Pianoleraar versus pianoapp

Een vriendin stuurt me een filmpje van haar broertje (10) in opperste concentratie achter de piano. ‘Trots! Hij heeft dit in twee weken geleerd.’ Zijn ogen zijn op een iPad gericht, waar een blauwe ­cursor in de bladmuziek laat zien waar hij is. Keurig getimed speelt hij de noten op zijn scherm mee onder het liedje dat klinkt.

De app die hij gebruikt heet Simply Piano – een van vele digitale tools om het leren van een instrument makkelijker te maken. Er zijn verschillende manieren waarop dat kan; in Simply Piano wordt klassieke muzieknotatie met visuele hulpmiddelen begrijpelijk(er) gemaakt. De app won onder meer een World Summit Award van de United Nations.

Wat is het succes van zo’n app? En kan het op tegen een echte pianoleraar? Op het eerste gezicht heeft een app alleen maar voordelen. Je kunt leren als het jou uitkomt, het maakt niet uit waar je woont en het kost weinig of geen geld. En digitaal leren is bewezen effectief: de methodes bestaan uit compacte lessen vol spelelementen, waardoor een leerling geconcentreerd en gemotiveerd blijft. Door dagelijkse herhaling en herinneringen houden ze je bovendien op schema. Dat scheelt weer een hoop dure muzieklessen. Of toch niet?

Een waarschuwing is op zijn plaats. Hoewel digitaal leren positieve resultaten laat zien, kan zo’n methode zelden buiten een docent, aldus een veel geciteerd onderzoek. Dat heeft alles te maken met intrinsieke motivatie en het geloof in eigen kunnen. Precies op die punten is een docent cruciaal. Een goede docent heeft de mogelijkheid een student te enthousiasmeren: voor lessen online én offline.

Dus wint de pianoleraar of de piano-­app? Allebei. Ze gaan hand in hand en kunnen elkaar versterken. Voorwaarde is wel dat een docent het nut van de digitale leermethode inziet. Simply Piano schrijft overigens dat de app ontwikkeld is door muziekdocenten, en wordt gebruikt door duizenden muziekdocenten wereldwijd. Op die combinatie valt ­natuurlijk niets aan te merken.