Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Olga Neuwirth: ‘Het componistenleven is een constante lockdown’

door Roeland Hazendonk
16 dec. 2020 16 december 2020

Preludium sprak met de Oostenrijkse componiste Olga Neuwirth. Hoe denkt zij over haar componeren en over de (muziek)cultuur?

  • Olga Neuwirth

    foto: Harald_Hoffmann

    Olga Neuwirth

    foto: Harald_Hoffmann

  • Olga Neuwirth

    Olga Neuwirth

  • Olga Neuwirth

    foto: Harald_Hoffmann

    Olga Neuwirth

    foto: Harald_Hoffmann

  • Olga Neuwirth

    Olga Neuwirth

Over componeren

‘Ik gebruik graag ‘kant en klaar’ of ‘tweedehands’ materiaal om het verleden in de context van het nu te plaatsen of in het perspectief van een toekomst te laten zien. Vanaf mijn eerste stuk – dat ik maakte toen ik vijftien was – heb ik citaten uit allerlei muzikale stijlen en historische perioden in mijn muziek verweven. Misschien omdat ik opgroeide met jazz – mijn vader is jazzmuzikant – en ‘eigentijdse muziek’ – mijn oom is componist en musicoloog.’

‘Ik noem mijn muziek graag ‘androgyn’’

‘Ik noem mijn muziek graag ‘androgyn’, onpuur, stijlverbuigend, een kunst tussen alles in. Het sublieme en het banale zijn vermengd. Ik wil me niet op één betekenis vastpinnen en ben niet geïnteresseerd in polijsten en afvlakken. Ik ga daarheen waar het pijn doet, maar ook waar je kippenvel van krijgt, omdat muziek je nooit koud mag laten. We leven niet in Hollywoodverhalen – die overigens meestal saai en moreel verwerpelijk zijn.’

‘Ik ben gefascineerd door het idee van de herinnering, en door de fysieke aanwezigheid van geluid in de vorm van resonanties, trillingen waarmee ik iets onvoorspelbaars, iets spannends kan maken. Iets op het snijvlak van een ‘heilige taak’ en een ironische knipoog. Luchtigheid en diepte, gekruid met een snufje heroïsch denkwerk en iets dat de emotie prikkelt. Ik wil muziek componeren waarin het gaat om inspiratie en verbeeldingskracht, die wordt verdiept door het leven dat ons dagelijks omringt – ik kijk graag goed om me heen. Daarom ben ik erg geïnteresseerd in politiek, in hoe macht werkt, en in de menselijke ziel.’

Over het leven van een componist

‘Het componistenleven is een constante lockdown. Ik moet altijd deadlines halen en daarom sluit ik me al jarenlang op in mijn studio. Vroeg op, koffie, naar mijn bureau, lunch en weer terug aan het werk tot zes/zeven uur. Daarna ben ik zo moe dat ik alleen nog maar dingen kan doen waarbij ik niet hoef na te denken. Ik houd een strak schema aan, als een werkdag – met het verschil dat ik niet aan weekends en vakantie doe.’

‘Ik heb geen instrument nodig. Mijn muziek leeft in mijn geest’

‘Componeren betekent dat je je geest los moet maken van de dagelijkse werkelijkheid, in een vrije staat moet weten te brengen. Die staat vind ik binnen, in mijn werkkamer, maar denken en ‘innerlijk luisteren’ naar wat ik wil maken doe ik graag buiten. Ik maak wandelingen, het liefst door weidse landschappen, ik zit graag aan zee of bij een rivier en ik kan ook uren onkruid wieden. Ik heb geen instrument nodig. Mijn muziek leeft in mijn geest. Dat betekent dat ik zenuwslopende maanden lang de muziek vanuit mijn gedachten moet zien ‘terug te brengen’ tot iets dat op papier staat.’

‘Om te componeren zoek ik de eenzaamheid en de stilte op, maar dat deed ik als kind al. Ik zat uren in de kast op mijn kamer om geluiden en ‘alledaagse informatie’ te kunnen weren. Ik ben overgevoelig voor wat er om me heen gebeurt.’

Over de huidige muziekcultuur

‘Ik ben geen messias. Op dit moment heb ik geen idee van waar we met zijn allen naar toe gaan. Corona heeft veel veranderd – en er was al veel gebeurd. Wat de nasleep van de pandemie voor de cultuur gaat betekenen, zullen we pas zien en begrijpen in de komende jaren.’

‘Ik doe dit nu vijfendertig jaar en ik hoor al heel lang dat de eigentijdse gecomponeerde muziek is weggedreven van de mainstream cultuur. Daar word ik heel moe van. Het woord ‘elite’ kan ik ook niet meer horen. Het wordt gebruikt om mensen tegen elkaar uit te spelen. Het is zo makkelijk om te polariseren. Het is tegenwoordig een woord dat wordt gebruikt om te stigmatiseren; om uit te sluiten. Ik ben geïnteresseerd in inclusiviteit. De zogenaamde ‘eigentijdse klassieke muziek’ was altijd marginaal. Ze is nooit voortgekomen uit een elite en ook nooit bedoeld als elitair. Dat is een naar vooroordeel.’

‘Mijn oma wist aanvankelijk niets van nieuwe muziek.’

‘Kunst en leven zijn altijd een uitdaging. Een open houding is zo belangrijk, en dat bedoel ik met betrekking tot alle facetten van het leven. Mijn oma wist aanvankelijk niets van nieuwe muziek. Maar ze was wel nieuwsgierig en ze ging met me mee naar concerten met muziek van Xenakis en Ligeti tot Nono, ­Lachenmann en Sciarrino. Ze had een open oor en was niet verteerd door angst voor het onbekende. Zo kon ze zich die nieuwe muzi­kale wereld eigen maken. Uiteindelijk heb ik van twee stukken het slot veranderd omdat ze me precies kon uitleggen waarom het niet goed werkte zoals het in eerste instantie was. Ze had gelijk.’

Over componeren

‘Ik gebruik graag ‘kant en klaar’ of ‘tweedehands’ materiaal om het verleden in de context van het nu te plaatsen of in het perspectief van een toekomst te laten zien. Vanaf mijn eerste stuk – dat ik maakte toen ik vijftien was – heb ik citaten uit allerlei muzikale stijlen en historische perioden in mijn muziek verweven. Misschien omdat ik opgroeide met jazz – mijn vader is jazzmuzikant – en ‘eigentijdse muziek’ – mijn oom is componist en musicoloog.’

‘Ik noem mijn muziek graag ‘androgyn’’

‘Ik noem mijn muziek graag ‘androgyn’, onpuur, stijlverbuigend, een kunst tussen alles in. Het sublieme en het banale zijn vermengd. Ik wil me niet op één betekenis vastpinnen en ben niet geïnteresseerd in polijsten en afvlakken. Ik ga daarheen waar het pijn doet, maar ook waar je kippenvel van krijgt, omdat muziek je nooit koud mag laten. We leven niet in Hollywoodverhalen – die overigens meestal saai en moreel verwerpelijk zijn.’

‘Ik ben gefascineerd door het idee van de herinnering, en door de fysieke aanwezigheid van geluid in de vorm van resonanties, trillingen waarmee ik iets onvoorspelbaars, iets spannends kan maken. Iets op het snijvlak van een ‘heilige taak’ en een ironische knipoog. Luchtigheid en diepte, gekruid met een snufje heroïsch denkwerk en iets dat de emotie prikkelt. Ik wil muziek componeren waarin het gaat om inspiratie en verbeeldingskracht, die wordt verdiept door het leven dat ons dagelijks omringt – ik kijk graag goed om me heen. Daarom ben ik erg geïnteresseerd in politiek, in hoe macht werkt, en in de menselijke ziel.’

Over het leven van een componist

‘Het componistenleven is een constante lockdown. Ik moet altijd deadlines halen en daarom sluit ik me al jarenlang op in mijn studio. Vroeg op, koffie, naar mijn bureau, lunch en weer terug aan het werk tot zes/zeven uur. Daarna ben ik zo moe dat ik alleen nog maar dingen kan doen waarbij ik niet hoef na te denken. Ik houd een strak schema aan, als een werkdag – met het verschil dat ik niet aan weekends en vakantie doe.’

‘Ik heb geen instrument nodig. Mijn muziek leeft in mijn geest’

‘Componeren betekent dat je je geest los moet maken van de dagelijkse werkelijkheid, in een vrije staat moet weten te brengen. Die staat vind ik binnen, in mijn werkkamer, maar denken en ‘innerlijk luisteren’ naar wat ik wil maken doe ik graag buiten. Ik maak wandelingen, het liefst door weidse landschappen, ik zit graag aan zee of bij een rivier en ik kan ook uren onkruid wieden. Ik heb geen instrument nodig. Mijn muziek leeft in mijn geest. Dat betekent dat ik zenuwslopende maanden lang de muziek vanuit mijn gedachten moet zien ‘terug te brengen’ tot iets dat op papier staat.’

‘Om te componeren zoek ik de eenzaamheid en de stilte op, maar dat deed ik als kind al. Ik zat uren in de kast op mijn kamer om geluiden en ‘alledaagse informatie’ te kunnen weren. Ik ben overgevoelig voor wat er om me heen gebeurt.’

Over de huidige muziekcultuur

‘Ik ben geen messias. Op dit moment heb ik geen idee van waar we met zijn allen naar toe gaan. Corona heeft veel veranderd – en er was al veel gebeurd. Wat de nasleep van de pandemie voor de cultuur gaat betekenen, zullen we pas zien en begrijpen in de komende jaren.’

‘Ik doe dit nu vijfendertig jaar en ik hoor al heel lang dat de eigentijdse gecomponeerde muziek is weggedreven van de mainstream cultuur. Daar word ik heel moe van. Het woord ‘elite’ kan ik ook niet meer horen. Het wordt gebruikt om mensen tegen elkaar uit te spelen. Het is zo makkelijk om te polariseren. Het is tegenwoordig een woord dat wordt gebruikt om te stigmatiseren; om uit te sluiten. Ik ben geïnteresseerd in inclusiviteit. De zogenaamde ‘eigentijdse klassieke muziek’ was altijd marginaal. Ze is nooit voortgekomen uit een elite en ook nooit bedoeld als elitair. Dat is een naar vooroordeel.’

‘Mijn oma wist aanvankelijk niets van nieuwe muziek.’

‘Kunst en leven zijn altijd een uitdaging. Een open houding is zo belangrijk, en dat bedoel ik met betrekking tot alle facetten van het leven. Mijn oma wist aanvankelijk niets van nieuwe muziek. Maar ze was wel nieuwsgierig en ze ging met me mee naar concerten met muziek van Xenakis en Ligeti tot Nono, ­Lachenmann en Sciarrino. Ze had een open oor en was niet verteerd door angst voor het onbekende. Zo kon ze zich die nieuwe muzi­kale wereld eigen maken. Uiteindelijk heb ik van twee stukken het slot veranderd omdat ze me precies kon uitleggen waarom het niet goed werkte zoals het in eerste instantie was. Ze had gelijk.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.