relativeren. Door zelf te soleren geef ik het subtiele signaal aan de musici dat ze niet volledig afhankelijk van mij zijn. Het is uiteindelijk een precaire balans: het is fijn als een orkest zich volledig veilig voelt bij de vertrouwde slag van de eigen chef-dirigent, maar bij minder duidelijke dirigenten moeten ze het eigen initiatief kunnen bewaken door goed naar elkaar te luisteren.’
Intimiderend
Deze maand leidt Shani zijn toekomstige orkest in een door en door Russisch programma: de Eerste en Vijfde symfonie van Sergej Prokofjev en Dmitri Sjostakovitsj’ Eerste -celloconcert. Klinkt de erfenis van voormalig chef-dirigent Valery Gergiev nog altijd door in dergelijk repertoire?
‘Uiteraard! Dat zit hem met name in de toewijding en vertrouwdheid waarmee dit orkest het Russische repertoire uitvoert. Bang om in Gergievs of Yannicks schoenen te stappen ben ik overigens niet. Natuurlijk is het intimiderend om bijvoorbeeld muziek van Ludwig van Beethoven te dirigeren, wetend dat elke grote dirigent in de geschiedenis je is voorgegaan. Maar je moet nu eenmaal altijd uitstekend voorbereid zijn en goed kunnen beargumenteren waarom je bepaalde muzikale keuzes maakt, die altijd zijn gegrond in de partituur.’
Op de valreep debuteert Lahav Shani in juni bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Na de zomer begint de Israëliër immers als chef-dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, dat een exclusiviteit voor de Benelux in het vijfjarig contract heeft ingebouwd. Het Amsterdamse orkest kon de rijzende ster nog net op tijd voor de serie A strikken, wat Shani zeer verheugt.
‘Dit was de enige datum die we konden vinden, en ik ben blij dat we qua repertoire avontuurlijk mogen zijn. Ik wilde heel graag het symfonische gedicht Pelleas und Melisande van Arnold Schönberg met ze doen: een complex maar ook zeer lyrisch werk waarin dit flexibele orkest en de prachtige zaal volledig tot hun recht komen.’
‘Dit is natuurlijk geen nieuwe muziek, en hoewel in de twintigste eeuw geschreven heeft het in feite zelfs een laat-negentiende-eeuws idioom. Maar het publiek is ongetwijfeld nog te weinig bekend met dit werk, dat mijns inziens een prachtige introductie vormt op de rest van Schönbergs oeuvre.'
'Het is als met een vroege Picasso: je ziet waar de latere beroemde werken uit voortkomen. Pelleas bevat veel laatromantisch drama in de stijl van Gustav Mahler en Richard Strauss. Tegelijkertijd voel je dat Schönberg de absolute grenzen bereikt van de tonaliteit, en moderne instrumentatie toepast. Op veel momenten raak je het gevoel van tonale spanning en ontspanning kwijt: álles staat onder hoogspanning.’
Pikant
Een beetje pikant is het wel: Shani die in korte tijd zowel Rotterdam als Amsterdam dirigeert. Feijenoord-Ajax, 010-020, de rivaliteit tussen de twee grootste steden is welbekend. Durft Shani een vergelijking aan?
‘Vriendschappelijke rivaliteit is gezond, het houd je scherp en ambitieus. Ik vind het in het geval van deze orkesten nog moeilijk vergelijken, omdat ik het Rotterdams al zo goed ken en met hen een waarschijnlijk eeuwigdurende verbintenis aanga. Het Concertgebouworkest ken ik nog alleen van buiten.’
Je hoort soms dat het Concertgebouworkest warm en transparant is, het Rotterdams juist intens speelt en met een rauw randje. ‘Maar dat zijn vage generalisaties. Het Rotterdams kan óók heel zacht en gevoelig spelen als je de musici erom vraagt. Mijn ervaring is dat ik geen twee orkesten precies op dezelfde manier kan dirigeren, er is altijd meteen sprake van een interactie. Je voert ook nooit exact hetzelfde gesprek met twee verschillende personen.’