Opera vermist (6): de kisten gaan open
door Erwin Roebroeks 21 feb. 2023 21 februari 2023
Musicoloog Erwin Roebroeks zoekt al jaren naar de vermiste opera Arianna van Claudio Monteverdi uit 1608. Op één aria na, is de opera spoorloos. Voor Preludium doet hij maandelijks verslag van zijn zoektocht. Deze maand geeft een plotse vondst hem nieuwe hoop.
Vorige maand schreef ik over het doorzoeken van het archief van Palazzo Dandolo. Ik vond er helemaal niets. En dat terwijl Monteverdi er de deur platliep. Zijn madrigaal Combattimento di Tancredi e Clorinda ging er in 1624 in première en hij kreeg er zijn eerste Venetiaanse operaopdracht, Proserpina rapita. Ik realiseerde me dat alles wat destijds genoteerd is een financiële waarde had, en een partituur was in die tijd weinig tot niets waard.
Ik moet dus gaan zoeken in een tijdperk waarin partituren wél iets waard waren. Dat is na 1829, het jaar dat dankzij de heruitvoering van Bachs Matthäus-Passion door Mendelssohn het begin van de praktijk van het spelen van oude muziek markeert. Het conservatorium van Venetië stamt uit die tijd. Conservatorio Benedetto Marcello werd in 1876 geopend en beschikt over een bijzondere collectie muziekmanuscripten. Die haalde in 2019 het internationale nieuws, toen een flink aantal handschriften door het uitzonderlijk hoge acqua alta (het hoogwater dat Venetië jaarlijks overspoelt) waterschade opliep.
Vijftig mensen deden er alles aan om de doorweekte kunstwerken te redden, en met succes. Menigeen in Venetië herinnert zich het föhnen van een Beethoven-concerto. Ook partituren van Vivaldi en van Marcello zelf werden gered.
Menigeen in Venetië herinnert zich het föhnen van een Beethoven-concerto.
Beethoven heeft 1829 niet meer gehaald, en Vivaldi en Marcello stierven nog veel eerder. Opeens valt het me op dat de partituren die tijdens de ramp in het nieuws kwamen, stamden uit de tijd dat het conservatorium nog niet bestond. Hoe en waarom kwamen ze daar terecht? Zou het kunnen dat, toen de praktijk van het spelen van oude muziek ontstond, partituren niet langer werden weggegooid, maar naar het conservatorium werden gebracht om daar gespeeld te worden? Immers, als het de bedoeling was om de partituren naar een bibliotheek te brengen, lag de befaamde Biblioteca Marciana meer voor de hand. Die bestaat namelijk al sinds de middeleeuwen.
Als iemand in de negentiende eeuw Arianna heeft gevonden, is het goed mogelijk dat ze naar het conservatorium is gebracht, en ze daar nog ergens rondslingert. Daarom wil ik nog niet-gearchiveerde vertrekken proberen binnen te komen.
En dan gebeurt het. Een sterk staaltje serendipiteit. De bibliotheek van het conservatorium heeft een nieuwe directeur, Paolo Da Col. Hij is wat gaan rondstruinen door zijn nieuwe werkplek en is daarbij het depot binnengewandeld. Daar staan een heleboel kisten, die zienderogen al een eeuwigheid niet waren aangeraakt.
Willekeurig opende Da Col er een. Zo vond hij meer dan zeventig manuscripten van Baldassare Galuppi, de grote Venetiaanse componist, alias il Buranello, naar zijn Venetiaanse geboorte-eiland met de gekleurde huizen. Onder de manuscripten bevinden zich onbekende werken.
Het is groot nieuws. Net als Monteverdi was Galuppi maestro di cappella van de San Marco. En net als Monteverdi leefde hij in de barok, dus lang voordat het conservatorium werd gebouwd. Mijn hypothese wordt bevestigd. Ik moet in die kisten.
De volgende column van Erwin Roebroeks verschijnt op donderdag 31 maart.
Musicoloog Erwin Roebroeks werkt als schrijver, onderzoeker en curator op het gebied van muziek en opera. Hij was criticus voor de Neue Zeitschrift für Musik, schreef programmatoelichtingen en essays voor onder meer het Concertgebouworkest en de Bayerische Staatsoper, en programmeerde diverse muziekfestivals, waaronder als gastcurator bij La Biennale di Venezia. Sinds oktober 2022 is hij festivalleider van Musica Sacra Maastricht. Hij ontving een Duits staatsstipendium om in Venetië te zoeken naar Monteverdi’s verdwenen opera Arianna.
Vorige maand schreef ik over het doorzoeken van het archief van Palazzo Dandolo. Ik vond er helemaal niets. En dat terwijl Monteverdi er de deur platliep. Zijn madrigaal Combattimento di Tancredi e Clorinda ging er in 1624 in première en hij kreeg er zijn eerste Venetiaanse operaopdracht, Proserpina rapita. Ik realiseerde me dat alles wat destijds genoteerd is een financiële waarde had, en een partituur was in die tijd weinig tot niets waard.
Ik moet dus gaan zoeken in een tijdperk waarin partituren wél iets waard waren. Dat is na 1829, het jaar dat dankzij de heruitvoering van Bachs Matthäus-Passion door Mendelssohn het begin van de praktijk van het spelen van oude muziek markeert. Het conservatorium van Venetië stamt uit die tijd. Conservatorio Benedetto Marcello werd in 1876 geopend en beschikt over een bijzondere collectie muziekmanuscripten. Die haalde in 2019 het internationale nieuws, toen een flink aantal handschriften door het uitzonderlijk hoge acqua alta (het hoogwater dat Venetië jaarlijks overspoelt) waterschade opliep.
Vijftig mensen deden er alles aan om de doorweekte kunstwerken te redden, en met succes. Menigeen in Venetië herinnert zich het föhnen van een Beethoven-concerto. Ook partituren van Vivaldi en van Marcello zelf werden gered.
Menigeen in Venetië herinnert zich het föhnen van een Beethoven-concerto.
Beethoven heeft 1829 niet meer gehaald, en Vivaldi en Marcello stierven nog veel eerder. Opeens valt het me op dat de partituren die tijdens de ramp in het nieuws kwamen, stamden uit de tijd dat het conservatorium nog niet bestond. Hoe en waarom kwamen ze daar terecht? Zou het kunnen dat, toen de praktijk van het spelen van oude muziek ontstond, partituren niet langer werden weggegooid, maar naar het conservatorium werden gebracht om daar gespeeld te worden? Immers, als het de bedoeling was om de partituren naar een bibliotheek te brengen, lag de befaamde Biblioteca Marciana meer voor de hand. Die bestaat namelijk al sinds de middeleeuwen.
Als iemand in de negentiende eeuw Arianna heeft gevonden, is het goed mogelijk dat ze naar het conservatorium is gebracht, en ze daar nog ergens rondslingert. Daarom wil ik nog niet-gearchiveerde vertrekken proberen binnen te komen.
En dan gebeurt het. Een sterk staaltje serendipiteit. De bibliotheek van het conservatorium heeft een nieuwe directeur, Paolo Da Col. Hij is wat gaan rondstruinen door zijn nieuwe werkplek en is daarbij het depot binnengewandeld. Daar staan een heleboel kisten, die zienderogen al een eeuwigheid niet waren aangeraakt.
Willekeurig opende Da Col er een. Zo vond hij meer dan zeventig manuscripten van Baldassare Galuppi, de grote Venetiaanse componist, alias il Buranello, naar zijn Venetiaanse geboorte-eiland met de gekleurde huizen. Onder de manuscripten bevinden zich onbekende werken.
Het is groot nieuws. Net als Monteverdi was Galuppi maestro di cappella van de San Marco. En net als Monteverdi leefde hij in de barok, dus lang voordat het conservatorium werd gebouwd. Mijn hypothese wordt bevestigd. Ik moet in die kisten.
De volgende column van Erwin Roebroeks verschijnt op donderdag 31 maart.
Musicoloog Erwin Roebroeks werkt als schrijver, onderzoeker en curator op het gebied van muziek en opera. Hij was criticus voor de Neue Zeitschrift für Musik, schreef programmatoelichtingen en essays voor onder meer het Concertgebouworkest en de Bayerische Staatsoper, en programmeerde diverse muziekfestivals, waaronder als gastcurator bij La Biennale di Venezia. Sinds oktober 2022 is hij festivalleider van Musica Sacra Maastricht. Hij ontving een Duits staatsstipendium om in Venetië te zoeken naar Monteverdi’s verdwenen opera Arianna.