Marian van der Meer programmeert al 25 jaar concerten in de Grote Zaal
door Frederike Berntsen 27 aug. 2019 27 augustus 2019
Bellen en mailen met de wereldtop, musici uitnodigen om te komen optreden en bespreken welke werken ze uitvoeren. Maar ook: wakker liggen van de financiën én genieten van de kunst van Cecilia Bartoli. We spreken met Marian van der Meer, programmeur bij Het Concertgebouw.
Een vrijdagmorgen in Het Concertgebouw Café: op het scherm aan de muur komen beelden van de ene musicus na de andere voorbij. Al koffie drinkend zien we welke artiest of welk orkest er binnenkort in een van de zalen te verwachten valt. Programmeur Marian van der Meer schuift aan. Al 25 jaar stelt zij de Grote Zaalprogrammering van Het Concertgebouw samen.
Een vrijdagmorgen in Het Concertgebouw Café: op het scherm aan de muur komen beelden van de ene musicus na de andere voorbij. Al koffie drinkend zien we welke artiest of welk orkest er binnenkort in een van de zalen te verwachten valt. Programmeur Marian van der Meer schuift aan. Al 25 jaar stelt zij de Grote Zaalprogrammering van Het Concertgebouw samen.
‘Mijn grootste drijfveer is het laten slagen van een concert: een gevulde zaal met enthousiast publiek en de hoogste kwaliteit op het podium’, zegt Van der Meer.
‘Als ik terugkijk op het afgelopen seizoen denk ik aan de geslaagde concerten van het Mariinski Orkest onder leiding van Valery Gergiev of van het City of Birmingham Symphony Orchestra onder Mirga Gražinytė-Tyla, en ook aan het concert dat Ludovico Einaudi gaf, met een bomvolle, muisstille zaal vol jong en divers publiek.
Maar als ik moet kiezen was het hoogtepunt toch wel het concert met werken van Stravinsky door het Boedapest Festival Orkest onder leiding van Iván Fischer in februari. Ik ben altijd al dol geweest op Stravinsky, maar Iván maakte er echt een feestje van; er werd gemusiceerd op het hoogste niveau, en met een paar mooie, kleine theatrale vondsten kreeg het concert een extra lading.
Mahler
Van der Meer is breed georiënteerd, ook met de programmering van pop en jazz heeft ze zich tot voor kort beziggehouden. ‘Vanwege de organisatie van het Mahler Festival staat dat nu op een lager pitje, maar gelukkig heb ik een nieuwe collega die dat voor zijn rekening neemt.
Ik heb vroeger piano gespeeld, vrij serieus, en het conservatorium overwogen. Vanuit die achtergrond ben ik muziekwetenschap gaan studeren, en ik heb altijd voor ogen gehad dat ik me niet alleen met klassiek wilde bezighouden. Voor een huis als dit, waarin de breedte wordt opgezocht als je het over publieksbereik hebt, is het heel fijn als je op meerdere terreinen thuis bent.
Mahler behoort voor mij tot de top drie van componisten, en hier in Het Concertgebouw is mijn liefde voor zijn muziek enorm gegroeid. Toen ik in april 1994 in dienst kwam waren de voorbereidingen voor het Mahler Feest van mei 1995 in volle gang. Ik heb me intensief beziggehouden met het programmaboek en ben toen veel over de componist en zijn werk te weten gekomen. Dat heeft enorme indruk op me gemaakt. Nu werk ik aan het Mahler Festival, volgend jaar mei, een hele klus, maar prachtig om dit mede te organiseren.’
Nooit tegenzin
‘Vijfentwintig jaren, opeens zijn ze voorbij’, lacht Van der Meer licht verbaasd. ‘Een kwarteeuw, zo voelt het helemaal niet. Het is ongelofelijk als ik bedenk hoeveel concerten ik heb bijgewoond. En nooit met tegenzin. Ik breng hier heel wat avonden door, altijd gebeurt er iets interessants. Dit werk is een passie, en verschaft me levensvreugde. Er kan niets op tegen een geslaagd concert.
‘Tegen zo’n 95% moet ik helaas nee zeggen’
Ik moet er wel voor waken dat het werk me niet overneemt: tobben over de financiën, bijvoorbeeld. Kun je nóg zo’n goede artiest met een mooi programma hebben geboekt, het publiek moet wel komen. Verkopen we de zaal uit? Daar kan ik van wakker liggen. Ik beslis niet in mijn eentje, maar ben wel degene die de onderhandelingen voert over de honoraria. Ik voel me verantwoordelijk.’
‘Programmeren is een enorme uitdaging. Je graaft in het aanbod of initieert projecten, en je probeert het publiek te bieden wat het graag wil horen. Op welke dag van de week kan iets het beste gepland worden, wanneer zijn de schoolvakanties en zo meer.
’s Morgens open ik een volle mailbox, allemaal mensen die hier willen optreden. Tegen zo’n 95% moet ik helaas nee zeggen. Per jaar kunnen we in de Eigen Programmering van de Grote Zaal zo’n veertig à vijftig concerten kwijt, dat betekent dat je heel scherp voor ogen moet hebben wat je wilt en waarom. Mijn opdracht is om een staalkaart samen te stellen van de internationale top, daarbinnen vormt de serie Wereldberoemde Symfonieorkesten de kern, die bestond al toen ik begon als programmeur.’
Rampen
‘Hoe prestigieuzer het orkest, hoe lastiger het is om te onderhandelen, die hebben een steviger uitgangspositie. Met de ene artiest is het nu eenmaal makkelijker samenwerken dan met de andere. Voor Cecilia Bartoli – ze is hier geregeld, in december weer – heb ik heilig ontzag. Zij is de droom van iedere concertprogrammeur – behalve dat je niets in de melk te brokkelen hebt.
Maar dat is niet erg, zij weet zo goed wat ze kan en wat ze wil, en dat voert ze op het allerhoogste niveau uit. Bij haar zie je de prachtige combinatie van professionaliteit en alles vanuit haar hart. Nog nooit heb ik bij een concert van haar gedacht: nou, dit was een mindere avond. Het is bijzonder om zo iemand zo lang van zo dichtbij te kunnen volgen.
Wat ik helemaal sympathiek vind: ze reist met haar moeder per trein, dat is de hele entourage, zij, haar moeder en allebei een koffer. La Bartoli op tournee.’
‘Cecilia Bartoli is de droom van iedere programmeur – behalve dat je niets in de melk te brokkelen hebt’
‘Of er wel eens rampen gebeuren? Zeker! Een orkest dat ’s middags strandt op een vliegveld terwijl de musici ’s avonds hier op het podium moeten zitten. Of: een paar jaar geleden, Bartoli zou optreden op zondagavond. Op zaterdag gaat de telefoon: ze komt niet morgen, ze is ziek. Dan krijg je het even heel warm.
Dit zijn wél de momenten waarop je intensief samenwerkt met je collega’s. Je schiet met z’n allen in de regelmodus om een oplossing te zoeken – dat intensiveert de band. Nog diezelfde dag hadden we een nieuwe datum die we de kaartkopers konden melden.’
Het geheim
Wat is het geheim van goed programmeren? ‘Het geheim is tegelijk het allermoeilijkste: je wilt het publiek belangwekkende concerten aanbieden die én bijzonder zijn, én verkopen. Om dat te bereiken moet je enorm alert zijn, blijven netwerken, een heleboel ballen in de lucht houden.
Een mooi neveneffect van dat netwerken is dat de artiesten míj bellen: ‘Luister, ik heb een gaatje in deze tournee en ik wil komen.’ Geen enkel plan dat niet langs de marketingafdeling gaat trouwens, die moeten er ook in geloven. Marketing is steeds belangrijker geworden in de tijd dat ik hier werk, je verkoopt niet zonder meer uit.’
Zien we Van der Meers eigen smaak en handtekening terug in de programmering? ‘Als het goed is niet, of in ieder geval niet al te opvallend. Smaak is een lastig ding, en mijn persoonlijke voorkeur mag een professionele aanpak niet in de weg staan. Maar ik ben ook maar een mens. Als ik iets echt heel graag wil en heel mooi vind, ga ik nóg harder lopen… Het eindresultaat moet altijd zijn: wat er op het podium zit, behoort tot de wereldtop.’
Een voorbeeld. ‘Ik ben een grote fan van Gustavo Dudamel. Zijn uitvoering van Mahlers Derde symfonie met de Los Angeles Philharmonic een paar jaar geleden was grandioos. Die concentratie, ik heb de posthoornsolo op de gang nog nooit zo mooi gehoord. Voor mij klopte alles. Echt jammer dat we hem weinig in huis hebben. In april 2020 komt hij eindelijk weer, met het Mahler Chamber Orchestra.’
‘Mijn grootste drijfveer is het laten slagen van een concert: een gevulde zaal met enthousiast publiek en de hoogste kwaliteit op het podium’, zegt Van der Meer.
‘Als ik terugkijk op het afgelopen seizoen denk ik aan de geslaagde concerten van het Mariinski Orkest onder leiding van Valery Gergiev of van het City of Birmingham Symphony Orchestra onder Mirga Gražinytė-Tyla, en ook aan het concert dat Ludovico Einaudi gaf, met een bomvolle, muisstille zaal vol jong en divers publiek.
Maar als ik moet kiezen was het hoogtepunt toch wel het concert met werken van Stravinsky door het Boedapest Festival Orkest onder leiding van Iván Fischer in februari. Ik ben altijd al dol geweest op Stravinsky, maar Iván maakte er echt een feestje van; er werd gemusiceerd op het hoogste niveau, en met een paar mooie, kleine theatrale vondsten kreeg het concert een extra lading.
Mahler
Van der Meer is breed georiënteerd, ook met de programmering van pop en jazz heeft ze zich tot voor kort beziggehouden. ‘Vanwege de organisatie van het Mahler Festival staat dat nu op een lager pitje, maar gelukkig heb ik een nieuwe collega die dat voor zijn rekening neemt.
Ik heb vroeger piano gespeeld, vrij serieus, en het conservatorium overwogen. Vanuit die achtergrond ben ik muziekwetenschap gaan studeren, en ik heb altijd voor ogen gehad dat ik me niet alleen met klassiek wilde bezighouden. Voor een huis als dit, waarin de breedte wordt opgezocht als je het over publieksbereik hebt, is het heel fijn als je op meerdere terreinen thuis bent.
Mahler behoort voor mij tot de top drie van componisten, en hier in Het Concertgebouw is mijn liefde voor zijn muziek enorm gegroeid. Toen ik in april 1994 in dienst kwam waren de voorbereidingen voor het Mahler Feest van mei 1995 in volle gang. Ik heb me intensief beziggehouden met het programmaboek en ben toen veel over de componist en zijn werk te weten gekomen. Dat heeft enorme indruk op me gemaakt. Nu werk ik aan het Mahler Festival, volgend jaar mei, een hele klus, maar prachtig om dit mede te organiseren.’
Nooit tegenzin
‘Vijfentwintig jaren, opeens zijn ze voorbij’, lacht Van der Meer licht verbaasd. ‘Een kwarteeuw, zo voelt het helemaal niet. Het is ongelofelijk als ik bedenk hoeveel concerten ik heb bijgewoond. En nooit met tegenzin. Ik breng hier heel wat avonden door, altijd gebeurt er iets interessants. Dit werk is een passie, en verschaft me levensvreugde. Er kan niets op tegen een geslaagd concert.
‘Tegen zo’n 95% moet ik helaas nee zeggen’
Ik moet er wel voor waken dat het werk me niet overneemt: tobben over de financiën, bijvoorbeeld. Kun je nóg zo’n goede artiest met een mooi programma hebben geboekt, het publiek moet wel komen. Verkopen we de zaal uit? Daar kan ik van wakker liggen. Ik beslis niet in mijn eentje, maar ben wel degene die de onderhandelingen voert over de honoraria. Ik voel me verantwoordelijk.’
‘Programmeren is een enorme uitdaging. Je graaft in het aanbod of initieert projecten, en je probeert het publiek te bieden wat het graag wil horen. Op welke dag van de week kan iets het beste gepland worden, wanneer zijn de schoolvakanties en zo meer.
’s Morgens open ik een volle mailbox, allemaal mensen die hier willen optreden. Tegen zo’n 95% moet ik helaas nee zeggen. Per jaar kunnen we in de Eigen Programmering van de Grote Zaal zo’n veertig à vijftig concerten kwijt, dat betekent dat je heel scherp voor ogen moet hebben wat je wilt en waarom. Mijn opdracht is om een staalkaart samen te stellen van de internationale top, daarbinnen vormt de serie Wereldberoemde Symfonieorkesten de kern, die bestond al toen ik begon als programmeur.’
Rampen
‘Hoe prestigieuzer het orkest, hoe lastiger het is om te onderhandelen, die hebben een steviger uitgangspositie. Met de ene artiest is het nu eenmaal makkelijker samenwerken dan met de andere. Voor Cecilia Bartoli – ze is hier geregeld, in december weer – heb ik heilig ontzag. Zij is de droom van iedere concertprogrammeur – behalve dat je niets in de melk te brokkelen hebt.
Maar dat is niet erg, zij weet zo goed wat ze kan en wat ze wil, en dat voert ze op het allerhoogste niveau uit. Bij haar zie je de prachtige combinatie van professionaliteit en alles vanuit haar hart. Nog nooit heb ik bij een concert van haar gedacht: nou, dit was een mindere avond. Het is bijzonder om zo iemand zo lang van zo dichtbij te kunnen volgen.
Wat ik helemaal sympathiek vind: ze reist met haar moeder per trein, dat is de hele entourage, zij, haar moeder en allebei een koffer. La Bartoli op tournee.’
‘Cecilia Bartoli is de droom van iedere programmeur – behalve dat je niets in de melk te brokkelen hebt’
‘Of er wel eens rampen gebeuren? Zeker! Een orkest dat ’s middags strandt op een vliegveld terwijl de musici ’s avonds hier op het podium moeten zitten. Of: een paar jaar geleden, Bartoli zou optreden op zondagavond. Op zaterdag gaat de telefoon: ze komt niet morgen, ze is ziek. Dan krijg je het even heel warm.
Dit zijn wél de momenten waarop je intensief samenwerkt met je collega’s. Je schiet met z’n allen in de regelmodus om een oplossing te zoeken – dat intensiveert de band. Nog diezelfde dag hadden we een nieuwe datum die we de kaartkopers konden melden.’
Het geheim
Wat is het geheim van goed programmeren? ‘Het geheim is tegelijk het allermoeilijkste: je wilt het publiek belangwekkende concerten aanbieden die én bijzonder zijn, én verkopen. Om dat te bereiken moet je enorm alert zijn, blijven netwerken, een heleboel ballen in de lucht houden.
Een mooi neveneffect van dat netwerken is dat de artiesten míj bellen: ‘Luister, ik heb een gaatje in deze tournee en ik wil komen.’ Geen enkel plan dat niet langs de marketingafdeling gaat trouwens, die moeten er ook in geloven. Marketing is steeds belangrijker geworden in de tijd dat ik hier werk, je verkoopt niet zonder meer uit.’
Zien we Van der Meers eigen smaak en handtekening terug in de programmering? ‘Als het goed is niet, of in ieder geval niet al te opvallend. Smaak is een lastig ding, en mijn persoonlijke voorkeur mag een professionele aanpak niet in de weg staan. Maar ik ben ook maar een mens. Als ik iets echt heel graag wil en heel mooi vind, ga ik nóg harder lopen… Het eindresultaat moet altijd zijn: wat er op het podium zit, behoort tot de wereldtop.’
Een voorbeeld. ‘Ik ben een grote fan van Gustavo Dudamel. Zijn uitvoering van Mahlers Derde symfonie met de Los Angeles Philharmonic een paar jaar geleden was grandioos. Die concentratie, ik heb de posthoornsolo op de gang nog nooit zo mooi gehoord. Voor mij klopte alles. Echt jammer dat we hem weinig in huis hebben. In april 2020 komt hij eindelijk weer, met het Mahler Chamber Orchestra.’