Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Muzikale reis naar de dood

door René van Peer
29 mrt. 2019 29 maart 2019

Muziek speelt een belangrijke rol in Dood in Venetië, de nieuwe coproductie van International Theater Amsterdam en het Koninklijk Concertgebouworkest in Carré. Regisseur Ivo van Hove vertelt hoe de muziek zich verhoudt tot de dramaturgie.

‘Het is allemaal begonnen met een open gesprek dat ik een paar jaar geleden had met Jan Raes’, zegt regisseur Ivo van Hove over Dood in Venetië, de nieuwe enscenering van de novelle van Thomas Mann. ‘Jan weet dat ik veel interesse heb in muziek, en ik heb met het Concertgebouworkest opera gedaan. Vorig jaar Richard Strauss’ Salomé.

Lees ook het interview met componist Nico Muhly en dirigent David Robertson: ‘Een nieuwe Dood in Venetië’

Ik vond dat we het ambitieus aan moesten pakken. Niet om beurten muziek en een scène, maar een vorm van muziektheater zoeken waarin muziek en theater gelijkwaardig zijn. De muziek is niet de begeleiding van het theater, maar ook is het theater niet de achtergrond voor de muziek. Ze zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden in het vertellen van het verhaal.’

‘Het is allemaal begonnen met een open gesprek dat ik een paar jaar geleden had met Jan Raes’, zegt regisseur Ivo van Hove over Dood in Venetië, de nieuwe enscenering van de novelle van Thomas Mann. ‘Jan weet dat ik veel interesse heb in muziek, en ik heb met het Concertgebouworkest opera gedaan. Vorig jaar Richard Strauss’ Salomé.

Lees ook het interview met componist Nico Muhly en dirigent David Robertson: ‘Een nieuwe Dood in Venetië’

Ik vond dat we het ambitieus aan moesten pakken. Niet om beurten muziek en een scène, maar een vorm van muziektheater zoeken waarin muziek en theater gelijkwaardig zijn. De muziek is niet de begeleiding van het theater, maar ook is het theater niet de achtergrond voor de muziek. Ze zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden in het vertellen van het verhaal.’

  • Ivo van Hove

    foto: Jan Versweyveld

    Ivo van Hove

    foto: Jan Versweyveld

  • Ivo van Hove

    foto: Jan Versweyveld

    Ivo van Hove

    foto: Jan Versweyveld

  • Ivo van Hove

    foto: Jan Versweyveld

    Ivo van Hove

    foto: Jan Versweyveld

  • Ivo van Hove

    foto: Jan Versweyveld

    Ivo van Hove

    foto: Jan Versweyveld

Grand Hotel des Bains

Dood in Venetië vertelt het verhaal van de schrijver Gustav von Aschenbach, die vanuit München naar Venetië reist in een poging de impasse te doorbreken waaronder zijn werk lijdt. Daar neemt hij zijn intrek in het luxueuze Grand Hotel des Bains. In een van de scènes van de voorstelling brengen dragers de koffers van de schrijver zijn kamer in, en hangen ze zijn kleren op, terwijl hij zich kort onderhoudt met de maître d’hôtel.

‘Ik heb tegen Krystian gezegd: ‘Twee dingen. Geen Mahler, geen Britten’. Onze uitdaging was een nieuw klanklandschap te maken’

Als hij weer alleen is, kleedt hij zich om in rokkostuum voor het avondeten. Dan verplaatst de aandacht zich naar een tafel waaraan Thomas Mann, geestelijk vader van alter ego Von Aschenbach, probeert te schrijven. Zijn vrouw Katja maakt zich klaar om bij een bevriende familie in München te gaan dineren. Hoewel ze beiden uitgenodigd zijn blijft Mann thuis. Op dat moment worden in Grand Hotel des Bains de gasten ter tafel genodigd, en gaat Von Aschenbach naar de eetzaal.

Tijdens deze scènes klinkt muziek van Richard Strauss, eerst de introductie van zijn opera Capriccio, en vervolgens Das Dinner uit diens suite Der Bürger als Edelmann. Van Strauss zijn later ook twee van zijn Vier letzte Lieder te horen. Daarnaast ook Fünf Sätze van Anton Webern, Verklärte Nacht van Arnold Schönberg, en muziek van de New-Yorkse componist Nico Muhly. Een deel van de werken die onderdeel vormen van de voorstelling komen uit de periode waarin Mann zijn novelle schreef.

Een nieuw klanklandschap

‘De keuze voor Strauss, Webern en Schönberg werd gemaakt door muziekdramaturg Krystian Lada in overleg met Mark van Dongen van het Concertgebouworkest’, zegt Van Hove. ‘Het was een uitdaging. Er was al de muziek van Mahler die Visconti in zijn film gebruikt heeft. En er is natuurlijk de fantastische muziek van Benjamin Britten. Twee componisten die ik hogelijk bewonder.

Toch heb ik tegen Krystian gezegd: ‘Twee dingen. Geen Mahler, geen Britten’. Onze uitdaging was een nieuw klanklandschap te maken, een nieuwe vertelling te maken met muziek. Over die muziek en elke situatie is goed nagedacht. Het begin van de twintigste eeuw was een ontzettend spannende tijd in de muziek. Er was een gigantische zoektocht bezig bij componisten.’

‘Enerzijds is de muziek die we van Strauss gebruiken muziek van de burgerlijke wereld, München, in dit geval. Die is geordend, overzichtelijk, melodisch en harmonisch. Daar staan de strijkkwartetten van Webern tegenover. Die zijn uit dezelfde tijd, maar ze zijn een en al frictie en breuk, en ritmes tegenover elkaar. Er zit niet één doorgaand ritme in. Het kortste stuk is vijftig seconden. Prachtig, maar moeilijk op te ensceneren.

Verklärte Nacht van Schönberg staat daar tussenin, brengt die twee werelden samen. Voor ons was het perfect om de harmonie van Strauss te hebben, de disharmonie van Webern, en dat werk waarin Schönberg een weg zoekt uit de harmonie. Daarom hebben we er bewust voor gekozen om die tijd en zijn componisten te omarmen.’

Schrijver in crisis

De muziek is gekoppeld aan specifieke scènes in de voorstelling. Das Dinner uit Der Bürger als Edelmann verklankt het burgelijke milieu van Thoman Mann in München en de zelfgenoegzaamheid van Von Aschenbach in zijn hotelkamer. Dood in Venetië begint met Webern, aldus Van Hove. ‘De schrijver in crisis, verscheurd door onzekerheid vanwege zijn writer’s block.

Dan gaan we over naar Strauss. Ondanks het feit dat Von Aschenbach München ontvlucht, blijft München aanwezig, want hij gaat dineren in een fantastisch chic hotel. Hoogburgerlijk, alsof we nog altijd in München zitten. Der Bürger als Edelmann van Strauss is harmonische muziek, genoeglijk. Iedereen is thuis. Daarna begint het allemaal wat te schuiven.

De muziek van het hart

Het grote middenstuk is Verklärte Nacht. Dat wordt mijn grootste uitdaging. Om het een geheel te maken, qua muziek en theater, wil ik dat er gesproken moet kunnen worden in alle scènes waarbij Verklärte Nacht gespeeld wordt. De muziek, die tussen de werelden van het harmonische en het dissonante beweegt, is het moment van de nieuwe crisis bij Von Aschenbach, in gang gezet door zijn ontluikende liefde voor de jongeling Tadzio. Discipline en hartstocht botsen, verschuiven tot een uiteindelijk crescendo, een uitbarsting.

Daar hoor je een duet uit L’incoronazione di Poppea van Claudio Monteverdi. Nico Muhly heeft het omgeschreven tot een solo voor countertenor, die het mannelijke en het vrouwelijke qua klank in zich verenigt. Dat is de muziek van het hart, van de hartstocht. Die muziek is steeds verbonden met Tadzio, en verklankt wat Von Aschenbach voor Tadzio voelt.

We eindigen met twee van de Vier letzte Lieder van Strauss. Dat zijn de liederen na de strijd, oog in oog met de dood. Dan zijn we de crisis voorbij. Dan zitten we in de rust, in het accepteren, in het terugkijken, in het verlangen waarvan je weet dat het niet vervuld kan worden. En eigenlijk ook aan de andere kant van de scheidslijn tussen leven en dood. Het hele stuk is een tocht naar de dood.’

4, 5, 7, 8, 10 en 13 april | Koninklijk Theater Carré 
Dood in Venetië | 
Bekijk dit programma op de website van het Concertgebouworkest
Bestel hier kaarten voor de voorstelling op 11 april

Grand Hotel des Bains

Dood in Venetië vertelt het verhaal van de schrijver Gustav von Aschenbach, die vanuit München naar Venetië reist in een poging de impasse te doorbreken waaronder zijn werk lijdt. Daar neemt hij zijn intrek in het luxueuze Grand Hotel des Bains. In een van de scènes van de voorstelling brengen dragers de koffers van de schrijver zijn kamer in, en hangen ze zijn kleren op, terwijl hij zich kort onderhoudt met de maître d’hôtel.

‘Ik heb tegen Krystian gezegd: ‘Twee dingen. Geen Mahler, geen Britten’. Onze uitdaging was een nieuw klanklandschap te maken’

Als hij weer alleen is, kleedt hij zich om in rokkostuum voor het avondeten. Dan verplaatst de aandacht zich naar een tafel waaraan Thomas Mann, geestelijk vader van alter ego Von Aschenbach, probeert te schrijven. Zijn vrouw Katja maakt zich klaar om bij een bevriende familie in München te gaan dineren. Hoewel ze beiden uitgenodigd zijn blijft Mann thuis. Op dat moment worden in Grand Hotel des Bains de gasten ter tafel genodigd, en gaat Von Aschenbach naar de eetzaal.

Tijdens deze scènes klinkt muziek van Richard Strauss, eerst de introductie van zijn opera Capriccio, en vervolgens Das Dinner uit diens suite Der Bürger als Edelmann. Van Strauss zijn later ook twee van zijn Vier letzte Lieder te horen. Daarnaast ook Fünf Sätze van Anton Webern, Verklärte Nacht van Arnold Schönberg, en muziek van de New-Yorkse componist Nico Muhly. Een deel van de werken die onderdeel vormen van de voorstelling komen uit de periode waarin Mann zijn novelle schreef.

Een nieuw klanklandschap

‘De keuze voor Strauss, Webern en Schönberg werd gemaakt door muziekdramaturg Krystian Lada in overleg met Mark van Dongen van het Concertgebouworkest’, zegt Van Hove. ‘Het was een uitdaging. Er was al de muziek van Mahler die Visconti in zijn film gebruikt heeft. En er is natuurlijk de fantastische muziek van Benjamin Britten. Twee componisten die ik hogelijk bewonder.

Toch heb ik tegen Krystian gezegd: ‘Twee dingen. Geen Mahler, geen Britten’. Onze uitdaging was een nieuw klanklandschap te maken, een nieuwe vertelling te maken met muziek. Over die muziek en elke situatie is goed nagedacht. Het begin van de twintigste eeuw was een ontzettend spannende tijd in de muziek. Er was een gigantische zoektocht bezig bij componisten.’

‘Enerzijds is de muziek die we van Strauss gebruiken muziek van de burgerlijke wereld, München, in dit geval. Die is geordend, overzichtelijk, melodisch en harmonisch. Daar staan de strijkkwartetten van Webern tegenover. Die zijn uit dezelfde tijd, maar ze zijn een en al frictie en breuk, en ritmes tegenover elkaar. Er zit niet één doorgaand ritme in. Het kortste stuk is vijftig seconden. Prachtig, maar moeilijk op te ensceneren.

Verklärte Nacht van Schönberg staat daar tussenin, brengt die twee werelden samen. Voor ons was het perfect om de harmonie van Strauss te hebben, de disharmonie van Webern, en dat werk waarin Schönberg een weg zoekt uit de harmonie. Daarom hebben we er bewust voor gekozen om die tijd en zijn componisten te omarmen.’

Schrijver in crisis

De muziek is gekoppeld aan specifieke scènes in de voorstelling. Das Dinner uit Der Bürger als Edelmann verklankt het burgelijke milieu van Thoman Mann in München en de zelfgenoegzaamheid van Von Aschenbach in zijn hotelkamer. Dood in Venetië begint met Webern, aldus Van Hove. ‘De schrijver in crisis, verscheurd door onzekerheid vanwege zijn writer’s block.

Dan gaan we over naar Strauss. Ondanks het feit dat Von Aschenbach München ontvlucht, blijft München aanwezig, want hij gaat dineren in een fantastisch chic hotel. Hoogburgerlijk, alsof we nog altijd in München zitten. Der Bürger als Edelmann van Strauss is harmonische muziek, genoeglijk. Iedereen is thuis. Daarna begint het allemaal wat te schuiven.

De muziek van het hart

Het grote middenstuk is Verklärte Nacht. Dat wordt mijn grootste uitdaging. Om het een geheel te maken, qua muziek en theater, wil ik dat er gesproken moet kunnen worden in alle scènes waarbij Verklärte Nacht gespeeld wordt. De muziek, die tussen de werelden van het harmonische en het dissonante beweegt, is het moment van de nieuwe crisis bij Von Aschenbach, in gang gezet door zijn ontluikende liefde voor de jongeling Tadzio. Discipline en hartstocht botsen, verschuiven tot een uiteindelijk crescendo, een uitbarsting.

Daar hoor je een duet uit L’incoronazione di Poppea van Claudio Monteverdi. Nico Muhly heeft het omgeschreven tot een solo voor countertenor, die het mannelijke en het vrouwelijke qua klank in zich verenigt. Dat is de muziek van het hart, van de hartstocht. Die muziek is steeds verbonden met Tadzio, en verklankt wat Von Aschenbach voor Tadzio voelt.

We eindigen met twee van de Vier letzte Lieder van Strauss. Dat zijn de liederen na de strijd, oog in oog met de dood. Dan zijn we de crisis voorbij. Dan zitten we in de rust, in het accepteren, in het terugkijken, in het verlangen waarvan je weet dat het niet vervuld kan worden. En eigenlijk ook aan de andere kant van de scheidslijn tussen leven en dood. Het hele stuk is een tocht naar de dood.’

4, 5, 7, 8, 10 en 13 april | Koninklijk Theater Carré 
Dood in Venetië | 
Bekijk dit programma op de website van het Concertgebouworkest
Bestel hier kaarten voor de voorstelling op 11 april

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.