Julius Drake: ‘Op mijn weg heb ik de pianist Mahler aan mijn zijde gevoeld’
door Julius Drake 20 apr. 2025 20 april 2025
Tijdens het Mahler Festival zal pianist Julius Drake met acht door hem gekozen vocalisten alle 52 liederen van Gustav Mahler uitvoeren. Speciaal voor Preludium deelt de meesterbegeleider zijn kennis over het liedoeuvre van de Boheemse componist.
Mahlers liederen zijn meesterwerken binnen het liedrepertoire en staan op gelijke hoogte met die van Schubert, Schumann, Brahms, Strauss en Wolf. Maar in één opzicht verschillen ze daarvan: Mahler heeft veel liederen later herschreven voor zangstem en orkest. Deze bewerkingen zijn met hun schitterende, kleurrijke en karakteristieke orkestraties zó beroemd geworden dat de originele versies soms in de schaduw bleven staan – als de kleine zusjes die over het hoofd worden gezien. Maar in hun pianoversies zijn Mahlers liedcomposities ware mirakels, miniaturen die net zo expressief en fijnzinnig zijn als zijn beroemde symfonieën diep en overweldigend.
Zomercomponist
Mahler was bij leven veel gevierder als dirigent en artistiek directeur dan als componist. Hij bekleedde veeleisende directeursposten bij de Staatsopera van Boedapest en de Hamburger Staatsoper en uiteindelijk bij de meest prestigieuze van allemaal, de Hofoper Wien. Aan componeren kwam hij alleen toe in de zomervakantie. Die zomers bracht hij door aan de idyllische meren van Korinthië, niet ver van waar hij was geboren. Om te schrijven trok hij zich graag terug in een hutje aan het water; Mahlers componeerhut aan de Wörthersee, waar hij zijn Vijfde, Zesde en Zevende symfonie schreef, is nog steeds te bezoeken. Omdat hij altijd componeerde aan het klavier liet Mahler in de huisjes een piano installeren.
Mahlers liederen zijn onlosmakelijk verbonden met de symfonieën die ook in zijn hoofd ontkiemden
In zijn studententijd aan het conservatorium van Wenen had Mahler prijzen gewonnen voor zijn pianospel. Voor zijn eigen muzikale expressie was de piano essentieel, en al zijn liederen hebben prachtig geschreven pianopartijen. Meestal zijn liedcomponisten pianisten – briljante virtuozen zoals Johannes Brahms, of mislukte virtuozen zoals Robert Schumann, of helemaal geen virtuozen zoals Franz Schubert. Allemaal schrijven ze hun liederen in wezen vanuit het perspectief van hun zo geliefde instrument.
Inspiratie
Anders dan Schumann, Schubert of Brahms zocht Mahler zijn inspiratie niet altijd in dichtbundels. Sterker nog, veel van zijn vroegste liederen componeerde hij op teksten van eigen hand: Im Lenz, Winterlied, Hans und Grete en de wonderbaarlijke korte cyclus Lieder eines fahrenden Gesellen zijn allemaal toonzettingen van Mahlers eigen gedichten.
Niet veel later ontdekte hij wat zijn grootste bron van liedinspiratie zou worden: de omvangrijke verzameling volkspoëzie die begin negentiende eeuw was samengesteld door Achim von Arnim en Clemens Brentano onder de titel Des Knaben Wunderhorn. In de allereerste uitgave van Mahlers muziek stonden tien zettingen voor zang en piano uit die bundel. Daarbij zat slechts één lied over liefde en verlangen, het prachtige Nicht wiedersehen! De rest was een mengeling van lichte ‘karakterliederen’ en liederen die de schoonheid en vreugde van de natuur bezongen. Een ander onderwerp dat Mahler zijn leven lang zou laten terugkeren verscheen ook in die editie voor het eerst: het leven in of rond de militaire kazerne. Zu Straßburg auf der Schanz is angstaanjagend, en de voorloper van latere meesterlijke ‘soldaten’-liederen zoals Wo die schönen Trompeten blasen, Der Tambourg’sell en Revelge, en van de dramatische marsen die opduiken in de Derde en de Zesde symfonie.
Voor mij zijn de Kindertotenlieder Mahlers grootste prestatie in het liedgenre
Des Knaben Wunderhorn zou Mahler tot nog vijftien liederen voor zang en piano aanzetten, maar dit keer orkestreerde hij ze ook. Bij publicatie gaf de componist ze de titel Lieder, Humoresken und Balladen mee. Het is duidelijk dat de liederen die hij schreef onlosmakelijk verbonden waren met de symfonieën die ook in zijn hoofd ontkiemden. Een van de vroege Lieder eines fahrenden Gesellen, bijvoorbeeld, is geciteerd in de Eerste symfonie. In de symfonieën nummer 2, 3 en 4 voegen zangers zich bij het orkest en worden liederen ook letterlijk opgenomen. Urlicht en Des Antonius von Padua Fischpredigt komen voor in de Tweede symfonie, en Es sungen drei Engel en Ablösung im Sommer in de Derde. Het goddelijke Das himmlische Leben is georkestreerd als slotdeel van de Vierde symfonie. Stuk voor stuk zijn dit liedzettingen uit Des Knaben Wunderhorn.
Friedrich Rückert
In juni 1901 kreeg Mahler een ernstige bloeding die een spoedbehandeling en een herstelperiode van zeven weken vereiste. Hij bracht die weken door in de villa die hij onlangs had gekocht in de buurt van Maiernigg, aan de Wörthersee, en het lijkt erop dat hij toen voor het eerst de poëzie van Friedrich Rückert las. Tien van deze gedichten zette hij op muziek: vijf werden de Rückert-Lieder en vijf de Kindertotenlieder. Zoals de componist later schreef: ‘Na Des Knaben Wunderhorn kon ik niets anders componeren dan Rückert – dit is lyrische poëzie van de bron, al het andere is lyrische poëzie van een afgeleide soort.’
Rückerts poëzie inspireerde Mahlers grootste muziek. De delicate schrijfwijze voor de stem en voor de piano in Ich atmet’ einen linden Duft en Liebst du um Schönheit en de verzengende intensiteit van Um Mitternacht zijn overweldigend. In Ich bin der Welt abhanden gekommen neemt Mahler ons mee naar een plek van volmaakte vrede waar de pijn van het leven ons niet langer kan raken, een visie van een andere wereld die zelden is geëvenaard.
De gedichten die Rückert geschreven had nadat zijn kinderen aan roodvonk waren gestorven raakten Mahler – vader van twee dochters – diep. Van de 428 gedichten die Rückert schreef om zijn verdriet uit te bannen, koos Mahler er vijf voor de Kindertotenlieder. De diepte van pijn en verlies die ze weten uit te drukken is verwoestend en hartverscheurend mooi. Voor mij zijn ze Mahlers grootste prestatie in het liedgenre.
Bijgeloof
Tot slot komen we bij Das Lied von der Erde uit 1908-09, een tijd waarin Mahler door een grote persoonlijke crisis ging. Hij noemde deze liedcyclus zijn ‘vocale symfonie’, en pas onlangs is bevestigd dat Mahler ook een versie ervan heeft genoteerd voor twee zangstemmen en piano. In tegenstelling tot zijn andere vocale werken had hij Das Lied von der Erde altijd bedoeld voor een volledig orkest. Hij schreef zelfs dat de enige reden waarom hij het werk niet zijn Negende symfonie noemde bijgeloof was – Beethoven, Bruckner en Dvořák waren immers allen gestorven na (of tijdens) het schrijven van hun negende symfonie. Mahler, die net zijn Achtste had voltooid, was zich er pijnlijk van bewust dat zijn gezondheid achteruit ging.
De gedichten die hem tot Das Lied von der Erde inspireerden, kwamen uit Die chinesische Flöte, versies van oude Chinese poëzie door Hans Bethge. Mahler was gefascineerd door de eenvoudige, tijdloze kwaliteit ervan. We weten niet zeker of de pianoversie vóór de orkestversie ontstond of erna. De twee varianten verschillen genoeg van elkaar om aparte opusnummers te hebben gekregen in Mahlers werkencatalogus. Mijn eigen gevoel, na het spelen en bestuderen van Das Lied von der Erde aan de piano, is dat Mahler eerst de orkestversie schreef; de pianoversie heeft niet dezelfde finesse of pianistische kwaliteit die zijn andere liederen hebben. Desalniettemin is het een enorm voorrecht om te kunnen beschikken over Mahlers eigen versie met pianobegeleiding van dit belangrijke meesterwerk, dat vaak als zijn grootste werk wordt beschouwd.
Ik heb Mahlers liederen veertig jaar lang bestudeerd en gespeeld, en anders dan ikzelf (!) verouderen ze nooit. Ze reiken van komische liederen tot ernstige metafysische meditaties, van ontroerende liefdesliederen tot sublieme reflecties op de betekenis van het leven, van eenvoudige volksliedachtige miniaturen tot complete liedcycli. Op mijn weg heb ik de pianist Mahler aan mijn zijde gevoeld. Hij moedigde me aan om de eindeloze kleuren en subtiliteiten in zijn pianoschrift te vinden, en om deze geweldige liederen tot leven te wekken.
Wie is Julius Drake?
Julius Drake geniet een internationale reputatie als een van de beste liedbegeleiders. Hij werkt samen met vele vooraanstaande zangers, zowel op het podium als in de opnamestudio. Zijn passie voor het lied leidde geregeld tot uitnodigingen om recitalseries samen te stellen, onder andere voor Het Concertgebouw, Wigmore Hall in Londen en de BBC. De Britse pianist doceert zangbegeleiding aan de Kunstuniversität Graz in Oostenrijk. In december 2022 kreeg Julius Drake de Concertgebouwpenning.
Beluister ook onze playlist met muziek horend bij dit artikel:
Mahlers liederen zijn meesterwerken binnen het liedrepertoire en staan op gelijke hoogte met die van Schubert, Schumann, Brahms, Strauss en Wolf. Maar in één opzicht verschillen ze daarvan: Mahler heeft veel liederen later herschreven voor zangstem en orkest. Deze bewerkingen zijn met hun schitterende, kleurrijke en karakteristieke orkestraties zó beroemd geworden dat de originele versies soms in de schaduw bleven staan – als de kleine zusjes die over het hoofd worden gezien. Maar in hun pianoversies zijn Mahlers liedcomposities ware mirakels, miniaturen die net zo expressief en fijnzinnig zijn als zijn beroemde symfonieën diep en overweldigend.
Zomercomponist
Mahler was bij leven veel gevierder als dirigent en artistiek directeur dan als componist. Hij bekleedde veeleisende directeursposten bij de Staatsopera van Boedapest en de Hamburger Staatsoper en uiteindelijk bij de meest prestigieuze van allemaal, de Hofoper Wien. Aan componeren kwam hij alleen toe in de zomervakantie. Die zomers bracht hij door aan de idyllische meren van Korinthië, niet ver van waar hij was geboren. Om te schrijven trok hij zich graag terug in een hutje aan het water; Mahlers componeerhut aan de Wörthersee, waar hij zijn Vijfde, Zesde en Zevende symfonie schreef, is nog steeds te bezoeken. Omdat hij altijd componeerde aan het klavier liet Mahler in de huisjes een piano installeren.
Mahlers liederen zijn onlosmakelijk verbonden met de symfonieën die ook in zijn hoofd ontkiemden
In zijn studententijd aan het conservatorium van Wenen had Mahler prijzen gewonnen voor zijn pianospel. Voor zijn eigen muzikale expressie was de piano essentieel, en al zijn liederen hebben prachtig geschreven pianopartijen. Meestal zijn liedcomponisten pianisten – briljante virtuozen zoals Johannes Brahms, of mislukte virtuozen zoals Robert Schumann, of helemaal geen virtuozen zoals Franz Schubert. Allemaal schrijven ze hun liederen in wezen vanuit het perspectief van hun zo geliefde instrument.
Inspiratie
Anders dan Schumann, Schubert of Brahms zocht Mahler zijn inspiratie niet altijd in dichtbundels. Sterker nog, veel van zijn vroegste liederen componeerde hij op teksten van eigen hand: Im Lenz, Winterlied, Hans und Grete en de wonderbaarlijke korte cyclus Lieder eines fahrenden Gesellen zijn allemaal toonzettingen van Mahlers eigen gedichten.
Niet veel later ontdekte hij wat zijn grootste bron van liedinspiratie zou worden: de omvangrijke verzameling volkspoëzie die begin negentiende eeuw was samengesteld door Achim von Arnim en Clemens Brentano onder de titel Des Knaben Wunderhorn. In de allereerste uitgave van Mahlers muziek stonden tien zettingen voor zang en piano uit die bundel. Daarbij zat slechts één lied over liefde en verlangen, het prachtige Nicht wiedersehen! De rest was een mengeling van lichte ‘karakterliederen’ en liederen die de schoonheid en vreugde van de natuur bezongen. Een ander onderwerp dat Mahler zijn leven lang zou laten terugkeren verscheen ook in die editie voor het eerst: het leven in of rond de militaire kazerne. Zu Straßburg auf der Schanz is angstaanjagend, en de voorloper van latere meesterlijke ‘soldaten’-liederen zoals Wo die schönen Trompeten blasen, Der Tambourg’sell en Revelge, en van de dramatische marsen die opduiken in de Derde en de Zesde symfonie.
Voor mij zijn de Kindertotenlieder Mahlers grootste prestatie in het liedgenre
Des Knaben Wunderhorn zou Mahler tot nog vijftien liederen voor zang en piano aanzetten, maar dit keer orkestreerde hij ze ook. Bij publicatie gaf de componist ze de titel Lieder, Humoresken und Balladen mee. Het is duidelijk dat de liederen die hij schreef onlosmakelijk verbonden waren met de symfonieën die ook in zijn hoofd ontkiemden. Een van de vroege Lieder eines fahrenden Gesellen, bijvoorbeeld, is geciteerd in de Eerste symfonie. In de symfonieën nummer 2, 3 en 4 voegen zangers zich bij het orkest en worden liederen ook letterlijk opgenomen. Urlicht en Des Antonius von Padua Fischpredigt komen voor in de Tweede symfonie, en Es sungen drei Engel en Ablösung im Sommer in de Derde. Het goddelijke Das himmlische Leben is georkestreerd als slotdeel van de Vierde symfonie. Stuk voor stuk zijn dit liedzettingen uit Des Knaben Wunderhorn.
Friedrich Rückert
In juni 1901 kreeg Mahler een ernstige bloeding die een spoedbehandeling en een herstelperiode van zeven weken vereiste. Hij bracht die weken door in de villa die hij onlangs had gekocht in de buurt van Maiernigg, aan de Wörthersee, en het lijkt erop dat hij toen voor het eerst de poëzie van Friedrich Rückert las. Tien van deze gedichten zette hij op muziek: vijf werden de Rückert-Lieder en vijf de Kindertotenlieder. Zoals de componist later schreef: ‘Na Des Knaben Wunderhorn kon ik niets anders componeren dan Rückert – dit is lyrische poëzie van de bron, al het andere is lyrische poëzie van een afgeleide soort.’
Rückerts poëzie inspireerde Mahlers grootste muziek. De delicate schrijfwijze voor de stem en voor de piano in Ich atmet’ einen linden Duft en Liebst du um Schönheit en de verzengende intensiteit van Um Mitternacht zijn overweldigend. In Ich bin der Welt abhanden gekommen neemt Mahler ons mee naar een plek van volmaakte vrede waar de pijn van het leven ons niet langer kan raken, een visie van een andere wereld die zelden is geëvenaard.
De gedichten die Rückert geschreven had nadat zijn kinderen aan roodvonk waren gestorven raakten Mahler – vader van twee dochters – diep. Van de 428 gedichten die Rückert schreef om zijn verdriet uit te bannen, koos Mahler er vijf voor de Kindertotenlieder. De diepte van pijn en verlies die ze weten uit te drukken is verwoestend en hartverscheurend mooi. Voor mij zijn ze Mahlers grootste prestatie in het liedgenre.
Bijgeloof
Tot slot komen we bij Das Lied von der Erde uit 1908-09, een tijd waarin Mahler door een grote persoonlijke crisis ging. Hij noemde deze liedcyclus zijn ‘vocale symfonie’, en pas onlangs is bevestigd dat Mahler ook een versie ervan heeft genoteerd voor twee zangstemmen en piano. In tegenstelling tot zijn andere vocale werken had hij Das Lied von der Erde altijd bedoeld voor een volledig orkest. Hij schreef zelfs dat de enige reden waarom hij het werk niet zijn Negende symfonie noemde bijgeloof was – Beethoven, Bruckner en Dvořák waren immers allen gestorven na (of tijdens) het schrijven van hun negende symfonie. Mahler, die net zijn Achtste had voltooid, was zich er pijnlijk van bewust dat zijn gezondheid achteruit ging.
De gedichten die hem tot Das Lied von der Erde inspireerden, kwamen uit Die chinesische Flöte, versies van oude Chinese poëzie door Hans Bethge. Mahler was gefascineerd door de eenvoudige, tijdloze kwaliteit ervan. We weten niet zeker of de pianoversie vóór de orkestversie ontstond of erna. De twee varianten verschillen genoeg van elkaar om aparte opusnummers te hebben gekregen in Mahlers werkencatalogus. Mijn eigen gevoel, na het spelen en bestuderen van Das Lied von der Erde aan de piano, is dat Mahler eerst de orkestversie schreef; de pianoversie heeft niet dezelfde finesse of pianistische kwaliteit die zijn andere liederen hebben. Desalniettemin is het een enorm voorrecht om te kunnen beschikken over Mahlers eigen versie met pianobegeleiding van dit belangrijke meesterwerk, dat vaak als zijn grootste werk wordt beschouwd.
Ik heb Mahlers liederen veertig jaar lang bestudeerd en gespeeld, en anders dan ikzelf (!) verouderen ze nooit. Ze reiken van komische liederen tot ernstige metafysische meditaties, van ontroerende liefdesliederen tot sublieme reflecties op de betekenis van het leven, van eenvoudige volksliedachtige miniaturen tot complete liedcycli. Op mijn weg heb ik de pianist Mahler aan mijn zijde gevoeld. Hij moedigde me aan om de eindeloze kleuren en subtiliteiten in zijn pianoschrift te vinden, en om deze geweldige liederen tot leven te wekken.
Wie is Julius Drake?
Julius Drake geniet een internationale reputatie als een van de beste liedbegeleiders. Hij werkt samen met vele vooraanstaande zangers, zowel op het podium als in de opnamestudio. Zijn passie voor het lied leidde geregeld tot uitnodigingen om recitalseries samen te stellen, onder andere voor Het Concertgebouw, Wigmore Hall in Londen en de BBC. De Britse pianist doceert zangbegeleiding aan de Kunstuniversität Graz in Oostenrijk. In december 2022 kreeg Julius Drake de Concertgebouwpenning.
Beluister ook onze playlist met muziek horend bij dit artikel: