Muziek is een recept voor liefde
door Frederike Berntsen 28 mrt. 2019 28 maart 2019
Muziek als levenselixer: als dat voor iemand geldt, is het voor pianoveteraan Menahem Pressler. Hij leunt op een stok en schuifelt armpje door, maar eenmaal op het podium heerst de 94-jarige over de noten, en is de kern van zijn sprankelende toucher onverminderd aanwezig.
Ruim een halve eeuw is de naam van Menahem Pressler verbonden geweest aan het vermaarde Beaux Arts Trio, dat in 2008 zijn laatste concert gaf. Maar de in Maagdenburg geboren pianolegende van Joodse komaf is onvermoeibaar doorgegaan met zijn muzikale bezigheden. Op 2 oktober geeft hij een solorecital in de Kleine Zaal, maar die Grote…: ‘Het Concertgebouw is geweldig en de Grote Zaal is hemels. Er is geen musicus die er niet in de zevende hemel is. Alleen die lange artiestentrap, ai… die vindt niemand fijn. De luisteraars in de zaal vormen je belangrijkste critici. Ik bereid me goed voor, en dan hoop ik op het beste. Ik wil mijn publiek tevredenstellen, de bezoekers inspireren. Dat probeer ik telkens opnieuw, ik moet iedere keer een reden vinden waarom ik nu, op mijn 94ste, nog actief ben. Spelen voor publiek vormt mijn bestaansrecht, dat is mijn zijn.’
Pure inspiratie
‘Ik speel nu al zo lang, ik weet niet eens meer op welke leeftijd ik ben begonnen. Het optreden heeft me zoveel gebracht: van de ene plek ging ik naar de andere, en overal ontmoette ik nieuw publiek. Omdat de mensen blij waren, kwamen ze terug, jaar in jaar uit. Ik deed en doe zoveel verschillende dingen, heerlijk. Ik geef nu concerten met sopraan Danielle de Niese, ze is buitengewoon. En het bijzondere is dat we allebei repertoire brengen dat we nog niet kenden, zoals Chaussons Chanson perpétuelle in de versie voor strijkkwartet, piano en stem. Deze samenwerking is gebaseerd op pure wederzijdse inspiratie.’
Ruim een halve eeuw is de naam van Menahem Pressler verbonden geweest aan het vermaarde Beaux Arts Trio, dat in 2008 zijn laatste concert gaf. Maar de in Maagdenburg geboren pianolegende van Joodse komaf is onvermoeibaar doorgegaan met zijn muzikale bezigheden. Op 2 oktober geeft hij een solorecital in de Kleine Zaal, maar die Grote…: ‘Het Concertgebouw is geweldig en de Grote Zaal is hemels. Er is geen musicus die er niet in de zevende hemel is. Alleen die lange artiestentrap, ai… die vindt niemand fijn. De luisteraars in de zaal vormen je belangrijkste critici. Ik bereid me goed voor, en dan hoop ik op het beste. Ik wil mijn publiek tevredenstellen, de bezoekers inspireren. Dat probeer ik telkens opnieuw, ik moet iedere keer een reden vinden waarom ik nu, op mijn 94ste, nog actief ben. Spelen voor publiek vormt mijn bestaansrecht, dat is mijn zijn.’
Pure inspiratie
‘Ik speel nu al zo lang, ik weet niet eens meer op welke leeftijd ik ben begonnen. Het optreden heeft me zoveel gebracht: van de ene plek ging ik naar de andere, en overal ontmoette ik nieuw publiek. Omdat de mensen blij waren, kwamen ze terug, jaar in jaar uit. Ik deed en doe zoveel verschillende dingen, heerlijk. Ik geef nu concerten met sopraan Danielle de Niese, ze is buitengewoon. En het bijzondere is dat we allebei repertoire brengen dat we nog niet kenden, zoals Chaussons Chanson perpétuelle in de versie voor strijkkwartet, piano en stem. Deze samenwerking is gebaseerd op pure wederzijdse inspiratie.’
Af en toe zoeft een mailtje de deur uit via de iPhone van Lady Annabelle Weidenfeld, Presslers steun en toeverlaat. Ze zit vlak achter de maestro, die onverstoorbaar vertelt, en over Franse muziek niet uitgepraat raakt. In de Kleine Zaal speelt hij Mozart, Schumann, Chopin en Debussy. Muziek van deze laatste componist heeft hij onlangs op cd gezet, onder de titel Clair de lune. ‘Ik heb een voorliefde voor Franse muziek: Debussy, Ravel, Fauré – die muziek doet me wat, spiritueel en fysiek. Als ik Frans repertoire speel, ben ik vol van de schoonheid en van de sonoriteit ervan, telkens weer. In de jaren veertig ontmoette ik de pianist Paul Loyonnet – hij heeft me geleerd hoe je Debussy’s noten moet lezen, wat de componist vraagt van de musicus. Uiteindelijk heb ik me Debussy’s muziek eigen gemaakt, maar zonder die lessen van Loyonnet was dat nooit gelukt.’
‘Er is geen componist geweest die zo van de piano en de pianoklank heeft gehouden als Chopin. Hoe beter de pianist, hoe mooier Chopin klinkt. Als je Chopin goed speelt, gebeurt er iets met de piano, wanneer je Debussy goed speelt, gebeurt er iets met de pianist. Allebei schreven ze muziek die te mooi is voor woorden.’
Het volle pond voor de muziek
Wanneer Pressler praat, doet hij dat met een zacht timbre. Hij formuleert gedecideerd, althans in een gesprekssituatie. Geeft hij een masterclass op het podium, dan gaat het er vuriger aan toe. De muziek, dat wat er klinkt, gaat hem aan het hart. Geen detail blijft onbelicht, iedere vingerzetting, iedere frase wordt uitgespeld.
‘Of ik nog steeds studeer? Nou en of. Ik moet en wil steeds nieuwe zekerheden inbouwen. Ik wil absoluut zeker zijn van wat er in de partij staat. Je kunt alleen maar op je interpretatie vertrouwen als je exact volgt wat de componist heeft opgeschreven. Natuurlijk zit de muziek in mijn hoofd en in mijn vingers, maar ook die vingers moet je opnieuw zekerheid geven, dat hebben ze nodig, ongeacht hoe goed je bent. Het gaat erom dat je alles zo mooi mogelijk kunt brengen, je moet voelen dat je de muziek het volle pond kunt geven.’
Schoonheid is schoonheid
Hoe ervaart Pressler het om in zijn eentje muziek maken? Solist zijn op een podium is iets heel anders dan wat hij meer dan de helft van zijn leven heeft mogen ervaren met zijn trio. ‘Als je met meerdere mensen op het podium zit, zoals ik met het Beaux Arts Trio heb gedaan, komt de inspiratie niet alleen uit jezelf. De ene avond vaar je op de een, de andere op de ander. De pianist is de primus inter pares, maar niet bij ieder concert, wat inspiratie betreft.
Als je alleen speelt, moet alles uit jezelf komen. Ik speel dan op zo’n manier dat ik zoveel mogelijk opensta voor waar de muziek me toe inspireert. Ik dwing de inspiratie als het ware af. Maar… uiteindelijk is er niet veel verschil: schoonheid is schoonheid. Je creëert schoonheid als onderdeel van een trio, je creëert schoonheid als deel van je eigen ziel. Soms hoor ik een opname van mezelf terug, en dan ben ik heel blij om te horen dat ik op dat moment voldoende inspiratie heb gevoeld om de componist recht te kunnen doen.’
‘Dit aspect van schoonheid probeer ik ook over te brengen als ik lesgeef. En vooral leer ik de studenten met wie ik werk om van de muziek te houden die ze spelen. Mozart, Rachmaninoff, Schumann, Grieg: wat deze componisten gemeen hebben is een enorme liefde voor het schrijven van muziek die de luisteraars inspireert om van hun leven te houden. Muziek is een recept voor liefde. Als je van muziek houdt, hou je van het leven, en omgekeerd. Dat heb ik zelf ontdekt. Dat wat muziek mij heeft gegeven, kon ik nergens anders uit halen.’
Menahem, trooster
‘Hoe ouder ik werd, hoe meer ik mijn langdurige muzikale partners ben gaan waarderen. Daniel Guilet en Bernard Greenhouse, met wie ik het Beaux Arts ben gestart, wát een musici waren dat.’ Twinkeling in de ogen van Pressler: ‘De toon van Greenhouse was bovenaards. Guilet, een Rus, geëmigreerd naar Frankrijk, had een zekere trots en was enorm kritisch, vooral op alles wat niet Frans was. Ik had er geen last van, collega Greenhouse wel. Mijn naam, Menahem, betekent ‘trooster’, ik zorgde altijd voor vrede tussen die twee. Als ik terugdenk aan dat trioleven, ben ik me er zo bewust van hoe ik geboft heb. Ook hiermee, net als in heel mijn leven, heb ik zeer veel geluk gehad.’
‘Grote pianisten als Arthur Rubinstein, Artur Schnabel en Alfred Cortot hebben mij enorm geïnspireerd, en ik hoop dat iets in mijn spel overkomt op de generaties na mij. Deze grote mannen heb ik bewonderd, om hun finesse en om hun relatie tot de muziek, maar ik had mijn eigen aanpak. Niet dat ik niet met belangstelling naar anderen luisterde en niet van ze wilde leren, geenszins, ze hadden iets unieks in hun spel. Maar ik heb altijd gezocht naar dat unieke element in mijn eigen spel, en soms vond ik het. Dat unieke kan ik niet beschrijven, ik kan je alleen maar zeggen dat het me gelukkig maakt. Ik speel, en voel me gelukkig dat dit alles me overkomt.’
Het concert van Menahem Pressler zou oorspronkelijk plaatsvinden op dinsdag 2 oktober 2018, en werd verplaatst naar 23 april 2019.
Af en toe zoeft een mailtje de deur uit via de iPhone van Lady Annabelle Weidenfeld, Presslers steun en toeverlaat. Ze zit vlak achter de maestro, die onverstoorbaar vertelt, en over Franse muziek niet uitgepraat raakt. In de Kleine Zaal speelt hij Mozart, Schumann, Chopin en Debussy. Muziek van deze laatste componist heeft hij onlangs op cd gezet, onder de titel Clair de lune. ‘Ik heb een voorliefde voor Franse muziek: Debussy, Ravel, Fauré – die muziek doet me wat, spiritueel en fysiek. Als ik Frans repertoire speel, ben ik vol van de schoonheid en van de sonoriteit ervan, telkens weer. In de jaren veertig ontmoette ik de pianist Paul Loyonnet – hij heeft me geleerd hoe je Debussy’s noten moet lezen, wat de componist vraagt van de musicus. Uiteindelijk heb ik me Debussy’s muziek eigen gemaakt, maar zonder die lessen van Loyonnet was dat nooit gelukt.’
‘Er is geen componist geweest die zo van de piano en de pianoklank heeft gehouden als Chopin. Hoe beter de pianist, hoe mooier Chopin klinkt. Als je Chopin goed speelt, gebeurt er iets met de piano, wanneer je Debussy goed speelt, gebeurt er iets met de pianist. Allebei schreven ze muziek die te mooi is voor woorden.’
Het volle pond voor de muziek
Wanneer Pressler praat, doet hij dat met een zacht timbre. Hij formuleert gedecideerd, althans in een gesprekssituatie. Geeft hij een masterclass op het podium, dan gaat het er vuriger aan toe. De muziek, dat wat er klinkt, gaat hem aan het hart. Geen detail blijft onbelicht, iedere vingerzetting, iedere frase wordt uitgespeld.
‘Of ik nog steeds studeer? Nou en of. Ik moet en wil steeds nieuwe zekerheden inbouwen. Ik wil absoluut zeker zijn van wat er in de partij staat. Je kunt alleen maar op je interpretatie vertrouwen als je exact volgt wat de componist heeft opgeschreven. Natuurlijk zit de muziek in mijn hoofd en in mijn vingers, maar ook die vingers moet je opnieuw zekerheid geven, dat hebben ze nodig, ongeacht hoe goed je bent. Het gaat erom dat je alles zo mooi mogelijk kunt brengen, je moet voelen dat je de muziek het volle pond kunt geven.’
Schoonheid is schoonheid
Hoe ervaart Pressler het om in zijn eentje muziek maken? Solist zijn op een podium is iets heel anders dan wat hij meer dan de helft van zijn leven heeft mogen ervaren met zijn trio. ‘Als je met meerdere mensen op het podium zit, zoals ik met het Beaux Arts Trio heb gedaan, komt de inspiratie niet alleen uit jezelf. De ene avond vaar je op de een, de andere op de ander. De pianist is de primus inter pares, maar niet bij ieder concert, wat inspiratie betreft.
Als je alleen speelt, moet alles uit jezelf komen. Ik speel dan op zo’n manier dat ik zoveel mogelijk opensta voor waar de muziek me toe inspireert. Ik dwing de inspiratie als het ware af. Maar… uiteindelijk is er niet veel verschil: schoonheid is schoonheid. Je creëert schoonheid als onderdeel van een trio, je creëert schoonheid als deel van je eigen ziel. Soms hoor ik een opname van mezelf terug, en dan ben ik heel blij om te horen dat ik op dat moment voldoende inspiratie heb gevoeld om de componist recht te kunnen doen.’
‘Dit aspect van schoonheid probeer ik ook over te brengen als ik lesgeef. En vooral leer ik de studenten met wie ik werk om van de muziek te houden die ze spelen. Mozart, Rachmaninoff, Schumann, Grieg: wat deze componisten gemeen hebben is een enorme liefde voor het schrijven van muziek die de luisteraars inspireert om van hun leven te houden. Muziek is een recept voor liefde. Als je van muziek houdt, hou je van het leven, en omgekeerd. Dat heb ik zelf ontdekt. Dat wat muziek mij heeft gegeven, kon ik nergens anders uit halen.’
Menahem, trooster
‘Hoe ouder ik werd, hoe meer ik mijn langdurige muzikale partners ben gaan waarderen. Daniel Guilet en Bernard Greenhouse, met wie ik het Beaux Arts ben gestart, wát een musici waren dat.’ Twinkeling in de ogen van Pressler: ‘De toon van Greenhouse was bovenaards. Guilet, een Rus, geëmigreerd naar Frankrijk, had een zekere trots en was enorm kritisch, vooral op alles wat niet Frans was. Ik had er geen last van, collega Greenhouse wel. Mijn naam, Menahem, betekent ‘trooster’, ik zorgde altijd voor vrede tussen die twee. Als ik terugdenk aan dat trioleven, ben ik me er zo bewust van hoe ik geboft heb. Ook hiermee, net als in heel mijn leven, heb ik zeer veel geluk gehad.’
‘Grote pianisten als Arthur Rubinstein, Artur Schnabel en Alfred Cortot hebben mij enorm geïnspireerd, en ik hoop dat iets in mijn spel overkomt op de generaties na mij. Deze grote mannen heb ik bewonderd, om hun finesse en om hun relatie tot de muziek, maar ik had mijn eigen aanpak. Niet dat ik niet met belangstelling naar anderen luisterde en niet van ze wilde leren, geenszins, ze hadden iets unieks in hun spel. Maar ik heb altijd gezocht naar dat unieke element in mijn eigen spel, en soms vond ik het. Dat unieke kan ik niet beschrijven, ik kan je alleen maar zeggen dat het me gelukkig maakt. Ik speel, en voel me gelukkig dat dit alles me overkomt.’
Het concert van Menahem Pressler zou oorspronkelijk plaatsvinden op dinsdag 2 oktober 2018, en werd verplaatst naar 23 april 2019.