Ongezouten meningen
door Anna de Vey Mestdagh 01 dec. 2016 01 december 2016
Voor ons musici is het niet altijd makkelijk maar wel heel leerzaam om te lezen wat er in de zaal overkomt van onze goede bedoelingen en inspanningen op het podium. Soms is het commentaar echter zo vilein dat we bij lezing vanzelf in een soort puberale lachbui uitbarsten.
De muziekrecensent geeft zijn deskundige en ongezouten mening ter lering en vermaak van orkest, dirigent en publiek. Nogal wiedes, daartoe is hij aangesteld en daartoe heeft hij zich opgeworpen. Voor ons musici is het niet altijd makkelijk maar wel heel leerzaam om te lezen wat er in de zaal overkomt van onze goede bedoelingen en inspanningen op het podium.
Soms is het commentaar echter zo vilein dat we bij lezing vanzelf in een soort puberale lachbui uitbarsten. En we ons toch eens achter de oren moeten krabben wat zo’n recensent nou precies met ons voor heeft.
Onlangs kwamen in een aantal recensies over het orkest de volgende woorden voorbij: het was een strompelpartij, een aanfluiting, het klonk futloos en smaakte als klonterige Brintapap. Dit alles was vanzelfsprekend vooral te wijten aan het optreden van de dirigent.
Daniele Gatti werd vergeleken met een photobomber, iemand die een leuk plaatje expres verziekt door op de achtergrond gekke bekken te staan trekken. Een boeiende vergelijking, maar kom op: dat kun je toch niet serieus menen? De man kent de partituur van achter naar voren en staat zijn ziel uit zijn lijf te dirigeren!
Het doet me denken aan de hoge verwachtingen die ouders van hun begaafde kinderen kunnen hebben. Zij hebben vaak de onbedwingbare neiging om hun kinderen net iets te eenzijdig te bekritiseren, of anders wel de leraar de schuld te geven van het eventuele falen van hun geliefde kroost. Meestal met averechts effect.
Opvallend genoeg werd hetzelfde programma op tournee heel wat beter ontvangen in de pers. Inhoudelijk kwamen sommige buitenlandse recensenten tot een vergelijkbare evaluatie als hun Nederlandse collegae, ook zij vonden het hier en daar een eigenzinnige en atypische vertolking. Hun woordgebruik was echter een stuk genuanceerder, met als hoopgevende conclusie dat deze dirigent dag na dag, voorbij tradities en gewoontes, louter muziek wil maken. En zo is het.
Misschien kunnen sommige criticasters toch eens een snufje zout in de pap doen, hun mening enigszins nuanceren of wie weet die mening juist onderstrepen door de achtergrond en het uitgangspunt van het studieobject in hun betoog mee te nemen. Een dergelijke tactiek schijnt trouwens ook bij de opvoeding heel goed te werken.
De muziekrecensent geeft zijn deskundige en ongezouten mening ter lering en vermaak van orkest, dirigent en publiek. Nogal wiedes, daartoe is hij aangesteld en daartoe heeft hij zich opgeworpen. Voor ons musici is het niet altijd makkelijk maar wel heel leerzaam om te lezen wat er in de zaal overkomt van onze goede bedoelingen en inspanningen op het podium.
Soms is het commentaar echter zo vilein dat we bij lezing vanzelf in een soort puberale lachbui uitbarsten. En we ons toch eens achter de oren moeten krabben wat zo’n recensent nou precies met ons voor heeft.
Onlangs kwamen in een aantal recensies over het orkest de volgende woorden voorbij: het was een strompelpartij, een aanfluiting, het klonk futloos en smaakte als klonterige Brintapap. Dit alles was vanzelfsprekend vooral te wijten aan het optreden van de dirigent.
Daniele Gatti werd vergeleken met een photobomber, iemand die een leuk plaatje expres verziekt door op de achtergrond gekke bekken te staan trekken. Een boeiende vergelijking, maar kom op: dat kun je toch niet serieus menen? De man kent de partituur van achter naar voren en staat zijn ziel uit zijn lijf te dirigeren!
Het doet me denken aan de hoge verwachtingen die ouders van hun begaafde kinderen kunnen hebben. Zij hebben vaak de onbedwingbare neiging om hun kinderen net iets te eenzijdig te bekritiseren, of anders wel de leraar de schuld te geven van het eventuele falen van hun geliefde kroost. Meestal met averechts effect.
Opvallend genoeg werd hetzelfde programma op tournee heel wat beter ontvangen in de pers. Inhoudelijk kwamen sommige buitenlandse recensenten tot een vergelijkbare evaluatie als hun Nederlandse collegae, ook zij vonden het hier en daar een eigenzinnige en atypische vertolking. Hun woordgebruik was echter een stuk genuanceerder, met als hoopgevende conclusie dat deze dirigent dag na dag, voorbij tradities en gewoontes, louter muziek wil maken. En zo is het.
Misschien kunnen sommige criticasters toch eens een snufje zout in de pap doen, hun mening enigszins nuanceren of wie weet die mening juist onderstrepen door de achtergrond en het uitgangspunt van het studieobject in hun betoog mee te nemen. Een dergelijke tactiek schijnt trouwens ook bij de opvoeding heel goed te werken.