Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

Planet of the Apes

door Anna de Vey Mestdagh
20 mei 2020 20 mei 2020

Tweede violiste in het Concertgebouworkest Anna de Vey Mestdagh laat in haar maandelijkse column voor Preludium weten wat haar zoal bezighoudt. Deze maand: een nieuwe wereldorde.

Gisteren was ik voor het eerst sinds zes weken in Het Concertgebouw om een paar foto’s te maken voor het personeelskrantje van het Concertgebouworkest. Natuurlijk kon ik het niet laten om even de geheel verlaten Grote Zaal in te lopen. Wat was dat een vreemde gewaarwording! Normaal gesproken is daar altijd wel iets aan de gang; een repetitie, het ophangen van microfoons, het stofzuigen van de rode ­lopers. En anders hoor je wel flarden muziek door de wandelgangen zweven van een in de catacomben studerende pianist.

Van dat alles niets. De opeens bijna té perfect geproportioneerde ruimte van de Grote Zaal, niet te vierkant en niet te langwerpig, baadde in een onttoverd, metaalachtig licht. Daar waar je de klanken van honderd jaar geleden én die van het concert van gisteren doorgaans nog voelt zinderen in de lucht, daar waar het licht meestal diffuus en veranderlijk door de halvemaanvormige ramen naar beneden lonkt, exact de diepere lagen van de muziek volgend – hoe vaak kreeg een akkoord of wending niet een extra lading doordat de zon precies op het goede moment door de wolken brak en de zaal met een gouden gloed vulde –, daar restte plotseling niets dan doodse stilte.

Even kreeg ik het te kwaad. Zou het mogelijk zijn dat er langzamerhand een traditie verloren gaat, dat het spelen van het symfonisch repertoire voor een groot publiek ooit een vage herinnering zal zijn, iets wat alleen nog in de geschiedenisboekjes vermeld wordt? Een soort Planet of the Apes, een totaal nieuwe wereldorde? Het kan. Maar we laten het niet gebeuren. Nog niet.

Anna de Vey Mestdagh is tweede violiste in het Concert­gebouworkest.

Gisteren was ik voor het eerst sinds zes weken in Het Concertgebouw om een paar foto’s te maken voor het personeelskrantje van het Concertgebouworkest. Natuurlijk kon ik het niet laten om even de geheel verlaten Grote Zaal in te lopen. Wat was dat een vreemde gewaarwording! Normaal gesproken is daar altijd wel iets aan de gang; een repetitie, het ophangen van microfoons, het stofzuigen van de rode ­lopers. En anders hoor je wel flarden muziek door de wandelgangen zweven van een in de catacomben studerende pianist.

Van dat alles niets. De opeens bijna té perfect geproportioneerde ruimte van de Grote Zaal, niet te vierkant en niet te langwerpig, baadde in een onttoverd, metaalachtig licht. Daar waar je de klanken van honderd jaar geleden én die van het concert van gisteren doorgaans nog voelt zinderen in de lucht, daar waar het licht meestal diffuus en veranderlijk door de halvemaanvormige ramen naar beneden lonkt, exact de diepere lagen van de muziek volgend – hoe vaak kreeg een akkoord of wending niet een extra lading doordat de zon precies op het goede moment door de wolken brak en de zaal met een gouden gloed vulde –, daar restte plotseling niets dan doodse stilte.

Even kreeg ik het te kwaad. Zou het mogelijk zijn dat er langzamerhand een traditie verloren gaat, dat het spelen van het symfonisch repertoire voor een groot publiek ooit een vage herinnering zal zijn, iets wat alleen nog in de geschiedenisboekjes vermeld wordt? Een soort Planet of the Apes, een totaal nieuwe wereldorde? Het kan. Maar we laten het niet gebeuren. Nog niet.

Anna de Vey Mestdagh is tweede violiste in het Concert­gebouworkest.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.