Kian Soltani: 'Alleen thuis ben ik eenzaam, maar daar kies ik voor'
door Henriëtte Posthuma de Boer 23 dec. 2019 23 december 2019
Cellist Kian Soltani soleert op 16 januari in Het Concertgebouw. Hij was dé ontdekking van de Cello Biënnale Amsterdam 2016 en speelt inmiddels bij ’s werelds belangrijkste orkesten. Hoe ervaart hij zijn nieuwe, hectische bestaan? En wat zijn zijn ambities?
Zijn debuut-cd, in 2018 opgenomen met zijn vaste pianist en jeugdvriend Aaron Pilsan, noemde hij Home. Maar waar is home voor de 27-jarige uit Perzische ouders geboren wereldreiziger? ‘Oostenrijk’, antwoordt hij gedecideerd. ‘Waar ik ben geboren en tot mijn negentiende heb gewoond. Mijn familie woont er nog altijd, en elke keer als ik er terugkom voelt dat als thuiskomen.’
Hoewel Duits dus zijn moedertaal is, staat hij me in onberispelijk Engels te woord. Over hoe het is om op te groeien tussen twee culturen bijvoorbeeld. ‘Dat heeft voor mij altijd als heel normaal gevoeld, ik heb nooit een scheiding tussen die culturen ervaren. Integendeel, ik zie het als een verrijking.
Mijn vader speelde fagot, mijn moeder harp en met een studiebeurs zijn ze halverwege de jaren zeventig naar Wenen verhuisd. We maakten allemaal muziek, ook Perzische muziek, op traditionele instrumenten, zoals de ney en de kamancheh. Mijn zus begon als professioneel fluitiste, maar is later politicologie en mensenrechten gaan studeren. Ze werkt nu in de mensenrechtensector.’
Op de vraag of hij de ontwikkelingen in Iran volgt, reageert hij terughoudend. ‘Uit de verte en ik probeer er niet in betrokken te raken. Ik ben geen expert, al heb ik er natuurlijk wel een mening over. Maar om er iets zinnigs over te zeggen, zou ik meer verstand van zaken moeten hebben. Dus volg ik de situatie slechts passief.’
Zijn debuut-cd, in 2018 opgenomen met zijn vaste pianist en jeugdvriend Aaron Pilsan, noemde hij Home. Maar waar is home voor de 27-jarige uit Perzische ouders geboren wereldreiziger? ‘Oostenrijk’, antwoordt hij gedecideerd. ‘Waar ik ben geboren en tot mijn negentiende heb gewoond. Mijn familie woont er nog altijd, en elke keer als ik er terugkom voelt dat als thuiskomen.’
Hoewel Duits dus zijn moedertaal is, staat hij me in onberispelijk Engels te woord. Over hoe het is om op te groeien tussen twee culturen bijvoorbeeld. ‘Dat heeft voor mij altijd als heel normaal gevoeld, ik heb nooit een scheiding tussen die culturen ervaren. Integendeel, ik zie het als een verrijking.
Mijn vader speelde fagot, mijn moeder harp en met een studiebeurs zijn ze halverwege de jaren zeventig naar Wenen verhuisd. We maakten allemaal muziek, ook Perzische muziek, op traditionele instrumenten, zoals de ney en de kamancheh. Mijn zus begon als professioneel fluitiste, maar is later politicologie en mensenrechten gaan studeren. Ze werkt nu in de mensenrechtensector.’
Op de vraag of hij de ontwikkelingen in Iran volgt, reageert hij terughoudend. ‘Uit de verte en ik probeer er niet in betrokken te raken. Ik ben geen expert, al heb ik er natuurlijk wel een mening over. Maar om er iets zinnigs over te zeggen, zou ik meer verstand van zaken moeten hebben. Dus volg ik de situatie slechts passief.’
Stradivarius
Soltani’s keuze voor de cello was vooral gestimuleerd door een neef die cellist was. Al op vierjarige leeftijd wist hij dat de cello zijn instrument moest worden. ‘Ik had ook voor piano kunnen kiezen, dat speel ik al vanaf mijn achtste. Maar klassiek pianist is een van de meest stressvolle beroepen ter wereld – dan was ik hoogstwaarschijnlijk jazzpianist geworden. Bovendien, de piano zingt niet zoals de cello. Zeker niet zoals de ‘London ex Boccherini 1694’ Stradivarius waar ik nu op mag spelen. Een prachtig instrument met een enorme power en een fantastische kleur.’
Liever dan cellist noemt hij zichzelf musicus. Hij wil de mogelijkheden van zijn instrument verbreden, onder meer door ook zelf te componeren. Zo besluit hij Home met zijn eigen Perzische vuurdans. ‘Ik wil alle soorten muziek uitproberen’, legt hij uit. ‘Er zijn verschillende manieren om muziek te maken, klassiek is er een van. Honderd jaar geleden was dat nog de enige manier. Maar we leven nu in 2020 en ik ben een man van deze tijd. Er zijn zoveel verschillende invloeden, ook uit andere culturen. Ik sta open voor alle stijlen en genres en wil graag experimenteren. Door ander repertoire te arrangeren, opdrachten te geven en zelf te componeren. Voor het componeren zou ik wel graag meer tijd hebben.’
De ambitie het cellorepertoire te verbreden, werd onder meer gevoed door zijn leraar Ivan Monighetti, die bij Mstislav Rostropovitsj had gestudeerd. ‘Hij leerde me veel van de filosofie van Rostropovitsj: je niet te beperken tot de cello, maar te ontwikkelen tot een allround musicus. Wat dat betreft is ook Yo-Yo Ma een grote inspiratie voor me. Ook hij streeft ernaar grenzen te doorbreken en, zoals met zijn Silkroad Ensemble, culturen met elkaar te verbinden.’
Experimenteren
Naast het concertrepertoire blijft kamermuziek belangrijk in het leven van Kian Soltani. ‘Celloconcerten zijn fantastisch, je deelt de muziek met zoveel musici. Maar dat maakt het ook moeilijker om een vorm van intimiteit te creëren. Met zijn tweeën is er meer ruimte voor spontaniteit en intimiteit. Ook kun je zoveel repeteren als je maar wilt, terwijl bij een orkest het aantal repetities tot een minimum wordt beperkt. Ik hou ervan juist veel te repeteren en de mogelijkheid tot experimenteren te onderzoeken.’
Stradivarius
Soltani’s keuze voor de cello was vooral gestimuleerd door een neef die cellist was. Al op vierjarige leeftijd wist hij dat de cello zijn instrument moest worden. ‘Ik had ook voor piano kunnen kiezen, dat speel ik al vanaf mijn achtste. Maar klassiek pianist is een van de meest stressvolle beroepen ter wereld – dan was ik hoogstwaarschijnlijk jazzpianist geworden. Bovendien, de piano zingt niet zoals de cello. Zeker niet zoals de ‘London ex Boccherini 1694’ Stradivarius waar ik nu op mag spelen. Een prachtig instrument met een enorme power en een fantastische kleur.’
Liever dan cellist noemt hij zichzelf musicus. Hij wil de mogelijkheden van zijn instrument verbreden, onder meer door ook zelf te componeren. Zo besluit hij Home met zijn eigen Perzische vuurdans. ‘Ik wil alle soorten muziek uitproberen’, legt hij uit. ‘Er zijn verschillende manieren om muziek te maken, klassiek is er een van. Honderd jaar geleden was dat nog de enige manier. Maar we leven nu in 2020 en ik ben een man van deze tijd. Er zijn zoveel verschillende invloeden, ook uit andere culturen. Ik sta open voor alle stijlen en genres en wil graag experimenteren. Door ander repertoire te arrangeren, opdrachten te geven en zelf te componeren. Voor het componeren zou ik wel graag meer tijd hebben.’
De ambitie het cellorepertoire te verbreden, werd onder meer gevoed door zijn leraar Ivan Monighetti, die bij Mstislav Rostropovitsj had gestudeerd. ‘Hij leerde me veel van de filosofie van Rostropovitsj: je niet te beperken tot de cello, maar te ontwikkelen tot een allround musicus. Wat dat betreft is ook Yo-Yo Ma een grote inspiratie voor me. Ook hij streeft ernaar grenzen te doorbreken en, zoals met zijn Silkroad Ensemble, culturen met elkaar te verbinden.’
Experimenteren
Naast het concertrepertoire blijft kamermuziek belangrijk in het leven van Kian Soltani. ‘Celloconcerten zijn fantastisch, je deelt de muziek met zoveel musici. Maar dat maakt het ook moeilijker om een vorm van intimiteit te creëren. Met zijn tweeën is er meer ruimte voor spontaniteit en intimiteit. Ook kun je zoveel repeteren als je maar wilt, terwijl bij een orkest het aantal repetities tot een minimum wordt beperkt. Ik hou ervan juist veel te repeteren en de mogelijkheid tot experimenteren te onderzoeken.’
Als veelgevraagd solist reist Soltani de wereld rond. Hoe ervaart hij dat hectische bestaan? ‘Ik hou van reizen. Ik kan naar de film – waar ik dol op ben – en ben altijd omringd door mensen: Aaron, of orkestmusici, en ik heb vrienden in verschillende steden. Bovendien zijn er altijd weer nieuwe ontmoetingen. Eenzaam ben ik dus nooit op reis. Dat ben ik alleen als ik thuis ben, maar daar kies ik voor omdat ik dan het beste kan werken.’
Prokofjev
Prokofjevs Symfonie-concert in e klein, het werk dat Soltani in Amsterdam zal spelen, staat nog niet lang op zijn repertoire. ‘Ik heb er lang mee gewacht, want het spelen van dit heftige concert vergt nogal wat verantwoordelijkheid van je. Het is een moeilijk stuk en ik wist niet of ik daar als musicus al klaar voor was. Technisch stelt het hoge eisen en ook fysiek is het heel zwaar, je bent bijna non-stop aan het spelen.
Met die zware mars aan het begin en die enorm veeleisende finale, de onverwachte overgangen, van satirisch en grotesk tot heel lieflijk en lyrisch, vraagt het werk ook nog eens mentale stabiliteit en voldoende podiumervaring. Die heb ik nu wel, daarom heb ik ook zo lang gewacht. Het is een grote uitdaging, niet alleen voor mij maar ook voor het orkest, en zelfs voor het publiek. Ik heb er veel tijd aan besteed en heb het gevoel dat ik er nu klaar voor ben. Ik hoop dan ook dat we er met z’n allen in slagen het stuk recht te doen. In elk geval kan ik me er nu op verheugen.’
Als veelgevraagd solist reist Soltani de wereld rond. Hoe ervaart hij dat hectische bestaan? ‘Ik hou van reizen. Ik kan naar de film – waar ik dol op ben – en ben altijd omringd door mensen: Aaron, of orkestmusici, en ik heb vrienden in verschillende steden. Bovendien zijn er altijd weer nieuwe ontmoetingen. Eenzaam ben ik dus nooit op reis. Dat ben ik alleen als ik thuis ben, maar daar kies ik voor omdat ik dan het beste kan werken.’
Prokofjev
Prokofjevs Symfonie-concert in e klein, het werk dat Soltani in Amsterdam zal spelen, staat nog niet lang op zijn repertoire. ‘Ik heb er lang mee gewacht, want het spelen van dit heftige concert vergt nogal wat verantwoordelijkheid van je. Het is een moeilijk stuk en ik wist niet of ik daar als musicus al klaar voor was. Technisch stelt het hoge eisen en ook fysiek is het heel zwaar, je bent bijna non-stop aan het spelen.
Met die zware mars aan het begin en die enorm veeleisende finale, de onverwachte overgangen, van satirisch en grotesk tot heel lieflijk en lyrisch, vraagt het werk ook nog eens mentale stabiliteit en voldoende podiumervaring. Die heb ik nu wel, daarom heb ik ook zo lang gewacht. Het is een grote uitdaging, niet alleen voor mij maar ook voor het orkest, en zelfs voor het publiek. Ik heb er veel tijd aan besteed en heb het gevoel dat ik er nu klaar voor ben. Ik hoop dan ook dat we er met z’n allen in slagen het stuk recht te doen. In elk geval kan ik me er nu op verheugen.’