Mollenschrik
door Vrouwkje Tuinman 20 dec. 2024 20 december 2024
Schrijfster en dichteres Vrouwkje Tuinman reflecteert in Preludium maandelijks op haar muziekleven. Deze maand: de man met onbenoemde muzieksmaak.
De roman die ik momenteel schrijf heeft een hoofdpersoon die echt heeft bestaan. Ik weet veel van hem: dat hij bolknakken rookte, er buitenechtelijke relaties op nahield en nogal last had van mollen in zijn tuin. Als ik ‘historische fictie’ schrijf probeer ik zoveel mogelijk details uit te zoeken. Als ik mijn protagonist in 1951 de SS Veendam naar Amerika laat nemen achterhaal ik wat er zoal op het menu stond, hoe de hutten eruitzagen. Het is een boeiend tijdverdrijf dat bovendien lekker afleidt van het eigenlijk moeten schrijven.
Nu heb ik toch een probleem. Meneer hield enorm van muziek. Hij bezocht concerten maar stond ook zelf op het podium. Hij kon geen noten lezen, maar gaf wel pianoles, adverterend met de slagzin dat IEDEREEN kon leren musiceren zonder lastige theorie. Nou is dat laatste niet waar, daar kan ik van getuigen, ik kan namelijk niet erg musiceren. Maar die andere dingen kloppen wel, en ik wil ze helemaal laten overeenkomen door te achterhalen waar hij van hield. Het vreemde is dat ik bijna alles te weten kan komen, bijvoorbeeld dat hij korte tijd een ambulance bezat, waarom ook niet, maar niet wat hij draaide en speelde.
Klassieke muziek, zegt een kleindochter, ‘en Rob de Nijs enzo’. ‘Gewoon populaire deuntjes,’ zegt een andere kleindochter, ‘Bach enzo’. Een achterkleinkind herinnert zich strijktrio’s, ‘marsen enzo’. Iemand noemt My Fair Lady. Over één ding zijn ze het eens: opa speelde alles na wat hij hoorde. Dus nu heb ik een man met een brede, maar onbenoemde muzieksmaak. Ik kan hem niet zomaar een Verdi-collectie in de maag splitsen, dat is nogal wat, maar wil ook niet voor hem beslissen dat het Poulenc wordt. Misschien dan toch maar een verzamelbox Mahler-symfonieën? Als hij die een beetje hard zet, zou het wel eens kunnen helpen tegen de mollen in de tuin.
Vrouwkje Tuinman publiceert dichtbundels en romans, en schrijft geregeld voor onder meer Trouw en voor theatervoorstellingen. Voor haar dichtbundel Lijfrente ontving ze De Grote Poëzieprijs 2020. Ze maakte voor Preludium de podcast In de geest van Rosemary Brown.
De roman die ik momenteel schrijf heeft een hoofdpersoon die echt heeft bestaan. Ik weet veel van hem: dat hij bolknakken rookte, er buitenechtelijke relaties op nahield en nogal last had van mollen in zijn tuin. Als ik ‘historische fictie’ schrijf probeer ik zoveel mogelijk details uit te zoeken. Als ik mijn protagonist in 1951 de SS Veendam naar Amerika laat nemen achterhaal ik wat er zoal op het menu stond, hoe de hutten eruitzagen. Het is een boeiend tijdverdrijf dat bovendien lekker afleidt van het eigenlijk moeten schrijven.
Nu heb ik toch een probleem. Meneer hield enorm van muziek. Hij bezocht concerten maar stond ook zelf op het podium. Hij kon geen noten lezen, maar gaf wel pianoles, adverterend met de slagzin dat IEDEREEN kon leren musiceren zonder lastige theorie. Nou is dat laatste niet waar, daar kan ik van getuigen, ik kan namelijk niet erg musiceren. Maar die andere dingen kloppen wel, en ik wil ze helemaal laten overeenkomen door te achterhalen waar hij van hield. Het vreemde is dat ik bijna alles te weten kan komen, bijvoorbeeld dat hij korte tijd een ambulance bezat, waarom ook niet, maar niet wat hij draaide en speelde.
Klassieke muziek, zegt een kleindochter, ‘en Rob de Nijs enzo’. ‘Gewoon populaire deuntjes,’ zegt een andere kleindochter, ‘Bach enzo’. Een achterkleinkind herinnert zich strijktrio’s, ‘marsen enzo’. Iemand noemt My Fair Lady. Over één ding zijn ze het eens: opa speelde alles na wat hij hoorde. Dus nu heb ik een man met een brede, maar onbenoemde muzieksmaak. Ik kan hem niet zomaar een Verdi-collectie in de maag splitsen, dat is nogal wat, maar wil ook niet voor hem beslissen dat het Poulenc wordt. Misschien dan toch maar een verzamelbox Mahler-symfonieën? Als hij die een beetje hard zet, zou het wel eens kunnen helpen tegen de mollen in de tuin.
Vrouwkje Tuinman publiceert dichtbundels en romans, en schrijft geregeld voor onder meer Trouw en voor theatervoorstellingen. Voor haar dichtbundel Lijfrente ontving ze De Grote Poëzieprijs 2020. Ze maakte voor Preludium de podcast In de geest van Rosemary Brown.