Muziek als wereldtaal
door Erwin Roebroeks 14 mei 2021 14 mei 2021
De wetenschap staat nooit stil – ook in de muziek niet. In Preludium duiken we de nieuwste onderzoeken op. Deze maand: hoe zit het met de universaliteit van muziek?
Muziek komt in alle ons bekende culturen voor. Maar de bekende opvatting dat muziek een universele taal is, is meer een ideologisch geladen westers idee dan dat het bestaan van die universaliteit wetenschappelijk is aangetoond. Nu suggereert een in 2018 in het toonaangevende vakblad Current Biology gepubliceerd artikel, ‘Form and Function in Human Song’, universele trekken van muziek. Tenminste, als het gaat om de samenhang tussen vorm en functie. In het onderzoek stonden vier functies van muziek centraal: als danslied, als wiegelied, ter genezing en als liefdesode, terwijl proefpersonen werd verteld dat het om zes functies ging (ook nog muziek om te rouwen en om een verhaal mee te vertellen).
In het eerste experiment luisterden 750 proefpersonen in zestig landen naar 118 korte liedfragmenten, waarbij zij de functie van elk lied moesten aangeven. Het ging om dansliederen, slaapliederen, genezingsliederen en liefdesliederen uit 86 kleinschalige samenlevingen, van onder meer jager-verzamelaars, herders en boeren. Hoewel de proefpersonen de samenlevingen niet kenden, de duur van de fragmenten kort was (14 seconden) en de diversiteit van de muziek enorm, slaagden ze erin om op basis van de liedvorm de functie van het lied te herkennen.
In het tweede experiment werd onderzocht op grond van welke kenmerken proefpersonen de liedfunctie herkenden. Aan de hand van dezelfde 118 liedfragmenten beoordeelden 1000 nieuwe proefpersonen – 500 in de Verenigde Staten en 500 in India – drie contextuele kenmerken (zoals het geslacht van de zanger) en zeven muzikale kenmerken (zoals melodische complexiteit). Beide soorten kenmerken bleken nodig voor het herkennen van de functies van de liederen.
Kortom, het lukte de luisteraars om louter op basis van de liedvorm de functie van het lied te herkennen. Betekent dit dat liederen overal dezelfde samenhang tussen vorm en functie vertonen?
De resultaten zijn opmerkelijk, aangezien er wereldwijd grote culturele verschillen bestaan. Tegelijkertijd bestaan er buiten de muziek ook opvallende overeenkomsten tussen ver van elkaar verwijderde culturele fenomenen. Zo kenden sommige Australische Aboriginals rituelen die qua vorm – inclusief uitdossing – lijken op rituelen van (inmiddels uitgestorven) jagers-verzamelaars in Vuurland, hoewel deze gemeenschappen tienduizenden jaren van elkaar gescheiden leefden. Wellicht zijn dergelijke universalistische kenmerken een gevolg van lang gedeelde vroegmenselijke omgangsvormen. Maar misschien zijn de universele trekken van muziek wel manifestaties van universele trekken van menselijk gedrag in het algemeen.
Muziek komt in alle ons bekende culturen voor. Maar de bekende opvatting dat muziek een universele taal is, is meer een ideologisch geladen westers idee dan dat het bestaan van die universaliteit wetenschappelijk is aangetoond. Nu suggereert een in 2018 in het toonaangevende vakblad Current Biology gepubliceerd artikel, ‘Form and Function in Human Song’, universele trekken van muziek. Tenminste, als het gaat om de samenhang tussen vorm en functie. In het onderzoek stonden vier functies van muziek centraal: als danslied, als wiegelied, ter genezing en als liefdesode, terwijl proefpersonen werd verteld dat het om zes functies ging (ook nog muziek om te rouwen en om een verhaal mee te vertellen).
In het eerste experiment luisterden 750 proefpersonen in zestig landen naar 118 korte liedfragmenten, waarbij zij de functie van elk lied moesten aangeven. Het ging om dansliederen, slaapliederen, genezingsliederen en liefdesliederen uit 86 kleinschalige samenlevingen, van onder meer jager-verzamelaars, herders en boeren. Hoewel de proefpersonen de samenlevingen niet kenden, de duur van de fragmenten kort was (14 seconden) en de diversiteit van de muziek enorm, slaagden ze erin om op basis van de liedvorm de functie van het lied te herkennen.
In het tweede experiment werd onderzocht op grond van welke kenmerken proefpersonen de liedfunctie herkenden. Aan de hand van dezelfde 118 liedfragmenten beoordeelden 1000 nieuwe proefpersonen – 500 in de Verenigde Staten en 500 in India – drie contextuele kenmerken (zoals het geslacht van de zanger) en zeven muzikale kenmerken (zoals melodische complexiteit). Beide soorten kenmerken bleken nodig voor het herkennen van de functies van de liederen.
Kortom, het lukte de luisteraars om louter op basis van de liedvorm de functie van het lied te herkennen. Betekent dit dat liederen overal dezelfde samenhang tussen vorm en functie vertonen?
De resultaten zijn opmerkelijk, aangezien er wereldwijd grote culturele verschillen bestaan. Tegelijkertijd bestaan er buiten de muziek ook opvallende overeenkomsten tussen ver van elkaar verwijderde culturele fenomenen. Zo kenden sommige Australische Aboriginals rituelen die qua vorm – inclusief uitdossing – lijken op rituelen van (inmiddels uitgestorven) jagers-verzamelaars in Vuurland, hoewel deze gemeenschappen tienduizenden jaren van elkaar gescheiden leefden. Wellicht zijn dergelijke universalistische kenmerken een gevolg van lang gedeelde vroegmenselijke omgangsvormen. Maar misschien zijn de universele trekken van muziek wel manifestaties van universele trekken van menselijk gedrag in het algemeen.