Zo klinkt de nacht
door Vrouwkje Tuinman 18 mrt. 2020 18 maart 2020
Wiegenliedjes, nocturnes, Verklärte Nacht, de Goldberg-variaties: oneindig veel componisten lieten en laten zich inspireren door de nacht. Maar hoe klinkt die eigenlijk?
Hoe klinkt de nacht? Als je geluk hebt hoor je krekels en ruisende bladeren. Als je woont in een wijk als de mijne, dan zijn het eerder goederentreinen in de verte, een feest een paar deuren verder, vechtende katten of een autoalarm. En wie echt pech heeft moet de stilte proberen te vinden te midden van nachtbrakende huisgenoten.
Het belletje dat om de paar minuten aangeeft dat er iemand de 24-uurswinkel in gaat. Ambulances die voorbijrazen. De koelkast die aanslaat, en afslaat, en aanslaat, en afslaat. En dan is er nog het minst te stoppen geluid van alles: het geruis in je oor van – naar men zegt – je eigen bloedsomloop.
Door de eeuwen heen hebben allerlei componisten hun visie op de nacht gegeven. Vele generaties kinderen vielen (hoe kortstondig ook) in slaap als Brahms’ Wiegenlied voor hen werd geneuried. Een idyllische, liefdevolle melodie die aanmoedigt om je ten volle door de duisternis te laten omarmen.
Brahms zelf was een fanatiek slaper
Nu was Brahms zelf een fanatiek slaper. Naarmate hij ouder werd zakte hij steeds vaker weg op plekken waar dat helemaal niet de bedoeling was: in cafés, tijdens feestjes of in de zaal bij andermans concert. ’s Nachts ging hij pas echt los: zijn gesnurk was vermaard en saboteerde de slaap van anderen.
De kwelling van het wakker liggen is een bekend thema in de klassieke muziek. Liederen maar ook instrumentale stukken houden zich bezig met de gedachten, de onrust en de zorgen die zich, anders dan overdag, eenmaal in bed niet zomaar weg laten drukken. Ravel wijdde er in zijn Miroirs het deel Noctuelles aan. Deze ‘nachtmotten’ fladderen met niet aflatende energie door de duisternis, en het lijken er steeds meer te worden. Ook zijn Nocturne uit Daphnis et Chloé verklankt bepaald geen lekker dutje. En dat was allemaal nog voordat de componist zelf een lange periode van insomnia in zou gaan.
Fazıl Says Night, op 18 april in handen van pianisten Lucas en Arthur Jussen, valt in dezelfde categorie. ‘Het is een donker stuk, een worsteling met gevoelens,’ vertelde Say aan Classics to go. Spookachtig ook, vol gekras aan de snaren en gebonk op de toetsen. En juist daarom zo herkenbaar voor wie wel eens ongewild een nacht starend naar het plafond doorbrengt.
In Schönbergs Verklärte Nacht, op 20 april in de Grote Zaal, gaan de hoofdpersonen maar helemaal niet naar bed. In het gedicht waar Schönberg het stuk op baseerde, wandelen twee mensen ‘door kaal kil woud’. Ze zijn verliefd, maar ook bezwaard: de vrouw verwacht een kind van een ander. De maan ‘loopt mee’ terwijl ze bespreken hoe het verder moet met hen. Gaandeweg maakt de duisternis, ook muzikaal, plaats voor helderheid.
Hoe klinkt de nacht? Als je geluk hebt hoor je krekels en ruisende bladeren. Als je woont in een wijk als de mijne, dan zijn het eerder goederentreinen in de verte, een feest een paar deuren verder, vechtende katten of een autoalarm. En wie echt pech heeft moet de stilte proberen te vinden te midden van nachtbrakende huisgenoten.
Het belletje dat om de paar minuten aangeeft dat er iemand de 24-uurswinkel in gaat. Ambulances die voorbijrazen. De koelkast die aanslaat, en afslaat, en aanslaat, en afslaat. En dan is er nog het minst te stoppen geluid van alles: het geruis in je oor van – naar men zegt – je eigen bloedsomloop.
Door de eeuwen heen hebben allerlei componisten hun visie op de nacht gegeven. Vele generaties kinderen vielen (hoe kortstondig ook) in slaap als Brahms’ Wiegenlied voor hen werd geneuried. Een idyllische, liefdevolle melodie die aanmoedigt om je ten volle door de duisternis te laten omarmen.
Brahms zelf was een fanatiek slaper
Nu was Brahms zelf een fanatiek slaper. Naarmate hij ouder werd zakte hij steeds vaker weg op plekken waar dat helemaal niet de bedoeling was: in cafés, tijdens feestjes of in de zaal bij andermans concert. ’s Nachts ging hij pas echt los: zijn gesnurk was vermaard en saboteerde de slaap van anderen.
De kwelling van het wakker liggen is een bekend thema in de klassieke muziek. Liederen maar ook instrumentale stukken houden zich bezig met de gedachten, de onrust en de zorgen die zich, anders dan overdag, eenmaal in bed niet zomaar weg laten drukken. Ravel wijdde er in zijn Miroirs het deel Noctuelles aan. Deze ‘nachtmotten’ fladderen met niet aflatende energie door de duisternis, en het lijken er steeds meer te worden. Ook zijn Nocturne uit Daphnis et Chloé verklankt bepaald geen lekker dutje. En dat was allemaal nog voordat de componist zelf een lange periode van insomnia in zou gaan.
Fazıl Says Night, op 18 april in handen van pianisten Lucas en Arthur Jussen, valt in dezelfde categorie. ‘Het is een donker stuk, een worsteling met gevoelens,’ vertelde Say aan Classics to go. Spookachtig ook, vol gekras aan de snaren en gebonk op de toetsen. En juist daarom zo herkenbaar voor wie wel eens ongewild een nacht starend naar het plafond doorbrengt.
In Schönbergs Verklärte Nacht, op 20 april in de Grote Zaal, gaan de hoofdpersonen maar helemaal niet naar bed. In het gedicht waar Schönberg het stuk op baseerde, wandelen twee mensen ‘door kaal kil woud’. Ze zijn verliefd, maar ook bezwaard: de vrouw verwacht een kind van een ander. De maan ‘loopt mee’ terwijl ze bespreken hoe het verder moet met hen. Gaandeweg maakt de duisternis, ook muzikaal, plaats voor helderheid.
Ook de nacht in Georges Lentz’ Monh wordt buiten doorgebracht. Lentz schreef het werk voor altvioliste Tabea Zimmermann, dit seizoen artist in residence bij het Concertgebouworkest. Zij speelt het in april driemaal in Het Concertgebouw. Monh betekent ‘sterren’ in een van de talen van de Australische Aboriginals.
De in Australië woonachtige Lentz zag hun landschap voor zich bij het componeren. En dan vooral de outback, de eindeloze onbewoonde delen van het continent, waar van lichtvervuiling geen sprake is en duizenden, miljoenen sterren in stilte stralen. Een sereen, maar ook overweldigend, voor wie er gevoelig voor is, zelfs angstaanjagend beeld. Uiteindelijk, zo zegt Lentz, gaat zijn muziek over de vraag hoe we als mens die stilte, symbool voor onze existentiële eenzaamheid, kunnen (ver)dragen.
Ook voor wie het piekeren in de nacht proactief een halt toe wil brengen bestaat er muziek. Het bekendste voorbeeld is wellicht Bachs Goldberg-variaties, volgens een vroege biograaf geschreven in opdracht van een slapeloze graaf. Die zou de reeks, als hij weer eens wakker lag, hebben laten spelen in een naburige kamer. Door een wel heel jonge klavecinist, van dertien, die blijkbaar zelf niet naar bed hoefde. Maar goed, het resultaat was gunstig en Bach kreeg een pot vol goud.
Of dat allemaal echt waar is, daarover verschillen de meningen. De Goldberg-variaties staan in elk geval niet in de top tien van slaapmuziek die Classic FM enige tijd terug samenstelde. Dé componist om een ‘oase van kalmte’ te creëren is volgens de radiozender Satie, die naar eigen zeggen elke avond om exact 22.37 uur ging slapen (met slechts één oog gesloten), tot 7.18 uur in de ochtend. Een echte expert kortom.
Classic FM kiest zijn Gymnopédie No.1, die je in luttele minuten ‘uitnodigt om je ogen te sluiten en weg te drijven’. Zet dan wel het stuk op repeat of kies (onze tip) voor Saties Vexations, ook een heel kort stuk, dat je echter met zijn voorgeschreven 840 herhalingen tot in de volgende middag kan laten doorsoezen.
Ook in Classic FM’s top tien, die overigens mede mogelijk werd gemaakt door een merk nachtcrème (!), staat Holsts bedaarde Venus (nog een tip: laat de meeste andere Planets zitten als je echt wilt doorslapen). Het effect van Chopins Tweede nocturne wordt door de radiozender vergeleken met dat van kamillethee. Hekkensluiter is Mozarts Concert voor fluit en harp – een buitengewoon zen meesterstukje van een componist die zelf doorgaans tot in de kleine uurtjes doorwerkte.
Wanneer zelfs Mozarts delicate klanken geen gegaap losmaken is er Sleep, van de Britse componist Max Richter. Hij noemt het een ‘wiegenlied voor onze doorrazende wereld’. Zijn Sleep duurt maar liefst acht uur en is niet alleen een aansporing tot tukken, maar ook een portret van de menselijke slaap, met al zijn diepe en minder diepe fases.
Bij een uitvoering tijdens de Robeco SummerNights 2017 mocht het publiek zich in de Grote Zaal op kampeerbedjes neervleien. Inmiddels verscheen het stuk ook op album en als dvd, voor thuisgebruik. ‘Stel je voor dat je droomt’, aldus Richter. ‘In je droom pluk je een bloem uit de hemel, en als je wakker wordt heb je de bloem in je hand.’
Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen de nacht te vieren. Wakker te blijven. De muziek kent een lange geschiedenis van serenades. ‘Avondhuldes’, zijn het letterlijk. Vooral in vroeger eeuwen waren ze bedoeld als eerbetoon aan een geliefde, al dan niet onder het slaapkamerraam vertolkt.
‘Zachtjes zweven lieve woorden door de nacht naar jou’, klinkt het in Schuberts beroemde Ständchen. Maar al even vaak zijn serenades een lofzang aan de uren na zonsondergang. Ze werden uitgevoerd in parken en op boten, liefst bij mooi weer, en versterkten de latente euforie die hangt aan het samenzijn na bedtijd.
Dvořáks Serenade voor strijkers is er een flonkerend voorbeeld van. Er wordt volop gedanst in dit optimistische, maar nergens al te onstuimige werk, dat overigens figureert op allerlei slaap-cd’s, zoals het passend getitelde Drift Away. In elk van de vijf delen wordt de boodschap duidelijker: het heeft geen zin om in bed te liggen wachten tot de slaap eindelijk komt, je ergerend aan de buren, jezelf en het leven. De mooiste manier waarop de nacht tot klinken komt is in de muziek. Daarbij droom je vanzelf weg.
Vrouwkje Tuinman publiceerde zes dichtbundels en vier romans. Als journalist werkt ze voor onder meer Trouw. Samen met Ingmar Heytze brengt ze Wie is u? uit, over Wim T. Schippers. Met haar bundel Lijfrente won Vrouwkje Tuinman De Grote Poëzieprijs 2020.
Ook de nacht in Georges Lentz’ Monh wordt buiten doorgebracht. Lentz schreef het werk voor altvioliste Tabea Zimmermann, dit seizoen artist in residence bij het Concertgebouworkest. Zij speelt het in april driemaal in Het Concertgebouw. Monh betekent ‘sterren’ in een van de talen van de Australische Aboriginals.
De in Australië woonachtige Lentz zag hun landschap voor zich bij het componeren. En dan vooral de outback, de eindeloze onbewoonde delen van het continent, waar van lichtvervuiling geen sprake is en duizenden, miljoenen sterren in stilte stralen. Een sereen, maar ook overweldigend, voor wie er gevoelig voor is, zelfs angstaanjagend beeld. Uiteindelijk, zo zegt Lentz, gaat zijn muziek over de vraag hoe we als mens die stilte, symbool voor onze existentiële eenzaamheid, kunnen (ver)dragen.
Ook voor wie het piekeren in de nacht proactief een halt toe wil brengen bestaat er muziek. Het bekendste voorbeeld is wellicht Bachs Goldberg-variaties, volgens een vroege biograaf geschreven in opdracht van een slapeloze graaf. Die zou de reeks, als hij weer eens wakker lag, hebben laten spelen in een naburige kamer. Door een wel heel jonge klavecinist, van dertien, die blijkbaar zelf niet naar bed hoefde. Maar goed, het resultaat was gunstig en Bach kreeg een pot vol goud.
Of dat allemaal echt waar is, daarover verschillen de meningen. De Goldberg-variaties staan in elk geval niet in de top tien van slaapmuziek die Classic FM enige tijd terug samenstelde. Dé componist om een ‘oase van kalmte’ te creëren is volgens de radiozender Satie, die naar eigen zeggen elke avond om exact 22.37 uur ging slapen (met slechts één oog gesloten), tot 7.18 uur in de ochtend. Een echte expert kortom.
Classic FM kiest zijn Gymnopédie No.1, die je in luttele minuten ‘uitnodigt om je ogen te sluiten en weg te drijven’. Zet dan wel het stuk op repeat of kies (onze tip) voor Saties Vexations, ook een heel kort stuk, dat je echter met zijn voorgeschreven 840 herhalingen tot in de volgende middag kan laten doorsoezen.
Ook in Classic FM’s top tien, die overigens mede mogelijk werd gemaakt door een merk nachtcrème (!), staat Holsts bedaarde Venus (nog een tip: laat de meeste andere Planets zitten als je echt wilt doorslapen). Het effect van Chopins Tweede nocturne wordt door de radiozender vergeleken met dat van kamillethee. Hekkensluiter is Mozarts Concert voor fluit en harp – een buitengewoon zen meesterstukje van een componist die zelf doorgaans tot in de kleine uurtjes doorwerkte.
Wanneer zelfs Mozarts delicate klanken geen gegaap losmaken is er Sleep, van de Britse componist Max Richter. Hij noemt het een ‘wiegenlied voor onze doorrazende wereld’. Zijn Sleep duurt maar liefst acht uur en is niet alleen een aansporing tot tukken, maar ook een portret van de menselijke slaap, met al zijn diepe en minder diepe fases.
Bij een uitvoering tijdens de Robeco SummerNights 2017 mocht het publiek zich in de Grote Zaal op kampeerbedjes neervleien. Inmiddels verscheen het stuk ook op album en als dvd, voor thuisgebruik. ‘Stel je voor dat je droomt’, aldus Richter. ‘In je droom pluk je een bloem uit de hemel, en als je wakker wordt heb je de bloem in je hand.’
Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen de nacht te vieren. Wakker te blijven. De muziek kent een lange geschiedenis van serenades. ‘Avondhuldes’, zijn het letterlijk. Vooral in vroeger eeuwen waren ze bedoeld als eerbetoon aan een geliefde, al dan niet onder het slaapkamerraam vertolkt.
‘Zachtjes zweven lieve woorden door de nacht naar jou’, klinkt het in Schuberts beroemde Ständchen. Maar al even vaak zijn serenades een lofzang aan de uren na zonsondergang. Ze werden uitgevoerd in parken en op boten, liefst bij mooi weer, en versterkten de latente euforie die hangt aan het samenzijn na bedtijd.
Dvořáks Serenade voor strijkers is er een flonkerend voorbeeld van. Er wordt volop gedanst in dit optimistische, maar nergens al te onstuimige werk, dat overigens figureert op allerlei slaap-cd’s, zoals het passend getitelde Drift Away. In elk van de vijf delen wordt de boodschap duidelijker: het heeft geen zin om in bed te liggen wachten tot de slaap eindelijk komt, je ergerend aan de buren, jezelf en het leven. De mooiste manier waarop de nacht tot klinken komt is in de muziek. Daarbij droom je vanzelf weg.
Vrouwkje Tuinman publiceerde zes dichtbundels en vier romans. Als journalist werkt ze voor onder meer Trouw. Samen met Ingmar Heytze brengt ze Wie is u? uit, over Wim T. Schippers. Met haar bundel Lijfrente won Vrouwkje Tuinman De Grote Poëzieprijs 2020.