Pianist Nikola Meeuwsen: ‘Mijn doel is om elk concert één procent beter te spelen dan het vorige’
door Stella Vrijmoed 18 dec. 2023 18 december 2023
Nikola Meeuwsen geeft zijn eerste avondvullende pianorecital in de Kleine Zaal. De Jonge Nederlander koos in overleg met zijn docenten klassiekers van Beethoven, Schubert, Brahms en Robert Schumann.
Als vierjarige imiteerde Nikola Meeuwsen nog zijn grote neef, cellist Alexander Warenberg [vier jaar ouder], door een altviool als cello vast te houden. Maar hij koos uiteindelijk de piano toen hij op zijn zesde op muziekles mocht. Waarom? ‘Mijn vader [Kolja Meeuwsen, docent muziekgeschiedenis in Den Haag] verzamelt 78-toerenplaten. Hij zette vroeger oude opnames van pianisten zoals Cortot en Rachmaninoff op. Ik wilde op een gegeven moment niets anders meer luisteren’, zegt Meeuwsen. De film Shine (1996), over een jonge pianist die gek wordt terwijl hij het Derde pianoconcert van Rachmaninoff onder de knie probeert te krijgen, enthousiasmeerde hem ondanks het onheilspellende plot nog meer voor de piano. ‘Die muziek vond ik zo mooi en ik dacht toen: dat wil ik ook.’
Hij ging in de leer bij Marlies van Gent aan de School voor Jong Talent van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en deed op negenjarige leeftijd mee aan de finale van het Steinway Concours in de Kleine Zaal. Die won hij, net als het Koninklijk Concertgebouw Concours twee jaar later. Naar aanleiding daarvan mocht hij tijdens een lunchconcert weer in de Kleine Zaal spelen.
Leren
Toen gingen de deuren van Het Concertgebouw pas echt voor hem open. ‘Ik mocht vaak naar de serie Meesterpianisten’, zegt Meeuwsen. ‘Na afloop ging ik dan met andere leerlingen van Marlies met een boekje om een handtekening vragen. Ik heb echt bijna iedereen ontmoet die daar speelde. Grigory Sokolov, Radu Lupu, Evgeny Kissin... Ik was nog maar twaalf of zo, dus ik zei alleen maar ‘wow, thank you!’’
‘Eigenlijk kreeg ik om de zoveel jaar een enorme stimulans van Het Concertgebouw’
In 2019 won Meeuwsen nogmaals een prijs: de Concertgebouw Young Talent Award. ‘Eigenlijk kreeg ik om de zoveel jaar een enorme stimulans van Het Concertgebouw. Je wordt daarna dan uitgenodigd om ergens te komen spelen; daar leer je heel veel van als je jong bent. En nog steeds’, zegt Meeuwsen. ‘In een concertzaal heb je opeens een akoestiek die miljoenen opties geeft aan je instrument. Een pianissimo dat in de studeerkamer goed klinkt, hoor je in sommige zalen niet eens. Je moet het dan voor jezelf heel overdreven spelen.’
Als vierjarige imiteerde Nikola Meeuwsen nog zijn grote neef, cellist Alexander Warenberg [vier jaar ouder], door een altviool als cello vast te houden. Maar hij koos uiteindelijk de piano toen hij op zijn zesde op muziekles mocht. Waarom? ‘Mijn vader [Kolja Meeuwsen, docent muziekgeschiedenis in Den Haag] verzamelt 78-toerenplaten. Hij zette vroeger oude opnames van pianisten zoals Cortot en Rachmaninoff op. Ik wilde op een gegeven moment niets anders meer luisteren’, zegt Meeuwsen. De film Shine (1996), over een jonge pianist die gek wordt terwijl hij het Derde pianoconcert van Rachmaninoff onder de knie probeert te krijgen, enthousiasmeerde hem ondanks het onheilspellende plot nog meer voor de piano. ‘Die muziek vond ik zo mooi en ik dacht toen: dat wil ik ook.’
Hij ging in de leer bij Marlies van Gent aan de School voor Jong Talent van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en deed op negenjarige leeftijd mee aan de finale van het Steinway Concours in de Kleine Zaal. Die won hij, net als het Koninklijk Concertgebouw Concours twee jaar later. Naar aanleiding daarvan mocht hij tijdens een lunchconcert weer in de Kleine Zaal spelen.
Leren
Toen gingen de deuren van Het Concertgebouw pas echt voor hem open. ‘Ik mocht vaak naar de serie Meesterpianisten’, zegt Meeuwsen. ‘Na afloop ging ik dan met andere leerlingen van Marlies met een boekje om een handtekening vragen. Ik heb echt bijna iedereen ontmoet die daar speelde. Grigory Sokolov, Radu Lupu, Evgeny Kissin... Ik was nog maar twaalf of zo, dus ik zei alleen maar ‘wow, thank you!’’
‘Eigenlijk kreeg ik om de zoveel jaar een enorme stimulans van Het Concertgebouw’
In 2019 won Meeuwsen nogmaals een prijs: de Concertgebouw Young Talent Award. ‘Eigenlijk kreeg ik om de zoveel jaar een enorme stimulans van Het Concertgebouw. Je wordt daarna dan uitgenodigd om ergens te komen spelen; daar leer je heel veel van als je jong bent. En nog steeds’, zegt Meeuwsen. ‘In een concertzaal heb je opeens een akoestiek die miljoenen opties geeft aan je instrument. Een pianissimo dat in de studeerkamer goed klinkt, hoor je in sommige zalen niet eens. Je moet het dan voor jezelf heel overdreven spelen.’
Van die veelzijdigheid maakten ook zijn helden Vladimir Horowitz, Glenn Gould en Arturo Benedetti Michelangeli gebruik. ‘Je kunt zoveel verschillende kleuren uit de piano krijgen. Bij hen kun je gelijk horen dat zij het zijn. En toch verrassen ze je dan. Dat het crescendo wat later komt, maar dan veel groter, bijvoorbeeld.’
Eén procent beter
Al die mogelijkheden, dat is precies wat Meeuwsen zo leuk vindt aan de piano. ‘Het is eigenlijk een oneindig proces van beter worden’, zegt hij. Last van perfectionisme of faalangst op het podium heeft hij niet. ‘Ik ben een mens en het is live: dat vind ik alleen maar heel nice. Soms voel ik me verschrikkelijk en is de zaal enthousiast, soms is het juist andersom. Mijn doel is in ieder geval om elk concert één procent beter te spelen dan het vorige.’
En wat staat er bovenaan zijn bucketlist? Het Derde pianoconcert van Rachmaninoff, het stuk dat de hoofdpersoon uit Shine tot waanzin brengt. ‘Ik ben het al aan het studeren’, zegt Meeuwsen. ‘Hopelijk mag ik het binnen twee jaar ergens spelen met een orkest. Dat is dé droom.’
Nikola Meeuwsen in het kort
Nikola Meeuwsen (2002) is opgegroeid in Den Haag en studeert momenteel aan de Koningin Elisabeth Kapel in Brussel. Sinds 2010 heeft hij les van Marlies van Gent. Eens in de paar weken reist hij ook naar Italië om daar bij Enrico Pace te studeren aan de Accademia Pianistica in Imola. Dat doet hij sinds 2014. Wanneer hij in Nederland is, verblijft hij bij zijn ouders in Den Haag. Zij wonen nu in het huis van zijn grootouders, waar hij als kind al vaak kwam. Zijn opa en oma waren met veel musici bevriend en organiseerden regelmatig huiskamerconcerten, waardoor kleine Nikola al vroeg in aanraking kwam met klassieke muziek. Nikola Meeuwsen studeert zo’n zes uur piano per dag. In zijn vrije tijd drinkt hij koffie met zijn vrienden, leert hij Frans voor zijn studie in België en gaat hij graag wielrennen – niet zelden maakt hij er een wedstrijdje van met zijn vrienden.
Van die veelzijdigheid maakten ook zijn helden Vladimir Horowitz, Glenn Gould en Arturo Benedetti Michelangeli gebruik. ‘Je kunt zoveel verschillende kleuren uit de piano krijgen. Bij hen kun je gelijk horen dat zij het zijn. En toch verrassen ze je dan. Dat het crescendo wat later komt, maar dan veel groter, bijvoorbeeld.’
Eén procent beter
Al die mogelijkheden, dat is precies wat Meeuwsen zo leuk vindt aan de piano. ‘Het is eigenlijk een oneindig proces van beter worden’, zegt hij. Last van perfectionisme of faalangst op het podium heeft hij niet. ‘Ik ben een mens en het is live: dat vind ik alleen maar heel nice. Soms voel ik me verschrikkelijk en is de zaal enthousiast, soms is het juist andersom. Mijn doel is in ieder geval om elk concert één procent beter te spelen dan het vorige.’
En wat staat er bovenaan zijn bucketlist? Het Derde pianoconcert van Rachmaninoff, het stuk dat de hoofdpersoon uit Shine tot waanzin brengt. ‘Ik ben het al aan het studeren’, zegt Meeuwsen. ‘Hopelijk mag ik het binnen twee jaar ergens spelen met een orkest. Dat is dé droom.’
Nikola Meeuwsen in het kort
Nikola Meeuwsen (2002) is opgegroeid in Den Haag en studeert momenteel aan de Koningin Elisabeth Kapel in Brussel. Sinds 2010 heeft hij les van Marlies van Gent. Eens in de paar weken reist hij ook naar Italië om daar bij Enrico Pace te studeren aan de Accademia Pianistica in Imola. Dat doet hij sinds 2014. Wanneer hij in Nederland is, verblijft hij bij zijn ouders in Den Haag. Zij wonen nu in het huis van zijn grootouders, waar hij als kind al vaak kwam. Zijn opa en oma waren met veel musici bevriend en organiseerden regelmatig huiskamerconcerten, waardoor kleine Nikola al vroeg in aanraking kwam met klassieke muziek. Nikola Meeuwsen studeert zo’n zes uur piano per dag. In zijn vrije tijd drinkt hij koffie met zijn vrienden, leert hij Frans voor zijn studie in België en gaat hij graag wielrennen – niet zelden maakt hij er een wedstrijdje van met zijn vrienden.