Mengelberg en Diepenbrock: een bijzondere vriendschap
door Johan Giskes 22 feb. 2021 22 februari 2021
Op 28 maart is het 150 jaar geleden dat dirigent Willem Mengelberg werd geboren; 100 jaar geleden op 5 april overleed componist Alphons Diepenbrock. Behalve de muziek, Het Concertgebouw en het orkest verbond hen een bijzondere vriendschap.
(Tip: zet de Spotify-playlist met muziek van Diepenbrock onderaan deze pagina op terwijl u dit artikel leest.)
‘Als ik mag zwijgen over wat ik persoonlijk MENGELBERG te danken heb (het is veel en mij onvergetelijk, maar niet belangrijk genoeg voor publieke mededeeling) en ik in enkele woorden zou moeten omschrijven wat zijne verdiensten zijn, en wat er in de 25 jaar dat hij het muzikale centrum van Nederland was, veranderd is, dan zou ik willen zeggen dat MENGELBERG’S verdiensten zeer groot zijn en dat hij veel tot stand heeft gebracht.’
Zo begint de bijdrage van Alphons Diepenbrock in Willem Mengelberg. Gedenkboek. 1895-1920 dat verscheen ter gelegenheid van Mengelbergs zilveren jubileum als dirigent van Het Concertgebouw en het Concertgebouworkest. De componist attendeert er dan vervolgens kritisch op dat er in aanmerking moet worden genomen dat er nog geen Nederlandse muziek bestaat, geen Nederlandse muziekbeoefening en dat de ‘geheele muziek’ een uit Duitsland geïmporteerde zaak is. Hij vindt Mengelbergs verdiensten groot, maar vraagt zich af of de dirigent in staat zal zijn zich aan te passen aan de consequenties van de wereldoorlog en ‘een geheel nieuw internationalisme naast een oneindig scherper geconcentreerd nationalisme’.
(Tip: zet de Spotify-playlist met muziek van Diepenbrock onderaan deze pagina op terwijl u dit artikel leest.)
‘Als ik mag zwijgen over wat ik persoonlijk MENGELBERG te danken heb (het is veel en mij onvergetelijk, maar niet belangrijk genoeg voor publieke mededeeling) en ik in enkele woorden zou moeten omschrijven wat zijne verdiensten zijn, en wat er in de 25 jaar dat hij het muzikale centrum van Nederland was, veranderd is, dan zou ik willen zeggen dat MENGELBERG’S verdiensten zeer groot zijn en dat hij veel tot stand heeft gebracht.’
Zo begint de bijdrage van Alphons Diepenbrock in Willem Mengelberg. Gedenkboek. 1895-1920 dat verscheen ter gelegenheid van Mengelbergs zilveren jubileum als dirigent van Het Concertgebouw en het Concertgebouworkest. De componist attendeert er dan vervolgens kritisch op dat er in aanmerking moet worden genomen dat er nog geen Nederlandse muziek bestaat, geen Nederlandse muziekbeoefening en dat de ‘geheele muziek’ een uit Duitsland geïmporteerde zaak is. Hij vindt Mengelbergs verdiensten groot, maar vraagt zich af of de dirigent in staat zal zijn zich aan te passen aan de consequenties van de wereldoorlog en ‘een geheel nieuw internationalisme naast een oneindig scherper geconcentreerd nationalisme’.
De kritiek is des te opvallender in het perspectief van wat Mengelberg voor Diepenbrock heeft gedaan en de vriendschap tussen de twee persoonlijkheden – van wie de componist niet alleen autodidact was, maar ook vrijwel geen instrumentale werken schreef. De eerste keer dat Mengelberg een compositie van zijn stadgenoot op het programma zette, was op 20 april 1899. Toen klonk de Hymne voor viool en piano in de bewerking voor orkest, waarbij alle violisten de solopartij speelden.
‘Langzamerhand was tussen Mengelberg en Diepenbrock een bijzondere band ontstaan’
In totaal zou Mengelberg tijdens 84 concerten en theateruitvoeringen met het Concertgebouworkest muziek van Diepenbrock dirigeren. Voor het laatst op 15 maart 1942. Tot Diepenbrocks overlijden in 1921 lag dat aantal op 45. Daarnaast kreeg hij van Mengelberg gelegenheid om zelf zijn muziek met het orkest ten gehore te brengen.
Voor het eerst gebeurde dat in 1900. Het kwam ook voor dat in een concert van Mengelberg of een andere dirigent Diepenbrock eigen werk dirigeerde, en incidenteel muziek die niet van zijn hand was. Zoals in 1908 en 1910 de Vierde symfonie van Gustav Mahler in combinatie met eigen scheppingen. Op 14 november 1918 leidde Diepenbrock het orkest in een combinatie van werken van Boïeldieu, Fauré, Debussy en drie van hemzelf. Tijdens in totaal 31 concerten verscheen hij op de bok.
Feestconcert
Op 12 september 1912 werd Diepenbrock zelfs ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag een feestconcert aangeboden dat er niet om loog. Het Concertgebouworkest voerde toen onder leiding van Mengelberg een programma uit met uitsluitend muziek van Diepenbrock en met medewerking van vooraanstaande uitvoerend kunstenaars en een vrouwenkoor. Daarna vond een huldiging plaats en werd een groot bedrag aangeboden, bijeengebracht om het mogelijk te maken meer Diepenbrock-composities in druk te laten verschijnen. Een lang souper volgde, in aanwezigheid van onder anderen het bestuur van Het Concertgebouw, Mengelberg, de tweede dirigent Cornelis Dopper en de administrateur. In de pers werd uitgebreid aandacht aan de componist besteed.
‘Diepenbrock schrijft ‘Beste Willempje’ en eindigt met ‘je vriend Diep’’
Langzamerhand was tussen Mengelberg en Diepenbrock een bijzondere band ontstaan, gevoed door diverse factoren. Beiden waren rooms-katholiek; aanvankelijk sloot Diepenbrocks componeren aan bij de Duitse en de Latijnse traditie (Wagner respectievelijk zestiende-eeuwse polyfonie), waarin ook Mengelberg was opgegroeid; beiden hadden een grote liefde voor de muziek van Mahler en kregen een vriendschappelijke relatie met hem.
De ontwikkeling van de band tussen Diepenbrock en Mengelberg laat zich aflezen aan de aanheffen van hun brieven, zoals gepubliceerd door Eduard Reeser in Alphons Diepenbock. Brieven en documenten. In 1899 is het Waarde Heer Mengelberg, in 1903 Waarde Mengelberg, in 1905 Beste Willem, in 1907 Mijn beste vriend Willem en in 1914 schrijft Diepenbrock aan Beste Willempje en eindigt met ‘als steeds je vriend Diep’. Mengelberg op zijn beurt richtte zich in 1904 tot Waarde lieve vriend en ondertekende in 1914 een telegram met Willempje. Mahler had in beiden echte vrienden gevonden.
Een bijzondere vriendschap
De vriendschap bleef niet onberoerd. Diepenbrocks muzikale idioom raakte vanaf omstreeks 1910 onder Franse invloed, maar ook Mengelbergs pro-Duitse standpunt had effect op de relatie, zoals uit Diepenbrocks hierboven aangehaalde bijdrage voor het Gedenkboek blijkt. Toch bleef de nauwe band bestaan tot aan de dood van de componist.
Op 8 juni 1921 vond een herdenkingsconcert plaats onder leiding van Richard Heuckeroth. Een volksconcert, dat wel. Willem Mengelberg was toen niet in het land. Hij bleef echter muziek van Diepenbrock uitvoeren en ook na de periode-Mengelberg bleek Diepenbrocks muziek houdbaar: tot en met het seizoen 2019/2020 heeft het Concertgebouworkest tijdens 329 concerten een of meer van zijn werken uitgevoerd.
De kritiek is des te opvallender in het perspectief van wat Mengelberg voor Diepenbrock heeft gedaan en de vriendschap tussen de twee persoonlijkheden – van wie de componist niet alleen autodidact was, maar ook vrijwel geen instrumentale werken schreef. De eerste keer dat Mengelberg een compositie van zijn stadgenoot op het programma zette, was op 20 april 1899. Toen klonk de Hymne voor viool en piano in de bewerking voor orkest, waarbij alle violisten de solopartij speelden.
‘Langzamerhand was tussen Mengelberg en Diepenbrock een bijzondere band ontstaan’
In totaal zou Mengelberg tijdens 84 concerten en theateruitvoeringen met het Concertgebouworkest muziek van Diepenbrock dirigeren. Voor het laatst op 15 maart 1942. Tot Diepenbrocks overlijden in 1921 lag dat aantal op 45. Daarnaast kreeg hij van Mengelberg gelegenheid om zelf zijn muziek met het orkest ten gehore te brengen.
Voor het eerst gebeurde dat in 1900. Het kwam ook voor dat in een concert van Mengelberg of een andere dirigent Diepenbrock eigen werk dirigeerde, en incidenteel muziek die niet van zijn hand was. Zoals in 1908 en 1910 de Vierde symfonie van Gustav Mahler in combinatie met eigen scheppingen. Op 14 november 1918 leidde Diepenbrock het orkest in een combinatie van werken van Boïeldieu, Fauré, Debussy en drie van hemzelf. Tijdens in totaal 31 concerten verscheen hij op de bok.
Feestconcert
Op 12 september 1912 werd Diepenbrock zelfs ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag een feestconcert aangeboden dat er niet om loog. Het Concertgebouworkest voerde toen onder leiding van Mengelberg een programma uit met uitsluitend muziek van Diepenbrock en met medewerking van vooraanstaande uitvoerend kunstenaars en een vrouwenkoor. Daarna vond een huldiging plaats en werd een groot bedrag aangeboden, bijeengebracht om het mogelijk te maken meer Diepenbrock-composities in druk te laten verschijnen. Een lang souper volgde, in aanwezigheid van onder anderen het bestuur van Het Concertgebouw, Mengelberg, de tweede dirigent Cornelis Dopper en de administrateur. In de pers werd uitgebreid aandacht aan de componist besteed.
‘Diepenbrock schrijft ‘Beste Willempje’ en eindigt met ‘je vriend Diep’’
Langzamerhand was tussen Mengelberg en Diepenbrock een bijzondere band ontstaan, gevoed door diverse factoren. Beiden waren rooms-katholiek; aanvankelijk sloot Diepenbrocks componeren aan bij de Duitse en de Latijnse traditie (Wagner respectievelijk zestiende-eeuwse polyfonie), waarin ook Mengelberg was opgegroeid; beiden hadden een grote liefde voor de muziek van Mahler en kregen een vriendschappelijke relatie met hem.
De ontwikkeling van de band tussen Diepenbrock en Mengelberg laat zich aflezen aan de aanheffen van hun brieven, zoals gepubliceerd door Eduard Reeser in Alphons Diepenbock. Brieven en documenten. In 1899 is het Waarde Heer Mengelberg, in 1903 Waarde Mengelberg, in 1905 Beste Willem, in 1907 Mijn beste vriend Willem en in 1914 schrijft Diepenbrock aan Beste Willempje en eindigt met ‘als steeds je vriend Diep’. Mengelberg op zijn beurt richtte zich in 1904 tot Waarde lieve vriend en ondertekende in 1914 een telegram met Willempje. Mahler had in beiden echte vrienden gevonden.
Een bijzondere vriendschap
De vriendschap bleef niet onberoerd. Diepenbrocks muzikale idioom raakte vanaf omstreeks 1910 onder Franse invloed, maar ook Mengelbergs pro-Duitse standpunt had effect op de relatie, zoals uit Diepenbrocks hierboven aangehaalde bijdrage voor het Gedenkboek blijkt. Toch bleef de nauwe band bestaan tot aan de dood van de componist.
Op 8 juni 1921 vond een herdenkingsconcert plaats onder leiding van Richard Heuckeroth. Een volksconcert, dat wel. Willem Mengelberg was toen niet in het land. Hij bleef echter muziek van Diepenbrock uitvoeren en ook na de periode-Mengelberg bleek Diepenbrocks muziek houdbaar: tot en met het seizoen 2019/2020 heeft het Concertgebouworkest tijdens 329 concerten een of meer van zijn werken uitgevoerd.